Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8188

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 19 februari 2013

aan de minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw

Cyberdefensieproject - Cyberspionage bij de middenstand, KMO's en zelfstandigen - Maatregelen - Samenwerkingsverbanden

computercriminaliteit
gegevensbescherming
ministerie

Chronologie

19/2/2013Verzending vraag
22/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8188 d.d. 19 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de media verschenen op 20 november 2012 de eerste details van de langverwachte federale cybernota. Zo rapporteerden De Tijd en De Standaard dat er plannen bestaan voor de oprichting van een "Centrum voor Cyberveiligheid", die de federale coördinatie op zich zou moeten nemen. Het centrum zou ook de taak op zich nemen om de burgers en de bedrijven aan te sporen meer aandacht te besteden aan veiligheid op het internet. Naar verluidt zou een twintigtal experts deel uitmaken van dit centrum en alle computerincidenten in dit land opvolgen en het federaal cyberbeleid op zich nemen.

Vervolgens werd bekendgemaakt dat de Ministerraad op 21 december beslist heeft om een cyberstrategie te ontwikkelen die vorm zal geven aan een federaal veiligheidsbeleid voor informatienetwerken en -systemen in België dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer garandeert. "De cyberstrategie identificeert de cyberdreiging, verbetert de veiligheid en versnelt het reactievermogen. Het project is het resultaat van een overlegplatform voor de informatieveiligheid BelNIS (Belgian Network Information Security). De eerste minister voert de cyberstrategie in naam van de Ministerraad uit."

In de strategie worden drie strategische doestellingen vooropgesteld om de cyberveiligheid van de moderne samenleving te garanderen:

1. Streven naar een veilige en betrouwbare cyberspace met respect voor de fundamentele rechten en waarden van de moderne samenleving;

2. Streven naar een optimale beveiliging en bescherming van de kritieke infrastructuren en overheidssystemen tegen de cyberdreiging;

3. Ontwikkelen van eigen cyber security capaciteit voor een onafhankelijk veiligheidsbeleid en een gepaste reactie op veiligheidsincidenten.

Mijn vragen aan de minister zijn:

1) In hoeverre zijn de middenstand, kmo's en zelfstandigen in België het slachtoffer van economische en industriële cyberspionage?

a) Hoe groot bedraagt de economische schade van cyberspionage op Belgische kmo's ?

b) Hoe evalueert de minister de cyberbeveiliging van de kmo's?

2) Werd het departement van de minister reeds gecontacteerd door Belgische ondernemers die het slachtoffer zijn geworden van economische en industriële cyberspionage en een daadkrachtiger optreden van de overheid vragen? Heeft zij hierover cijfergegevens ? Over welke ondernemingen gaat het? Hebben die ondernemers zich gebundeld om hun eisen meer kracht bij te zetten?

3) Bestaan er reeds maatregelen die uitgaan van het departement van de minister om de middenstand, kmo's en zelfstandigen te beschermen tegen economische en industriële cyberspionage?

4) Welke inspanningen kan de regering doen om ons land minder kwetsbaar te maken voor economische en industriële cyberspionage?

5) Hoe verloopt de samenwerking met de Federale Overheidsdienst (FOD) die de coördinatie over het cyberdefensieproject heeft?

a) Heeft de FOD Justitie nog steeds de coördinatie?

b) Welke invloed heeft het kabinet van de eerste minister en het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid op het uitstippelen van de Cyberstrategie?

6) Hoe verloopt de samenwerking met het kabinet van de eerste minister, de FOD's Binnenlandse Zaken, ICT, Defensie, Wetenschapsbeleid en Buitenlandse Zaken in het kader van cyberdefensie? Werd die samenwerkingsverbanden reeds geformaliseerd zodat de CERT en FOD Justitie bij incidenten tijdig kunnen handelen?

a) Hoe werd de FOD van de minister geraadpleegd met betrekking tot het opstellen van een federale cyberstrategie?

b) Hoe ziet die strategie er volgens haar idealiter uit?

Antwoord ontvangen op 22 maart 2013 :

Ik breng u ervan op de hoogte dat het onderwerp waarover u mij een vraag stelt, onder de bevoegdheden valt van mevrouw Joëlle Milquet, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken.