Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9127

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De veroordeling van een kritisch dichter in Qatar en de relaties van ons land met Qatar

Qatar
rechten van de mens
diplomatieke betrekking
andersdenkende

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3189

Vraag nr. 5-9127 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Qatar is een van die Golfstaten die rijk geworden is door de olievoorraden, maar ondertussen nog steeds geleid wordt als een middeleeuws wingewest dat zich koestert in een feodale cultuur. Dat bleek nogmaals schrijnend toen Mohammed Al-Ajami, alias Ibn al-Dhib, een Qatarees dichter in november jongsleden. werd gearresteerd. Reden voor zijn arrest: een gedicht waarin hij de Arabische lente bejubelde en daardoor onafwendbaar ook kritiek uitte op zijn eigen feodale overheid.

Na zijn arrestatie werd hij in eerste instantie veroordeeld tot een levenslange straf. Die verminderde, na beroep, tot 15 jaar opsluiting.

Dit alles wijst op het ondertussen al genoegzaam bekende adagium dat ons land in buitenlandse zaken een dubbele moraal ontwikkelt. Enerzijds worden landen veroordeeld omwille van totalitaire regimes, met als gevolg minimale diplomatieke contacten. Anderzijds wordt landen, zoals Qatar en bij uitstek ook Saoedi-Arabië, met een even dictatoriaal en feodaal regime, gekoesterd. De reden voor deze dubbele moraal ligt voor de hand: waar kan er geld worden verdiend? Economische belangen overwoekeren daarbij zonder veel problemen alle morele en ethische bekommernissen.

Hoe evalueert de minister de relaties tussen België en Qatar? Op welke manier heeft ons land geprotesteerd bij de recente veroordeling van de dichter Ibn al-Dhib? Zal de minister de ambassadeur van Qatar ontbieden en hem confronteren met deze laakbare praktijk? Welke directieven werden er hieromtrent overgemaakt aan onze diplomaten in Qatar?

Hoe verklaart de minister de vriendelijke wijze waarop ons land omgaat met toch laakbare, ronduit dictatoriale en feodale regimes zoals in de Golfstaten? Bevestigt de minister de uitspraak van zijn voorganger dat er tussen de koninklijke families van België en Qatar warme, hartelijke relaties leven? Hoe rijmt de minister deze grote affectiviteit met de vaststelling dat Qatar zich helemaal niet houdt aan het respecteren van het Internationaal Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens?

Zal ons land een constructief en vriendelijke beleid tegenover zulke landen blijven voeren of is de minister bereid om een strakke, consequente ethische en morele houding aan te nemen en de diplomatieke contacten naar een absoluut minimum te herleiden, naar analogie met Noord-Korea, Iran en andere landen.?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

De bilaterale relaties tussen Qatar en ons land zijn heel goed, zoals bevestigd tijdens mijn bezoek in december 2012. Met dossiers zoals LNG, sporttechnologie en health care vormt de economische pijler uiteraard een belangrijk onderdeel van deze bilaterale relaties. Er liggen kansen in en met Qatar die onze bedrijven moeilijk kunnen laten liggen. Dit neemt niet weg dat het onderwerp mensenrechten uit de weg wordt gegaan tijdens bilaterale contacten. Integendeel, ik heb tijdens mijn bezoek het onderwerp mensenrechten ter sprake gebracht bij de Emir.

De bevordering van de mensenrechten maakt deel uit van het regeringsbeleid van Qatar maar de realisaties volgen zeer geleidelijk. Er is dus nog ruimte voor verbetering, ook wat betreft de vrijheid van meningsuiting.

Zoals u weet zijn de bescherming en de bevordering van de mensenrechten een prioriteit voor mij in het Belgisch buitenlands beleid. Ik ben ervan overtuigd dat een confronterende aanpak niet de beste manier is om de mensenrechten in Qatar te bevorderen. En uiteindelijk gaat het daar toch om: vooruitgang boeken op het terrein. In dit verband wens ik te wijzen op het Europese unie (EU) Strategisch Kader en Actieplan Mensenrechten dat de Raad Buitenlandse Zaken op 25 juni 2012 heeft aangenomen. Daarin stelt de EU en ik citeer: “De EU zal de mensenrechten centraal stellen in haar betrekkingen met derde landen, ook haar strategische partners. Stevig gevestigd op universele normen, zal het mensenrechtenbeleid van de EU zorgvuldig worden afgestemd op de situatie van elk land … De EU zal altijd streven naar een constructieve omgang met derde landen. De EU hanteert met andere woorden een ‘tailor-made approach”.

U kunt trouwens toch bezwaarlijk Qatar vergelijken met landen zoals Iran of Noord-Korea.

Constructief dialoog met Qatar, alsook economische betrekkingen en people-to-people contacten, kunnen dus bijdragen aan een verbetering van de mensenrechtensituatie. Zoals u weet blijven de VS, Japan en India de doodstraf toe te passen, wat wij sterk betreuren. Wil dit zeggen dat wij niet meer met die landen mogen spreken en samenwerken totdat zij hun beleid veranderen?

Tot slot wil ik er u op wijzen dat er niet zoiets bestaat als een “internationaal verdrag van de rechten van de mens”. Er bestaat wel een universele verklaring alsook een internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, waarbij Qatar helaas nog geen verdragspartij is. België en de EU bepleiten dat Qatar zou overgaan tot de ratificatie van dit verdrag.