Schriftelijke vraag nr. 5-9069

van Louis Ide (N-VA) d.d. 22 mei 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

De werkgerelateerde TBC-besmettingen en het Fonds voor de beroepsziekten

infectieziekte
gezondheid op het werk
beroepsziekte
Fonds voor de Beroepsziekten

Chronologie

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3398
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4760

Vraag nr. 5-9069 d.d. 22 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik stelde in het verleden al vaak vragen over TBC. Hoewel TBC behandelbaar is, sterven er tot op heden nog steeds mensen aan de bacterie. Oplettendheid is dus geboden, zeker met de opkomst van bijzonder besmettelijke MDR TB of XDR TB. Een hardnekkig te behandelen variant van de bacterie die in 2008 440 000 mensen besmette waarvan er 150 000 om het leven kwamen. Voornamelijk slechte of onafgewerkte behandeling van TBC ligt aan de origine van de variant. Bij deze is opvolging en een volledige behandeling van wezenlijk belang.

Echter, bijna jaarlijks krijgen we wel een verhaal te horen van een persoon bij wie TBC of zelfs MDR TB of XDR TB is vastgesteld en die zijn behandeling weigert en het op een lopen zet. Hierdoor kunnen mogelijks heel wat personen besmet worden. Ook personen die niet behoren tot de zogenaamde "risico-beroepen". Maar zij kunnen hier geen vergoeding voor krijgen.

1) Kunnen mensen voor wie bewezen is dat de TBC-besmetting niet afkomstig is van familie of vriendenkring (op basis van screening met Mantouxtest) en bij wie de mogelijkheid bestaat dat de TBC-besmetting werkgerelateerd is (en dit na een epidemiologisch onderzoek van de diensten infectieziekten van de gemeenschap), alsnog een aanvraag bij het Fonds voor de beroepsziekten indienen?

2) Zo niet, zijn er andere mogelijkheden waaruit deze personen kunnen putten?

Antwoord ontvangen op 2 april 2014 :

In antwoord op uw vragen, kan ik u het volgende meedelen:

Uw vragen hebben betrekking op een mogelijke vergoeding van personen die niet tot de zogenaamde “risicoberoepen” behoren. De bedoeling van de opdeling in risicoberoepen bestond er juist in om de blootstelling aan het risico enigszins te kunnen afbakenen.

Uw eerste vraag komt erop neer om het recht op vergoeding door het Fonds voor de beroepsziekten te openen van zodra de “mogelijkheid van werkgerelateerdheid van de aandoening bestaat”. Ik dien u erop te wijzen dat zulks een omkering zou betekenen van de tot heden gevolgde algemene filosofie inzake beroepsziekten, met name dat een blootstelling moet bewezen zijn alvorens voor vergoeding in aanmerking te komen.

Op uw tweede vraag zie ik, vanuit mijn bevoegdheidsdomeinen, geen andere mogelijkheden.