Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8419

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 8 maart 2013

aan de minister van Justitie

Juryleden - Richtlijnen - Sociale media - Wettelijke voorschriften

strafrechtspraak
virtuele gemeenschap
niet-beroepsmagistraat
sociale media

Chronologie

8/3/2013Verzending vraag
18/6/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8419 d.d. 8 maart 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van het proces De Gelder waarschuwde de rechter de juryleden voor het gebruik van sociale media, zoals Twitter, Facebook en andere. Deze waarschuwingen klinken hoogst begrijpelijk, maar bestaan er hieromtrent wettelijke voorschriften?

Hierover de volgende vragen.

1) Aan welke wettelijke verplichtingen dienen juryleden in assisenprocessen zich te houden met betrekking tot het gebruik van sociale media? Is de wetgeving hieraan al aangepast?

2) Vanaf welk moment wordt het gebruik van sociale media door een jurylid - tijdens het proces - als oneigenlijk en onaanvaardbaar beoordeeld? Wie velt dit oordeel?

3) Over welke mogelijkheden beschikt een assisenrechter om op te treden tegen juryleden die sociale media op een oneigenlijke wijze (in functie van het proces) zouden gebruiken?

Antwoord ontvangen op 18 juni 2013 :

1. Artikel 281,§1 van het Wetboek van strafvordering, zoals vervangen door de wet van 21 december 2009, voorziet dat de assisenvoorzitter ertoe gehouden is de juryleden te wijzen op hun plichten, in het bijzonder hun plicht tot discretie, en hen aan te sporen om zich afzijdig te houden van de media.

2. en 3. Elke tekortkoming aan de verplichtingen die voortvloeien uit de door de juryleden afgelegde eed, kan meteen bestraft worden door de uitoefening van het wrakingsrecht.

De eedformule, voorzien in artikel 290 van het Wetboek van strafvordering voorziet: “Gij zweert en belooft dat gij de aan N. ten laste gelegde feiten met de grootste aandacht zult onderzoeken; dat gij geen afbreuk zult doen aan de belangen van de beschuldigde of aan de belangen van de maatschappij, die hem beschuldigt; dat gij met niemand in verbinding zult komen voordat uw verklaring is afgelegd; dat gij geen gehoor zult geven aan haat of kwaadwilligheid, aan vrees of genegenheid; dat gij zult beslissen op grond van de aangevoerde bezwaren en de middelen van verdediging, naar uw geweten en uw innige overtuiging, met onpartijdigheid en vastberadenheid zoals het een vrij en rechtschapen mens betaamt”.

De gezworenen mogen over de zaak niet spreken met personen die geen deel uitmaken van de jury. Tijdens de terechtzitting is het de gezworenen verboden over het proces te spreken met derden, in hun gezins- of beroepskring, met de advocaten, de magistraten, de getuigen en de deskundigen, of met de beschuldigde. Zij mogen evenmin elders dan op de openbare terechtzitting inlichtingen inwinnen of aan derden raad of inlichtingen vragen. Dit geldt ook voor het gebruik van de sociale media.

Een assisenjury bestaat uit twaalf gezworenen en uit één tot twaalf plaatsvervangende gezworenen. Bij de tekortkoming aan zijn verplichtingen kan het jurylid ambtshalve of op verzoek van een partij worden vervangen door een plaatsvervangend jurylid.