Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9112

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 mei 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

De interventie in Mali

Mali
NAVO
militaire interventie
Sahel
civiele missie van de EU

Chronologie

24/5/2013Verzending vraag
15/10/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2963

Vraag nr. 5-9112 d.d. 24 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De steun voor het Franse optreden in Mali is groot. Ook in eigen land staan bijna alle partijen positief tegenover de regeringsbeslissing om Frankrijk militair hulp te bieden. Dat is begrijpelijk, want de situatie in Mali is precair en niemand wil een tweede Somalië op het Afrikaanse continent. Toch heb ik een dubbel gevoel bij deze interventie. Er speelt een déjà vu gevoel, waarbij het lijkt alsof het NAVO-bondgenootschap steeds weer dezelfde fouten maakt. Men blijft maar brandjes blussen, die men vaak mee aanwakkerde, vooral door een gebrek aan duidelijke politieke perspectieven of een visie op langere termijn. Zo is de escalatie van het conflict in Mali een direct gevolg van de oorlog in Libië. Het gaat hierbij zeker om een complexe reeks oorzaken en gevolgen, waarbij verschillende groeperingen en bevolkingsgroepen tegengestelde belangen nastreven. Verschillende experts vrezen een '”Afghanisering” van de Sahel-regio. Ik vrees dat het NAVO-bondgenootschap zich weer hoogmoedig in een avontuur stort, waar het zich spoedig hopeloos in zal vastrijden. Dit terwijl men op termijn iets gaat versterken wat men juist beweert te bestrijden (zoals in Afghanistan).

Kan de minister mij het bestaan van een plan bevestigen, waarin een groter opzet blijkt, met een tijdspad, een kader voor een duurzame politieke oplossing, een realistische planning en een uitgebreid budget tot wederopbouw. Zal men in dit plan rekening houden met de legitieme verzuchtingen van de Toearegs. Bestaat er een gedegen strategie om spill-overs naar de andere landen in de regio te beperken en waarbij deze landen als volwaardige partners zullen worden betrokken. Kortom, kan de minister de twijfels wegnemen en waarborgen dat men zich ditmaal niet zal vastrijden in een buitenlands moeras?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2013 :

Nadat de steden in het noorden van Mali werden heroverd op de rebellen in het kader van de Franse Serval-operatie, hebben er nog geïsoleerde guerrilla-achtige confrontaties plaats met kleine groepjes djihadisten. De grootste militaire dreiging is echter geweken, wat Frankrijk toelaat om zijn militaire operatie Serval verder af te bouwen. Het oorspronkelijke troepenaantal van 4 000 zal eind dit jaar worden teruggebracht op 1 000. De Afrikaanse troepenmacht MISMA is nu op 80 % van haar sterkte maar kampt nog met logistieke problemen. Geleidelijkaan zal ze worden opgenomen in de VN missie MINUSMA, die na de aanvaarding van resolutie 2100 op 25 april jongstleden, zal worden ontplooid. MINUSMA zal meer dan 10 000 soldaten en 1 500 politiemensen tellen.

Conform met de roadmap die eind januari 2013 werd aangenomen, engageren de Malinese autoriteiten zich om in juli 2013 presidentsverkiezingen te organiseren, maar het wordt moeilijk om alles hiervoor tijdig in gereedheid te brengen. Het is van groot belang de politieke legitimiteit te herstellen met verkiezingen, al zijn er nog grote technische problemen die de organisatie ervan dreigen te vertragen (samenstelling kieslijsten, levering van identiteitsdocumenten aan IDPs/diaspora, moeilijkheid om verkiezingen over het gehele grondgebied te houden zoals in Kidal, dat nog door de MNLA wordt bezet …).

De commissie voor dialoog en verzoening, die eind maart werd opgericht door president Traoré, is een positieve evolutie. Het is echter onwaarschijnlijk dat ze snel resultaten zal boeken. Wat de dialoog met het noorden van Mali betreft, geven de Malinese autoriteiten zich er rekenschap van dat ze het gebied alleen met de medewerking van de bevolking onder controle kunnen krijgen. Dit vereist een politiek akkoord dat rekening houdt met de eisen van de Toearegs. Tijdens mijn contacten met de Malinese autoriteiten heb ik voortdurend onderstreept hoe belangrijk het politieke proces is om uit te crisis te geraken.

Op 15 mei jongstleden heeft een donorconferentie voor Mali plaatsgehad in Brussel, onder de auspiciën van de Franse president Hollande, commissievoorzitter Barroso, en de Malinese transitiepresident Traoré. Deze conferentie op hoog niveau had tot doel een substantiële bijdrage van de internationale gemeenschap te mobiliseren ter financiering van het Malinese Plan voor duurzame wederopbouw 2013-2014 (4,3 miljard euro). Het totaalbedrag aan engagementen dat werd bekendgemaakt aan het eind van de conferentie bedroeg 3,25 miljard euro. De donoren benadrukten het belang van behoorlijk bestuur, evenwichtige ontwikkeling en decentralisatie.

De internationale -en met name de Europese- instanties zijn de regionale dimensie van deze crisis niet uit het oog verloren. Dat de EU al eerder aandacht had voor dit aspect moge met name blijken uit de goedkeuring in maart 2011 van de “Europese strategie voor de Veiligheid en de Ontwikkeling in de Sahel”. Deze strategie is in de eerste plaats bedoelt voor Mauritanië, Mali en Niger, maar ze heeft ook een meer regionale invalshoek, met name Noord-Afrika.

Een voorbeeld van de concrete uitvoering van deze strategie is het inzetten van een civiele missie in Niger. Deze heeft als taak de veiligheidstroepen van Niger op te leiden, advies en bijstand te verlenen. Daarbij dient een regionale aanpak te worden gehanteerd. De aanstelling van een SVEU Sahel is ook een stap in deze richting.