Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-882

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 januari 2011

aan de minister van Justitie

Winkeldiefstallen - Akkoord tussen Unie van zelfstandige ondernemers (Unnizo) en Justitie

diefstal
detailhandel
straffeloosheid
gerechtelijke vervolging

Chronologie

27/1/2011Verzending vraag
4/3/2011Antwoord

Vraag nr. 5-882 d.d. 27 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Onlangs sloot Justitie een akkoord af met de Unie van zelfstandige ondernemers (Unizo) in verband met de aanpak van winkeldiefstallen. De overeenkomst wekt enige verwondering. Zo stipuleert ze dat pas nadat iemand de derde keer een winkeldiefstal pleegt, de naam van de dief en de gepleegde feiten voor vervolging naar het parket worden doorgestuurd. Het argument voor deze aanpak klinkt bekend: de parketten zijn overbevraagd, de buit bij winkeldiefstallen blijkt meestal te klein om de dader streng te straffen en de aangifte bij de politie blijkbaar betekent tijdverlies voor de winkelier. Daarom kan die voortaan zelf een vaststellingsformulier invullen. De gegevens worden bewaard in een databank en beheerd door de VZW Preventie en Veiligheid.

Jaarlijks staan diefstallen in handelszaken voor de waarde van ongeveer 842 miljoen euro. De afzonderlijke waarde van de buit blijft meestal erg beperkt. Volgens Unizo en het openbaar ministerie te klein om de dader, indien hij al wordt gepakt, te vervolgen. Daarom krijgt een handelaar die een dief betrapt voortaan een standaard aangifteformulier en stuurt dit door naar de eerder geciteerde gegevensbank. Bij een eerste en tweede diefstal door dezelfde dader kan de handelaar 20 euro eisen voor de gemaakte kosten. Betaalt de dief, dan ziet de winkelier af van verdere stappen. Bij een derde diefstal door dezelfde dader wordt het dossier doorgestuurd naar het parket. Het gerecht belooft er dan snel gevolg aan te geven. Indien een bestolen winkelier toch een klacht wil indienen bij de politie kan dat. Het is dan aan het parket om te beslissen wat er mee gebeurt.

Deze aanpak verontrust en noopt me tot volgende vragen:

1) Geeft de geachte minister hiermee niet het signaal dat een eerste en tweede winkeldiefstal straffeloos blijven?

2) Maakt deze aanpak niet duidelijk dat het parket winkeldiefstallen niet belangrijk vindt? Onder andere daarom heeft het parket van Tongeren laten weten het niet eens te zijn met deze overeenkomst. Hoe reageert hij hierop? Ging aan deze overeenkomst een gedegen overleg met de parketten vooraf? Bestaat er hieromtrent wel een akkoord vanwege het College van procureurs-generaal?

3) Bereikt hij met deze bedenkelijke communicatie en met dit foutieve akkoord niet net het tegenovergestelde doel? Sinds wanneer is het aan de particulieren om zichzelf te organiseren teneinde enige actie bij Justitie te verwekken? Staat hij nog wel achter deze overeenkomst? Beschikt Unizo over de volmacht van alle winkeliers om in hun naam te spreken over hun veiligheid en de bescherming van hun goederen en deze via deze overeenkomst te organiseren?

4) Is Justitie onmachtig om zelf deze veiligheid te waarborgen? Gaat Justitie ook voor andere misdrijven vergelijkbare overeenkomsten afsluiten met belangenbehartigers? Geeft Justitie hiermee geen duidelijk teken van onmacht en onvermogen om een kerntaak van de overheid uit te voeren?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2011 :

1. Het College van Procureurs-generaal is niet op de hoogte van een protocolakkoord met Unizo.

2. Het College van Procureurs-generaal en het OM is niet te vinden voor een systeem zoals vermeld in de vraagstelling.

3. Het expertisenetwerk Strafrechtspleging heeft op de vergadering van

27 januari 2011 een project van omzendbrief goedgekeurd, waarbij aanbevelingen worden geformuleerd met betrekking tot het aanwenden van V.S.B.G. (minnelijke schikking) voor de beteugeling van sommige misdrijven, waaronder de winkeldiefstallen. Het College van procureurs-generaal zal, behoudens tegenbericht, tijdens de vergadering van 24 maart 2011 de ontwerp omzendbrief inzake het aanwenden van de minnelijke schikking (VSBG) voor de beteugeling van sommige misdrijven, bespreken. Bij goedkeuring door de leden van het College zal deze worden verspreid; zoniet zal dit worden verdergezet naar een volgende vergadering.

4. Deze vraag is niet te beantwoorden daar de punten 1 en 2 negatief werden beantwoord.