Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8898

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 30 april 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Politie - Dresscode - Interne nota

politie
gemeentepolitie
kledingstuk

Chronologie

30/4/2013Verzending vraag
28/8/2013Rappel
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-8898 d.d. 30 april 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Politiebaas Catherine De Bolle stelde onlangs een interne nota op waarin de nadruk werd gelegd op de dresscode van de agenten van de federale politie. Identieke uniformen moeten in alle gevallen door alle agenten gedragen worden omwille van een zo goed mogelijke herkenbaarheid van de politie en de professionaliteit die uitgaat van de uniformen. Dat de lokale varianten in politie-uniformen en de waaier aan accessoires meer uniform gemaakt zullen worden, is een goede zaak.

Toch heb ik enige vragen bij de praktische uitwerking van deze nota. In bepaalde situaties kan de zichtbaarheid van de politie belangrijk zijn om de veiligheid te bewaren, maar in andere situaties zorgt deze zichtbaarheid juist voor een versterking van de gemoederen en spanningen. Daarnaast kunnen sommige onderdelen van het uniform (zoals de kepie) een belemmering zijn in de uitvoering van bepaalde interventies.

Hoe bekijkt de minister de nota van mevrouw De Bolle om alle agenten identieke kledij te laten dragen, ongeacht de verschillende contexten waarin de politiemensen moeten opereren?

Legt zij ook vooral de nadruk op homogeniteit binnen het korps in plaats van heterogeniteit afhankelijk van de situatie en soort van interventie?