Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-9096

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 mei 2013

aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken

Jaarrekeningen van vzw's en stichtingen - Controle - Aansprakelijkheid van revisoren

organisatie zonder winstoogmerk
stichting
balans
boekhouder

Chronologie

23/5/2013Verzending vraag
19/8/2013Antwoord

Vraag nr. 5-9096 d.d. 23 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Een groot aantal verenigingen zonder winstoogmerk (vzw's) en stichtingen wordt wettelijk verplicht om de jaarrekeningen te laten controleren door een erkend bedrijfsrevisor. Het gaat om controles onderworpen aan het boekhoudkundig referentiestelsel dat bestaat uit artikel 17 (of artikel 26octies voor de buitenlandse vzw's, of artikel 37 voor de stichtingen, of artikel 53 voor de ivzw's) van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen en om de koninklijke uitvoeringsbesluiten (in het bijzonder het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen).

Deze controle resulteert dan in een rapport waarin de revisor een oordeel ventileert over het beeld dat door de jaarrekening wordt gegeven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van de vereniging (stichting) voor het boekjaar dat op die datum wordt afgesloten, en dit in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Dat rapport geeft - indien nodig - ook een aantal vaststellingen, aanbevelingen (de zogenaamde management letter) en - indien zo vastgesteld - een verklaring dat de jaarrekening conform de wettelijke verplichtingen werd opgemaakt.

Bij het rapport voegt de revisor een "bevestigingsbrief", die door de bestuursleden dient te worden ondertekend. Deze bevestigingsbrief bevat verklaringen die expliciteren dat de jaarrekening en de daaraan verbonden boekhouding helemaal correct werden uitgevoerd en opgemaakt. Hieronder een illustratie daarvan, als opsomming letterlijk uit een bestaand document gelicht.

" Onderhavige brief heeft ten doel u onze kennis te bevestigen van een geheel van elementen in verband met deze jaarrekening en met de werking van onze vereniging (stichting). Onderhavig document is vertrouwelijk en maakt deel uit van uw werkdocumenten.

1. Op grond van de wet zijn wij verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Onder voorbehoud van vormelijke aspecten die van gering belang zijn, wordt de boekhouding gevoerd in overeenstemming met de in België van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De jaarrekening werd opgesteld volgens de regels vastgesteld door het bestuursorgaan.

2. Wij erkennen onze verantwoordelijkheid voor de opzet en implementatie van de interne controle gericht op het bereiken van de doelstelling van het opstellen van een financiële verslaggeving die een getrouw beeld geeft van ons vermogen, van onze financiële toestand en van onze resultaten. De interne controle heeft eveneens ten doel fraude en gemaakte fouten te voorkomen en te ontdekken. Wij hebben er nota van genomen dat u onze interne controlewerkzaamheden in het licht van de doelstellingen van uw eigen opdracht hebt beoordeeld.

3. De jaarrekening omvat geen afwijkingen van materieel belang. Wij zijn van mening dat het eventueel effect op de jaarrekening van niet-gecorrigeerde afwijkingen, zowel individueel als gezamenlijk, niet van materieel belang is.

4. Wij bevestigen u te hebben ingelicht over de conclusies van de gedachtewisseling van onze raad van bestuur met betrekking tot het risico dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang ingevolge fraude omvat.

5. Wij bevestigen u dat wij geen kennis hebben van feiten of aantijgingen met betrekking tot fraude of vermoede fraude in de entiteit, waarbij zijn betrokken de leiding, werknemers die een belangrijke rol vervullen in het kader van de interne controle of overige personen, en die een effect van materieel belang op de jaarrekening zouden kunnen hebben.

6. Wij bevestigen u alle bestaande of mogelijke gevallen van niet-naleving van wet- en regelgeving te hebben gesignaleerd, waarvan het effect in overweging moet worden genomen bij het opstellen van de jaarrekening.

7. Met betrekking tot de waardering tegen reële waarde, hebben wij redelijke veronderstellingen gehanteerd, overeenkomstig ons boekhoudkundig referentiestelsel; dit omvat de aanpassingen die, tengevolge van bijzondere omstandigheden, op het gebied van uitzonderlijke afschrijvingen, voorzieningen of waardeverminderingen zijn vereist. De gehanteerde waarderingen zijn op passende wijze een weergave van onze voornemens en van de mogelijkheid om ons doel te verwezenlijken.

8. De waarderingsmethoden, de veronderstellingen die hieraan ten grondslag liggen, en de consistentie in de toepassing van deze methoden zijn aangepast aan en geschikt binnen ons boekhoudkundig referentiestelsel.

9. Uw wettelijke controle heeft geen betrekking op een of ander jaar- of activiteitenverslag. Wij bevestigen u nochtans geen kennis te hebben van elementen die zich hebben voorgedaan en die de continuïteit van de vereniging (de stichting) in het gedrang zouden brengen.

10. Wij hebben geen kennis van elementen die op het vlak van onze vereniging (stichting) een belemmering betekenen voor:

- de naleving van haar doel, haar sociaal oogmerk en haar statuten in het algemeen;

- de naleving van haar niet-winstgevend oogmerk en de wet van 27 juni 1921 in het algemeen;

- de naleving van haar fiscaal statuut inzake inkomstenbelastingen en BTW, met uitzondering van de volgende elementen: …

11. Hoewel de wetgeving inzake de verenigingen en stichtingen eventuele belangenconflicten tussen onze vereniging (stichting) en haar leden, leiding of bestuurders niet uitdrukkelijk dekt, bevestigen wij u geen kennis te hebben van een belangenconflict tussen onze vereniging (stichting) en één van haar leden, leiding of bestuurders.

Bovendien bevestigen wij naar beste weten en overtuiging dat:

1. Alle transacties gedurende het boekjaar wettig zijn en in overeenstemming met het oogmerk en het doel van onze vereniging (stichting), zoals opgenomen in onze statuten;

2. Er geen enkele handelstransactie is geweest tijdens de loop van het boekjaar waarvan het bedrag in contant geld de wettelijke drempel van 15.000 EUR per transactie overstijgt en dat er evenmin onroerend goed transactie is geweest tijdens de loop van het boekjaar waarvan het bedrag in contant geld 10 % van het totale bedrag of 15.000 EUR overstijgt;

3. Er geen enkele transactie is geweest waarbij gelden vanwege derde partijen getransfereerd werden over bankrekeningen van de vereniging;

4. Er geen enkele transactie is geweest met entiteiten of personen geregistreerd in landen die door de internationale Financiële Actiegroep (FAG) of de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) worden gekwalificeerd als niet-coöperatief ;

5. Er geen deelnemingen, kapitaalverhogingen en leningen zijn met bestemming van of afkomstig van entiteiten geregistreerd in landen die door de Belgische fiscale administratie als andere belastingparadijzen of offshore landen."

Einde citaat.

Al deze verklaringen moeten dan worden ondertekend door het bestuur van de vzw of stichting, anders levert de revisor zijn rapport niet af.

Hierover de volgende vragen.

1) Op welke wijze ontlast de ondertekening door het bestuur van een vzw of stichting van zulke bevestigingsbrief de revisor van zijn aansprakelijkheid?

2) Waarin situeert zich de meerwaarde van een attest van een revisor als deze revisor bij zijn rapport zulke uitvoerige lijst van verklaringen voorlegt?

3) Kortom: vormt de verplichting tot een (bijzonder duur) rapport van revisor nog wel een meerwaarde indien dit rapport niet wordt afgeleverd indien het bestuur van de vzw of stichting al deze verklaringen niet ondertekent?

Antwoord ontvangen op 19 augustus 2013 :

Ik nodig het geachte lid uit zijn vraag te stellen aan mijn collega, de vice-eerste minister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, die bevoegd is voor deze materie.