De toekomst van Europa
EU-strategie
consolidatie van de Europese Unie
Europese integratie
visie van Europa
24/5/2013 | Verzending vraag |
10/10/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3173
2014 zal voor België een belangrijk verkiezingsjaar zijn.
In 2014 zal Schotland een referendum over zelfbeschikking organiseren (de Schotse vice-eersteminister heeft er op 4 februari 2013 aan herinnerd).
De Schotten hebben zelfs een duidelijke agenda in geval van een positieve uitslag, maar de precieze datum van het referendum is nog niet vastgelegd.
Voor België zal 2014 belangrijk zijn vanwege de verkiezingen en niet vanwege een referendum, maar we zullen toch opmerkzaam zijn voor wat er in Schotland gebeurt.
De inzet van het Schotse referendum gaat niet alleen België, maar de hele Europese Unie aan. Het zal ook een ander licht werpen op de plaats van de nationale onafhankelijkheidsbewegingen binnen de Europese Unie.
Onlangs werd een belangrijke en terechte vraag gesteld:
De crisis blaast oude economische en historische meningsverschillen van rijke regio's met een sterke identiteit ten opzichte van centrale regeringen nieuw leven in. De vraag is, of de EU de stabiliteit, dan wel het afscheidingsstreven aanmoedigt, zoals onlangs in het geval van Catalonië.
Op 6 februari 2013 verklaarde de Franse president Hollande voor de Europese parlementsleden te Straatsburg:
Het nationaal belang krijgt stilaan de overhand op het Europees belang. Als de crisis van de eurozone inderdaad nu achter ons ligt, dan hebben we nog geen conclusies getrokken. De grootste bedreiging is niet het wantrouwen van de markten, maar dat van de volkeren.
De Franse president pleitte voor een gedifferentieerd Europa, geen Europa met twee snelheden, noch een Europa à la carte.
Volgens hem moeten de staten met twee of met meerdere zich aan projecten verbinden of het beleid harmoniseren, zonder daarom de noodzakelijke goedkeuring van de 27.
Het debat over de toekomst van Europa is het belangrijkste, want in 2014 worden Europese verkiezingen gehouden.
De vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken verklaarde op de Diplomatieke Dagen:
“Sinds 23 januari jl. kreeg het debat over de toekomst van Europa een nieuwe en concretere dimensie. Ik spreek natuurlijk over "the speech", nl. die van de Britse premier Cameron. (.....) De Britse premier wil een Unie die meer, zoniet hoofdzakelijk, is toegespitst op vrijhandel en competitiviteit.”
België is niet tegen een gedifferentieerd beleid. De verdragen verwijzen er meerdere keren naar en we passen dat principe op bepaalde belangrijke domeinen toe, zoals bijvoorbeeld met de euro. Er moet echter een belangrijke nuance worden aangebracht : samen in een verschillend tempo vooruitgaan in nieuwe bevoegdheidsdomeinen is één zaak (het is toegestaan door de verdragen) maar zich selectief onttrekken aan de vastgelegde bevoegdheidsdomeinen die hun doeltreffendheid hebben bewezen, is een andere zaak. Dat is in onze ogen betwistbaar.
België heeft resoluut gekozen voor het “full option model”.
Kan de vice-eersteminister het standpunt van de regering meedelen aangaande de Franse en de Britse visie over de toekomst van Europa? Hoe zal ons land zijn ongenoegen uiten tegenover de landen die zich selectief willen onttrekken aan de vastgelegde bevoegdheidsdomeinen die hun doeltreffendheid hebben bewezen? Welke middelen kunnen hiervoor worden aangewend?
De economische en financiële crisis moedigt de identiteitsreflexen aan. Zij veroorzaakt bij de Europese burgers een gevoel van wantrouwen tegenover het Europees project dat niet in staat lijkt hen te beschermen. De Europese Unie lijkt, wat de publieke opinie betreft, vaker een deel van het probleem te zijn dan een deel van de oplossing.
Het in zichzelf gekeerd zijn is echter géén optie. In een meer en meer geglobaliseerde wereld, wegen de Lidstaten van de Europese Unie, zelfs de grootste onder hen, niet zwaar genoeg meer. De oplossing is daarom niet te zoeken in het op zichzelf keren maar net het tegenovergestelde met een nieuwe verdieping van de Europese integratie. Een kwalificerende, zou ik durven zeggen federale, sprong is nodig.
De Lidstaten van de Eurozone hebben een eigen munt maar hun budgettair en economisch beleid is verschillend. Dit onevenwicht, dat de Europese Raad probeert te verbeteren, verklaart de moeilijkheden die op heden bestaan binnen de Euro zone. Om dit te verhelpen, moeten wij bereidt zijn om de integratie te verdiepen, in het bijzonder binnen de economische en monetaire Unie. Deze evolutie kan echter niet plaatsvinden zonder een parallelle versterking van de democratische legitimiteit van het besluitvormingsproces.
Uiteraard zijn allen niet bereid om deze weg in te gaan. De verdieping van de integratie zal noodzakelijk gaan door de differentiatie. Géén enkele Lidstaat kan verplicht worden om een geforceerde integratie aan te gaan maar géén enkele Lidstaat mag de wil van zijn partners om vooruit te gaan belemmeren. Samenwerkingsvormen bestaan reeds. Men kan denken aan de Euro of Schengen. Het belangrijke is dat deze niet exclusief zijn. Alle Lidstaten die het wensen en die de capaciteit hebben zouden zich hieraan moeten kunnen bijvoegen, al was het in een later stadium.
Dit gedifferentieerd Europa is natuurlijk géén “à la carte” Europa. De integratie verderzetten met een gedifferentieerd ritme is iets anders dan zich terug te trekken uit reeds bestaande beleidskeuzes, zoals de eerste minister Cameron liet verstaan in zijn speech van 23 januari. Deze toespraak is op dit stadium echter enkel een vage electorale belofte. Er werd géén enkel concreet voorstel gedaan en maakt daarom niet het onderwerp uit van een debat binnen de Raad van de Europese Unie.
Indien deze belofte in een later stadium zou leiden tot concrete voorstellen, zouden deze niet toegepast kunnen worden zonder een herziening van de verdragen, wat op zijn beurt voorbereid zou moeten worden door een Europese Conventie en goedgekeurd en geratificeerd door het geheel van de Lidstaten.