Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9126

van Inge Faes (N-VA) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De omzetting van Europese richtlijnen

nationale uitvoeringsmaatregel
richtlijn (EU)

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3184

Vraag nr. 5-9126 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Eind februari verspreidde de Europese Commissie een nieuwe balans waarin de omzetting van Europese richtlijnen over de interne markt in nationale wetgeving van de verschillende lidstaten werd geëvalueerd. Uit de commentaar van de woordvoerder van bevoegd eurocommissaris Michel Barnier blijkt dat ons land de absolute kampioen is, niet van het omzetten van Europese richtlijnen -zoals het een stichtend lid van de Unie betaamt- maar van de meeste achterstand bij de omzetting.

29 Europese richtlijnen, of 2 procent van het totaal, lopen vertraging op inzake de omzetting in nationale wetgeving. Daarmee is ons land ver verwijderd van de doelstelling van 1 procent, die het grootste deel van de lidstaten daadwerkelijk respecteren.

Ons land was echter niet altijd de slechtste leerling van de klas inzake het omzetten van Europese richtlijnen. In de aanloop naar het EU-voorzitterschap van 2010 werd onder impuls van de toenmalige staatssecretaris voor Europese Zaken een inhaalbeweging gerealiseerd. Zo daalde de achterstand in mei 2010 tot 0,7 procent, maar sindsdien stijgt het percentage opnieuw. Deze stijging staat haaks op de Europese trend: de gemiddelde achterstand in de hele Europese Unie bedraagt immers nog maar 0,6 procent, wat ondanks de economische crisis een nieuw record is.

De trage omzetting is echter niet het enige probleem, ook in de andere rangschikkingen van de Commissie scoort ons land slecht. Zo heeft België ook het record van het aantal richtlijnen dat zeer grote vertraging oploopt (4 op een gemiddelde van 0,4 per lidstaat) en behoort het tot de groep van landen die het vaakst te maken krijgen met inbreukprocedures (55 op een gemiddelde van 31 per lidstaat).

Waarom slaagt ons land, als stichtend lid van de Europese Unie, er niet in meer discipline aan de dag te leggen wat de omzetting van Europese richtlijnen in nationale wetgeving betreft? In januari kondigde u aan dat u met alle federale overheidsdiensten bilaterale gesprekken zou aanknopen om de omzetting van EU-richtlijnen in de respectieve domeinen te analyseren. Hoe ver staat u daarmee, zijn er oplossingen gevonden, wanneer mogen wij deze verwachten?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

Vooreerst had ik graag gepreciseerd dat ik als minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken insta voor de coördinatie van de globale inspanning inzake omzetting op Belgisch niveau, maar niet bevoegd ben voor de eigenlijke omzetting van Europese richtlijnen. Dit valt onder de bevoegdheid van de ministers die verantwoordelijk zijn voor de materie die behandeld wordt in de richtlijnen zelf. Hierbij zou ik nog graag toevoegen dat de redenen waarom België vertraging heeft bij de omzettingen divers zijn. Maar het is duidelijk dat de financiële, economische en politieke crisissen een negatieve impact gehad hebben op de omzettingswerkzaamheden. Desalniettemin zetten de bevoegde overheden zich in om de achterstand, opgelopen door het volledig of deels oplossen van deze crisissen, weg te werken.

Ten tweede zou ik mevrouw Pehlivan erop willen wijzen dat België nooit door het Hof van Justitie van de Europese Unie voor de laattijdige omzetting van een richtlijn over waterzuivering veroordeeld werd, laat staan hiervoor een boete te hebben moeten betalen. Dit betekent nochtans niet dat ons land niet op termijn in een soortgelijke zaak zou veroordeeld kunnen worden. Daarom moeten wij nu handelen en we handelen.

Het Overlegcomité en de federale ministerraad namen in 2009 het Actieplan inzake vermindering van het aantal inbreuken aan en startten een reflectieproces met het oog op het behalen van betere omzettingsscores. Dit proces leidde tot concrete afspraken en maatregelen. Een jaar daarna werd door beide instanties het licht op groen gezet om deel te nemen aan Europese unie (EU) Pilot. Dit is een informeel en vertrouwelijk online systeem tussen de Europese Commissie en de Lidstaten, dat gericht is op het oplossen van klachten en vragen tot informatie van burgers, ondernemers of de Commissie zelf over conforme omzetting en toepassing van het EU recht. In 2011 werd een nieuw reflectieproces met het oog op behalen van een beter resultaat inzake inbreukprocedures opgestart. Ook dit proces heeft tot concrete maatregelen geleid. Al deze maatregelen beogen preventie, proactiviteit en sensibilisering.

Ze hebben ertoe geleid dat het aantal inbreukprocedures van de Europese Commissie tegen België sinds januari 2011 met maar liefst 49,5 % gedaald is. In het scorebord van november 2011 zei de Commissie zelf dat “Belgium accounts for the biggest improvement, reducing its number of open Internal Market infringement proceedings from 101 tot 75”. In het daaropvolgende scorebord van mei 2012 liet de Commissie zich opnieuw lovend uit over de inspanningen van België met betrekking tot de vermindering van het aantal inbreukprocedures. Ze zei dienaangaand “… Belgium improved the most…”, een zin die ze in november 2012 uitdrukkelijk herhaalde. Ook voor het laatste scorebord, dat op 12 mei jl. afgesloten werd, maar dat de Europese Commissie tot op heden nog niet publiceerde, wordt verwacht dat het aantal inbreukprocedures tegen België opnieuw verminderd zal zijn. Om deze positieve trend verder aan te houden, heb ik mijn diensten de opdracht gegeven de communicatie met de Commissie te versterken, met als gevolg dat er meer formele en informele contacten plaatsvinden met de betrokken DG’s, naast het herorganiseren van de zgn. pakketvergaderingen (thematische vergaderingen over richtlijnen en/of inbreuken met de betrokken DG’s van de Commissie en de Belgische overheden). Bovendien heb ik de eerste ronde van bilaterales, die ik op 22 januari 2013 aankondigde voor het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden, onlangs afgerond. De bedoeling van deze bilaterales was de betrokken federale en gefedereerde autoriteiten voor hun specifieke verantwoordelijkheid te plaatsen met betrekking tot de achterstallige omzetting in hun bevoegdheidsdomein en de nodige, dringende maatregelen te nemen om deze achterstand weg te werken. In de maanden mei en juni heeft een tweede ronde, voor de meest problematische dossiers, plaatsgevonden. De eerste vergaderingen van deze tweede ronde vond reeds plaats op 26 april 2013 en 17, en 29 mei 2013.