Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8325

van Louis Ide (N-VA) d.d. 27 februari 2013

aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Ouderenzorg - Over te dragen bevoegdheden - Financiering

bevoegdheidsoverdracht
zorg voor ouderen

Chronologie

27/2/2013Verzending vraag
26/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8325 d.d. 27 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Van alle bevoegdheden die inzake gezondheidszorg overgedragen worden, is ouderenzorg budgettair de allerbelangrijkste. In het institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 wordt de residentiële ouderenzorg geraamd op net geen 2,5 miljard euro.

Hoewel alle overheden van ons land op termijn met de gevolgen van de toenemende vergrijzing zullen geconfronteerd worden, weten we dat de Vlaamse Gemeenschap hiermee het snelst te maken zal krijgen. Een gevolg hiervan is dat de Vlaamse overheid belangrijke budgettaire inspanningen zal moeten leveren op het vlak van ouderenzorg.

Die inspanningen zullen zwaar zijn, als ik de algemeen secretaris van de Socialistische Mutualiteiten mag geloven. Volgens hem zal de federale dotatie die de Vlaamse Gemeenschap krijgt onvoldoende zijn om de kosten te dekken.

Indien dit zo is lijkt me dit in tegenspraak met het adagium dat niemand mocht verarmen door de zesde staatshervorming.

Om meer duidelijkheid te krijgen in de middelen die zullen overgedragen worden in het kader van de ouderzorg had ik van de staatssecretaris graag het resultaat gekend van de voorspellingen die hierover gemaakt zijn in het kader van de nieuwe financieringswet.

Meer bepaald had ik van de staatssecretaris graag het exacte bedrag vernomen van de federale dotatie voor ouderenzorg voor elk jaar waarvoor hij een raming heeft en dit zowel voor de Vlaamse als voor de Franse Gemeenschap.

Antwoord ontvangen op 26 maart 2013 :

Het institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 vermeldt de (richt)bedragen die gepaard gaan met de diverse overdrachten van bevoegdheden. Voor wat betreft het luik gezondheidszorg en hulp aan personen gaat het om een bedrag van 4,211 miljard euro. De residentiële ouderenzorg (rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden voor bejaarden, centra voor kortverblijf en centra voor dagverzorging) vertegenwoordigt bijgevolg meer dan de helft van het hierboven vermelde bedrag, m.n. 2,425 miljard euro.

In het institutioneel akkoord staan onder punt 4.5. de verdeelsleutels vermeld voor wat betreft de overgedragen bevoegdheden in verband met ouderen. De middelen zullen aanvankelijk verdeeld worden volgens de bevolkingssleutel van de +80jarigen. Ze zullen evolueren naargelang de evolutie van de bejaarden ouder dan 80 jaar in elke enititeit, de inflatie en 82,5 % van de werkelijke groei van het bbp per inwoner.

In het institutioneel akkoord staat tevens onder punt 4.10. dat er in een overgangsmechanisme voor de deelstaten zal voorzien worden zodat bij het aanvangsjaar geen enkele deelstaat wint of verliest. Het egaliseringsbedrag zal gedurende tien jaar in nominale waarde constant blijven vooraleer in de volgende tien jaar lineair af te nemen totdat het verdwenen is.

Deze passages zullen worden geïntegreerd in een voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet betreffende de Financiering van de Gemeenschappen en Gewesten. Dit maakt deel uit van de besprekingen in het uitvoeringscomité voor de Institutionele Hervormingen, waar de acht partijen die het institutioneel akkoord hebben gesloten deel van uitmaken.

Zodra de besprekingen in het uitvoeringscomité voor de Institutionele Hervormingen afgerond zijn, zullen ook de exacte bedragen van de federale dotatie voor ouderenzorg gekend zijn en zullen voorstellen worden neergelegd in het parlement. Het is de vaste ambitie om deze voorstellen in 2013 parlementair af te handelen.