Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8309

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 26 februari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Nationaal Orkest van België - Orkesten van de Vlaamse Gemeenschap - Werklast - Verloning - Uitkoopsommen - Vergelijkend onderzoek

muziek
officiële statistiek
beroep in de kunst

Chronologie

26/2/2013Verzending vraag
6/12/2013Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4428

Vraag nr. 5-8309 d.d. 26 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De culturele wereld is in vele opzichten een kleine wereld. Zeker bij de symfonische orkesten bestaan er intensieve netwerken tussen muzikanten en directies. Daarin worden tal van wetenswaardigheden uitgewisseld.

Binnen de Vlaamse Gemeenschap zijn er drie orkesten die door de Vlaamse overheid als "grote instellingen" worden beschouwd, zijnde deFilharmonie, Brussels Philharmonic en het orkest van de Vlopera. Voor velen is de financiële last van deze drie orkesten te groot, er wordt formeel gestreefd naar een grotere synergie. Daarbij worden tal van basisgegevens verzameld en vergeleken, onder andere het aantal vaste muzikanten, hun taakbelasting en loon maar ook de uitkoopsom van de orkesten.

Het is niet verwonderlijk dat deze feiten ook worden getoetst aan de gegevens van de federale orkesten, zijnde het Nationaal Orkest van België (NOB) en het orkest van De Munt. Daarbij groeien er sterke verhalen, die uitwijzen dat beide federale orkesten zowat in alle geledingen - behalve in kwaliteit - de Vlaamse orkesten ruim overtreffen. Het hoeft weinig betoog dat orkesten die én meer loon betalen én minder werkbelasting eisen gemakkelijker muzikanten vinden.

Hierover de volgende vragen, met betrekking tot het Nationaal Orkest van België.

1) Hoeveel vaste muzikanten zijn er in dienst?

2) Hoeveel optredens met het orkest worden er gemiddeld per jaar gegeven, dit jaarlijks van 2006 tot en met 2012?

3) Voor hoeveel procent worden de muzikanten (aanvoerders, tutti enz.) belast met hun werk voor hun orkest?

4) Welke lonen worden aan de verschillende niveaus van muzikanten en ander personeel uitbetaald?

Welke uitkoopsom wordt gevraagd, hierbij graag de lijst van de uitkoopsommen in de jaren 2010, 2011 en 2012?

5) Bevestigt de geachte minister dat het NOB voor een concert in het Nederlandse Vlissingen een uitkoopsom van minder dan 3 000 euro vroeg, transport enz. inbegrepen?

6) Beschikt zij over een benchmarking waarin het NOB qua arbeidsvoorwaarden vergeleken wordt met de orkesten van de Franse en Vlaamse gemeenschappen?

7) Vindt zij het een goed voorstel om voor het NOB een vergelijkend onderzoek te bevelen naar de lonen, arbeidsbelasting enz.?

8) Vindt zij het een goed voorstel om, in overleg met de collegae-ministers van de gemeenschappen en de directies van de betrokken orkesten, te werken aan een eenvormig stelsel van arbeidsomstandigheden?