Het OCMW van Antwerpen dat in bepaalde gevallen dringende medische hulp weigert aan mensen zonder papieren
OCMW
politiek asiel
illegale migratie
rechten van de zieke
recht op gezondheid
asielzoeker
3/5/2013 | Verzending vraag |
28/5/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3174
Begin deze week raakte bekend dat het Antwerpse OCMW niet voor elke HIV-patiënt die illegaal in ons land verblijft, aidsremmers terugbetaalt. De terugbetaling van aidsremmers was al onder het vorige bestuur een probleem. De nieuwe OCMW-raad heeft nu bevestigd dat elke aanvraag individueel beoordeeld wordt en dat er geen algemene regeling komt. Dat slaat nergens op. Elke hiv-patiënt heeft aidsremmers nodig.
Het Antwerpse OCMW wil echter elke zaak 'individueel' bekijken en stelt voor om een engagement tot vrijwillige terugkeer te koppelen aan het al dan niet verstrekken van aidsremmers. Dit overschrijdt elke grens van fatsoenlijkheid. Mensen eerst het mes op de keel zetten door te dreigen dat ze geen medische hulp krijgen, ze daarna het land uitzetten, en die terugkeer dan nog 'vrijwillig' durven noemen.
Het recht op gezondheidszorg is een universeel recht en mag niet afhangen van de vraag of iemand over de juiste papieren beschikt of niet. Om het recht ook voor mensen zonder wettig verblijf te garanderen werd het begrip 'dringende medische hulp' in de OCMW-wet van 8 juli 1976 ingeschreven. De wet is duidelijk en geeft aan wie welke verantwoordelijkheden heeft. De arts maakt de inschatting over de noodzaak van de medische hulp. Het OCMW moet de inschatting maken over het al dan niet behoeftig zijn van de patiënt en moet verifiëren of aan de voorwaarde van illegaal verblijf is voldaan. Niks meer, niks minder. Nu merken we in Antwerpen dat het OCMW blijkbaar zelf voor doktertje wil spelen en mee gaat beoordelen of medische hulp wel echt dringend is. Dat kan uiteraard absoluut niet door de beugel.
Het OCMW van Antwerpen voert bovendien nog extra onwettige criteria in. Het Antwerpse OCMW weigert soms hulp omdat er ook medische hulp voorhanden is in het herkomstland van de aanvrager. Of het OCMW vraagt bewijzen dat de aanvrager langer dan een jaar in België verblijft. Beide voorwaarden zijn onwettig, en mogen dus niet dienen als reden tot weigering. Daarnaast merken we dat ook mensen zonder vast adres of personen zonder identiteitsbewijs vaak gewoon worden weggestuurd.
De staatssecretaris heeft zich in de pers al duidelijk uitgesproken tegen het voorstel van mevrouw Homans om medische hulp aan vrijwillige terugkeer te koppelen. Daar ben ik blij om. Het blijkt echter dat het Antwerpse OCMW op meerdere vlakken een bijzonder beperkende en onwettige invulling geeft aan de 'dringende medische hulp'.
Wat denkt de staatssecretaris daarvan en gaat ze het Antwerpse OCMW, en bij uitbreiding alle OCMW's vragen de wet onverkort toe te passen en zeggen dat ze niet op eigen houtje extra criteria kunnen opleggen, die een inbreuk vormen op de toegang tot gezondheidszorg voor iedereen?
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.
De regeling met betrekking tot de dringende medische hulp vindt men terug in artikel 57 § 2 van de organieke wet betreffende de Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) en in het Koninklijk besluit van 12 december 1996 betreffende de dringende medische hulp die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt verstrekt aan de vreemdelingen die onwettig in het Rijk verblijven.
Uit de voormelde bepalingen blijkt duidelijk dat er voor het verlenen van dringende medische hulp steeds moet gekeken worden naar twee voorwaarden. Ten eerste moet de medische hulp die verleend wordt een dringend karakter hebben. De enige persoon die hierover kan oordelen is een arts. Ten tweede moet de betrokkene zich in een staat van behoeftigheid bevinden. Een voorwaarde die algemeen geldend is voor steun die wordt verleend in het kader van de voornoemde organieke wet.
Het is dan ook wettelijk niet toegestaan om bijkomende voorwaarden te creëren. Het argument dat de betrokkene in zijn eigen land een verzorging kan krijgen is dan ook geen reden om de betrokkene het recht op dringende medische hulp te ontzeggen. Ook van een koppeling van het verlenen van dringende medische hulp aan de deelname aan een traject van vrijwillige terugkeer kan geen sprake zijn.
Ook voor dringende medische hulp is het steeds noodzakelijk dat het OCMW, en dus ook het OCMW van Antwerpen, een sociaal onderzoek voert. Dit sociaal onderzoek is vereist overeenkomstig artikel 60 § 1 van de Organieke wet en stelt het OCMW in staat om een duidelijk zicht te krijgen op de effectieve leefsituatie van de betrokkene.
De dienst inspectie van de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke integratie zal tijdens haar controle bij het OCMW ook steeds nagaan of het sociaal onderzoek op een degelijke manier werd uitgevoerd en of alle wettelijke voorwaarden voor de beslissing van het OCMW voldaan waren.
Een van de mogelijke beslissingen is dat het OCMW van Antwerpen zich niet bevoegd acht om in een bepaald dossier tussen te komen, maar dan moet ze dit aan de betrokkene meedelen en de betrokkene doorverwijzen naar het bevoegde OCMW. Indien de betrokkene zich niet eens kan verklaren met die beslissing van het OCMW dan kan hij/zij deze beslissing aanvechten voor de arbeidsrechtbank.
Dit geldt trouwens voor elke beslissing van het OCMW en dus ook in het geval dat het OCMW van Antwerpen beslist dat ze wel bevoegd is, maar weigert tussen te komen voor de dringende medische hulp.