Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8476

van Bart De Nijn (N-VA) d.d. 13 maart 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Drugs - België als transitland van drugs - Haven van Antwerpen - Beveiliging - Samenwerking - ISPS-norm - Maatregelen

handel in verdovende middelen
officiële statistiek
strafsanctie

Chronologie

13/3/2013Verzending vraag
26/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8476 d.d. 13 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van verscheidene doorheen het jaar verschenen artikels als "Op drugsjacht in de Antwerpse haven: ze doen niet eens meer moeite om de drugs te verstoppen" (P-magazine, 26/02/2013) en "Antwerpen pakt handel in drugs via haven hard aan" (De Morgen, 5/02/2013) zou ik graag enkele vragen stellen aan de bevoegde ministers. Kort samengevat stellen de artikels het volgende:

Naast het gegeven dat België een optimale locatie heeft als centraal verdeelpunt hebben dekmantelfirma's en handelaars meer en meer hun oog op België laten vallen vanwege het gebrek aan douanepersoneel op luchthavens, zeehavens en op de openbare weg; het open karakter van de Antwerpse haven waar in- en uitgereden wordt (in contradictie met de recent sterk beveiligde haven van Rotterdam); alsook de inefficiënte strafuitvoering waarbij "kleine" criminelen zich straffeloos achten door beperkte samenwerkingsakkoorden met landen van oorsprong en door het feit dat celstraffen van 3 jaar amper uitgevoerd worden.

1) Verleent u die stelling enige geloofwaardigheid, specifiek wat uw bevoegdheid betreft?

2) Hoe verloopt de samenwerking inzake beveiliging en detectie van drugs tussen het autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf, de politie, de douane en de private beveiligingsfirma's in de haven van Antwerpen? Hoe verloopt de samenwerking tussen die instanties en de beveiligingsinstanties in het buitenland, waar de goederen ingescheept worden?

3) Hoe verklaart u dat de haven van Antwerpen nog steeds een open karakter heeft ondanks de invoering van de ISPS-code onder impuls van de IMO, en drugskoeriers en dekmantelfirma's nog steeds op de faciliteiten van de havens binnen geraken, hoewel de ISPS-code voorschrijft dat een identificatie en registratie noodzakelijk is?

4) Hoeveel bedrijven van de havens in België voldoen aan de ISPS-norm ?

5) Wordt er naast de beveiliging van schepen en terminals ook nadruk gelegd op de beveiliging van ladingtransport in de haven van Antwerpen ("supply chain security") zoals dat in de haven van Rotterdam steeds meer gebeurt?

6) Meent u dat er meer financiering nodig is voor de beveiliging van de havens? Zo ja, naar welke beveiligingsmaatregelen moeten de financieringsmiddelen gaan in het algemeen en naar welke specifiek voor de verschillende havens?

7) Wat ziet de geachte minister als verbetermogelijkheden en veranderingen in het beleid en de praktische organisatie opdat de haven van Antwerpen geen makkelijk toegankelijk terrein zou zijn en koeriers en dekmantelfirma's de drugs niet zomaar uit containers kunnen ophalen ?

Antwoord ontvangen op 26 april 2013 :

1 en 2. Grote Europese havens zoals in Spanje, Portugal en Nederland, en ook de haven van Antwerpen zijn trekpleisters op economisch vlak maar ook voor de criminele organisaties. Door de sterke economische uitbreiding en snelle en intense goederentrafiek aldaar, verhoogt de Antwerpse haven nog haar aantrekkingskracht. Het is ook logisch dat criminele organisaties gebruik maken van de (lucht)havens om hun producten in Europa te importeren. Dat ons land, net zoals vele andere landen, geconfronteerd wordt met drugstrafiek, is dan ook niet verwonderlijk. De inbeslagnames weerspiegelen trouwens ook de inspanningen van de diverse opsporingsdiensten.

De Regering is ten volle bewust van de problematiek die ze in het nationaal veiligheidsplan als prioriteit heeft vooropgesteld.

De operationalisering in een programma met concrete actieplannen wordt gefinaliseerd. Maar ik kan u al meegeven dat in Antwerpen al meerdere initiatieven zijn genomen met alle betrokken actoren via een integrale en geïntegreerde aanpak. De actieplannen zullen ook verder reiken dan enkel de Antwerpse problematiek. Ook andere kwetsbare infrastructuren inzake de drugsproblematiek worden beoogd, zoals de nationale en regionale luchthavens.

Daders ontraden en opsporingskansen verhogen, zijn de hoofddoelstellingen. Het spreekt voor zich dat een versterkte samenwerking tussen alle diensten en sectoren hiertoe een belangrijke kritieke succesfactor vormt. Daarom heeft de federale politie het initiatief genomen om samen te zitten: niet enkel met parket en douane, maar ook met andere partners zoals de havenautoriteiten en de private sector. Onder meer de informatie-uitwisseling en havenbeveiliging zullen worden opgedreven. Uiteraard kan ik niet in detail treden over de geplande maatregelen.

Op 18 september 2012 werd een raamakkoord ondertekend tussen de Federale politie en de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen.

Dit raamakkoord vormt het startschot om de samenwerking op te drijven tussen de Federale politie en de Douanediensten. Deze diensten zullen met elkaar operationele informatie uitwisselen, binnen de grenzen die worden toegestaan door het wettelijke kader,. Er zullen gecoördineerde acties plaatsvinden en gemeenschappelijke opleidingen worden georganiseerd, en vervolgens zal er gestreefd worden naar een optimale inzet van de beschikbare technische middelen (scanners).

Er bestaan al verschillende afspraken tussen de verscheidene actoren binnen de Antwerpse haveninfrastructuur. Vooral de informatie-uitwisseling (incidenten, beeldvorming…) die hierbij van wezenlijk belang is. Op basis van de dagelijkse informatiestroom tussen de federale politie en douane kunnen de doelen nauwkeurig worden bepaald. Al deze aspecten komen ook aan bod bij de operationalisering van het nationaal veiligheidsplan.

De internationale samenwerking met onze buurlanden en de landen van herkomst van de cocaïne staat ook centraal in de actieplannen. Aangezien het grootste deel van de ingevoerde cocaïne naar Nederland gaat, gaat er dan ook een bijzondere inspanning naar de samenwerking met onze Nederlandse partners.

3 tot 7. Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van de Douane en van mijn collega van Financiën.