De detentie van Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen
Israël
rechten van het kind
strafgevangenis
Palestijnse kwestie
Palestina
24/5/2013 | Verzending vraag |
15/10/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3058
In juni 2012 bracht een negenkoppige delegatie van vooraanstaande Britse advocaten verslag uit over een bezoek aan de (kinder)gevangenissen in Israël en de Westelijke Jordaanoever. Het rapport is niet mild voor de Israëlische autoriteiten. Zoals de minister wellicht weet, zijn er sinds 2000 in Palestina ongeveer 7500 kinderen opgepakt door Israëlische soldaten. 975 van deze kinderen zijn nog geen 15 jaar. De arrestaties zijn gebaseerd op beschuldigingen - zoals het gooien van stenen naar soldaten - vrijwel zonder enige bewijskracht. Een arrestatie is op elke leeftijd een beklemmende ervaring, maar vooral kinderen houden er trauma's aan over.
Ouders weten daarbij vaak niet waar hun kind is. Dikwijls worden de voorarresten zonder proces tot drie maanden verlengd. Jongeren van 16 worden als volwassenen behandeld, wat volgens het internationaal recht, zelfs wanneer het kind in overtreding is, verboden is. De kinderen worden systematisch onderworpen aan lichamelijk en geestelijk geweld. Ze worden geslagen, seksueel gemutileerd, geblinddoekt, onthouden van slaap en langdurig geïsoleerd. Op deze manier bekennen de kinderen daden die ze niet hebben gepleegd en tekenen ze papieren in het Hebreeuws, een taal die ze lezen noch begrijpen. De levensomstandigheden in de Israëlische gevangenis zijn onmenselijk: overvolle, onhygiënische cellen en nauwelijks medische voorzieningen. Toiletbezoeken en mogelijkheden om zich te wassen worden beperkt. De kinderen krijgen slechte voeding en hebben geen recht op scholing. Israël lapt hiermee de kinderrechten aan zijn laars. Er is geen contact met de ouders en geen sprake van bezoekrecht of bescherming door een advocaat. Opvallend zijn de verschillen met de Israëlische kindgevangenen. Die hebben een apart rechtssysteem onder het Israëlisch burgerlijk recht; ze worden behandeld als jongere via een jeugdrecht. Het VN-Comité voor de rechten van het kind en andere mensenrechtenorganisaties hebben in het verleden hevige kritiek geuit op de zaak. Zonder resultaat, want Israël blijft systematisch kindgevangenen mishandelen. De Palestijnen spreken zelf van een toename van het aantal arrestaties.
Heeft de minister een zicht op het aantal Palestijnse minderjarigen in de Israëlische gevangenissen? Klopt de bewering van de Palestijnse overheid dat het aantal kinderen in detentie is toegenomen? Zo ja, wat zijn de oorzaken van deze toename? Zo nee, kunt de minister dan het juiste cijfer geven?
Kent de minister het Britse rapport over de behandeling van Palestijnse kinderen? Hoe beoordeelt hij de conclusies uit dit rapport? Deelt hij de conclusie dat Israel op flagrante en onbetwistbare wijze zowel het VN verdrag inzake de rechten van het kind alsook de Vierde Conventie van Genève schendt? Zo ja, beaamt hij dat de internationale gemeenschap het bestaan van een dergelijke situatie niet kan en mag accepteren? Is de minister het ermee eens dat de halsstarrige houding van de Israëlische overheid om ook maar iets te wijzigingen aan hun positie en praktijken een steviger antwoord vraagt vanuit de internationale gemeenschap? Welke stappen doet België bilateraal en internationaal ten aanzien van Israël om deze situatie te veranderen? Is de minister bereid om aan de Europese Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken te vragen om een speciale vertegenwoordiger aan te wijzen om de situatie ter plaatse te onderzoeken?
Op 14 april 2012 werd in de Senaat met bijna unanimiteit een voorstel van resolutie goedgekeurd over Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen. Hoe staat het met de opvolging van deze resolutie door de regering, en meer bepaald voor het aspect van de minderjarige gevangen en het naleven van het Verdrag inzake de rechten van het kind?
Zoals ik al in eerdere vragen antwoordde, ben ik op de hoogte van de aanwezigheid van minderjarigen in de Israëlische gevangenissen. Zowel België als de Europese unie (EU) zijn bezorgd over deze praktijk en houden eraan deze bezorgdheid op regelmatige basis te uiten tegenover de Israëlische instanties.
Ik heb geen weet van dat Britse rapport over de behandeling van Palestijnse kinderen in de Israëlische gevangenissen. Maar ik ben wel op de hoogte van een rapport van UNICEF dat aangeeft dat elk jaar ongeveer 700 Palestijnse kinderen (tussen de leeftijd van 12 tot 17 jaar) op de Westoever vervolgd worden door de Israëlische militaire rechtbanken. Het rapport stelt ook dat het aantal kinderen in detentie met 9.6 % is toegenomen in december 2012, in vergelijking met de maand november.
De Israëlische Ambassade heeft ook bijkomende informatie bezorgd over de behandeling van Palestijnse minderjarigen in Israëlische gevangenissen. Meerdere maatregelen werden de laatste jaren genomen om hun situatie te verbeteren. Ik wil hier o.m. verwijzen naar de beslissing om de duurte van de initiële detentie te verkorten. Deze maatregel is van kracht sinds 2 april 2013.
Het Verenigde Naties (VN) Kinderrechtencomité, dat toezicht houdt op de naleving van het Kinderrechtenverdrag, volgt de kwestie van nabij op. Israël is immers partij bij dit verdrag.
Tot slot wil ik er op wijzen dat het vaststellen van een schending van bepaalde verdragen toekomt aan de organen die zijn ingesteld om toezicht te houden op de naleving van de verdragen in kwestie. Ik geef dus de voorkeur aan de VN mechanismen boven opties zoals de aanduiding van een EU speciale vertegenwoordiger zoals u voorstelt. Het is duidelijk dat dit dossier één van de kwesties is die de EU speciale vertegenwoordiger voor mensenrechten, Lambrinidis, moet opvolgen.
Wat betreft van de resolutie aangenomen in april 2012 in de Senaat over Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen, kan ik u verzekeren dat hieraan de nodige opvolging wordt gegeven samen met onze EU partners.