Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7985

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 28 januari 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

De benoemingen van nieuwe directeurs van de federale wetenschappelijke instellingen

federale wetenschappelijke en culturele instellingen

Chronologie

28/1/2013Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3936

Vraag nr. 5-7985 d.d. 28 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

In La Libre verscheen onlangs een artikel over het plan om de federale wetenschappelijke instellingen, FWI, in drie polen te groeperen: Kunsten (Bozar, Jubelpark ,KIK); Ruimte (KMI, Koninklijke Sterrenwacht, Belgisch Instituut voor Ruimte-Aeronomie); en Documentatie (Koninklijke Bibliotheek, Rijksarchieven).

Die nieuwe structuur lijkt echter niet de goedkeuring weg te dragen van alle algemeen directeurs van de musea en instellingen. De beweerde eenparige stemming is er nooit geweest.

In het artikel staat ook dat de hervorming die de minister voor ogen heeft, er niet in bestaat dat bepaalde instellingen (zoals het KMI) verdwijnen om polen te creëren die worden geleid door enkele directeurs die al aangesteld zijn. De minister heeft overigens herhaaldelijk uitgelegd dat synergieën aanvaardbaar zijn als ze relevant zijn, zoals voor de ondersteunende functies. Ook heeft ze de autonomie van de instellingen met betrekking tot het wetenschappelijke onderzoek, het collectiebeleid, wetenschappelijke expertise en de openbare dienstverlening verdedigd.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

1) Is de beslissing om de FWI te fuseren effectief genomen?

2) Kwam het advies van het directiecomité van de POD Wetenschapsbeleid over de fusie van de FWI er op vraag van de voogdijminister of gaat het om een initiatief van een of meer leden van het directiecomité?

3) Aangezien de fusie van de federale wetenschappelijke instellingen leidt tot een vermindering van hun aantal, wordt het koninklijk besluit de facto gewijzigd. Elke wijziging van het koninklijk besluit vereist volgens mij het advies van de gemeenschappen en de gewesten, zoals bepaald in artikel 6bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen. Welke stappen heeft het federale niveau ter zake gedaan ten aanzien van de deelgebieden?

4) Selor heeft verschillende procedures opgestart voor de aanwijzing van directeurs-generaal, onder meer voor de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Zijn die verenigbaar met het project om de instellingen in polen te groeperen?