Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8042

van Karl Vanlouwe (N-VA) d.d. 7 februari 2013

aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Justitiepaleis van Brussel - Gevels - Restauratie - Architectenbureau - Vertraging - Maatregelen

openbaar gebouw
griffies en parketten
Regie der Gebouwen
stedenbouwkundig beroep

Chronologie

7/2/2013Verzending vraag
15/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8042 d.d. 7 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het antwoord op een eerdere parlementaire vraag (5-7323) blijkt dat het architectenbureau dat instaat voor de restauratie van de gevels van het justitiepaleis in Brussel, haar verplichtingen niet nakomt. Reeds eerder was aangekondigd dat er discussies bestaan met het studiebureau.

Graag dan ook bijkomende verduidelijking.

1) Welke architectenbureau of architect werd aangesteld ? Werd hiervoor een openbare aanbesteding uitgeschreven ? U gelieve dan ook inzage te geven van de overeenkomst met het architectenbureau.

2) Welke stappen werden reeds ondernomen om het bureau te dwingen om zijn contractuele verplichtingen te doen nakomen ? Werden ingebrekestellingen verzonden of werd een aanmaning via deurwaardersexploot uitgebracht ?

3) Waarom is er tot op heden gewacht met het opstarten van een gerechtelijke procedure ? Zal de verbreking van de studieopdracht wordt gevorderd en zal er schadevergoeding worden gevraagd ?

4) Welke schade werd geleden door de vertraging van de verdere restauratie ?

Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

1. Op 7 april 1997 werd een architectuurovereenkomst afgesloten tussen de Regie der Gebouwen, vertegenwoordigd door de heer Flahaut, minister van Ambtenarenzaken, en Brussels Office for Architecture (BOA), vertegenwoordigd door de heer Johan Van Dessel. Het betreft een overeenkomst volgens type-contract 77-1 van de Regie der Gebouwen. Deze overeenkomst werd onderhands afgesloten op basis van artikel 17 § 2 van de wet van 14 juni 1976

Dit contract had specifiek betrekking op de restauratie van de koepel te realiseren in twee fases. In 2003 werd op basis van een verslag van de Juridische Dienst van de Regie der Gebouwen geoordeeld dat BOA wel degelijk belast was met de restauratie van de totaliteit van het Justitiepaleis waarbij fase 3 betrekking had op de restauratie van het gedeelte onder de koepel en fase 4 de restauratie van de gevels. De opdracht tot uitvoering van de fases 3 en 4 werd op 20/12/1999 gegeven per brief ondertekend door minister Daems.

Aan dit contract werden nog volgende bijaktes gevoegd:

Het bureau BOA werd omgevormd tot het bureau ARTER

2. Het bureau heeft een aantal opdrachten volledig uitgevoerd en een aantal opdrachten slechts gedeeltelijk.

Op het ogenblik van het afsluiten van het basiscontract was het Justitiepaleis nog niet geklasseerd. De klassering van het Justitiepaleis in 2001 heeft meegebracht dat ten opzichte van het oorspronkelijk contract een aantal opdrachten meer moeten vervuld worden bij het indienen van een stedenbouwkundige vergunning: historische studies, specifieke vragen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, unieke vergunning, enz.

Om hieraan tegemoet te komen heeft BOA gesteld dat ofwel de Regie deze bijkomende elementen moest leveren ofwel het basiscontract moest aangepast worden.

De Regie heeft ervoor gekozen om een aanpassing aan het basiscontract voor te stellen. Het principe hiervan werd met de Inspectie van Financiën besproken en er werden verschillende overlegvergaderingen met ARTER georganiseerd.

Finaal werden na een vergadering op 15 juli 2011 bijkomende verantwoording gevraagd aan ARTER in zaken het ereloon van de stabiliteitsingenieur en de historicus, zodat deze bijakte kon gefinaliseerd worden. Deze inlichtingen werden nooit overgemaakt. Aan ARTER werden verschillende PV’s van vaststelling in zaken het in gebreke blijven van de te leveren studies overgemaakt.

3. Na de verschillende vergaderingen met ARTER leek de mogelijkheid te bestaan om op basis van de afgesproken aanpassingen aan het basiscontract en met strikte bepalingen in zake het niet respecteren van de termijnen tot een overeenkomst te komen. Waarom er geen reactie vanwege het studiebureau gekomen is onduidelijk. De Regie heeft steeds getracht om in het kader van de lopende studies en om procedures te vermijden, om tot een overeenkomst te komen. Bovendien dient onderzocht te worden of een nieuw bureau kan aangesteld worden zolang er geen uitspraak is in een eventuele procedure. Momenteel wordt het dossier voorbereid om de verbreking te vorderen. De verschillende elementen hierin waaronder de eventuele schadevergoeding moeten nog bepaald worden.

4. Het is duidelijk dat de Regie deze vertraging niet gewild heeft. De schade als gevolg van deze vertraging is moeilijk te bepalen en zal verder bestudeerd worden in het kader van de verbrekingsprocedure.