Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7973

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 24 januari 2013

aan de minister van Werk

De nieuwe definitie van het leercontract en de wetgeving op werkongevallen

arbeidsongevallenverzekering
leerjongen
Fonds voor Arbeidsongevallen
assistentschap

Chronologie

24/1/2013Verzending vraag
6/6/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2734
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7974

Vraag nr. 5-7973 d.d. 24 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) nam kennis van het gemeenschappelijk advies dat de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op 25 mei 2011 hebben uitgebracht op vraag van uw voorgangster, mevrouw Milquet.

In dat advies formuleren de Raden een federale sokkel met minimumvoorwaarden inzake arbeidsrecht en sociale zekerheid voor de verschillende formules van alternerend leren en werken. Er werd een nieuw voorstel van de definitie van “leerling” en “leerovereenkomst” geformuleerd, afhankelijk van de onderworpenheid aan de sociale zekerheid.

Het FAO heeft de mogelijke weerslag onderzocht van de verruiming van het begrip “leerovereenkomst” op de toepassing van de arbeidongevallenwetgeving op die categorieën van personen.

Het beheerscomité besliste deze analyse op te nemen in het globaal debat omtrent de alternatieve vormen van wedertewerkstelling. De juridische werkgroep werd belast met een onderzoek van de bijzondere vormen van tewerkstelling en opleiding. De bedoeling is te komen tot een oplossing voor elk van de situaties in een coherent geheel, dat ook voor toekomstige evoluties kan worden gebruikt.

Wat is het besluit van het FAO betreffende de gevolgen van de nieuwe definitie van “leerling” en “leerovereenkomst” op de toepassing van de arbeidsongevallenwetgeving? Heeft de juridische werkgroep alle bijzondere vormen van tewerkstelling en opleiding onderzocht? Zo ja, welke zijn het?

Antwoord ontvangen op 6 juni 2013 :

De vraag valt niet onder de bevoegdheid van de minister van werk, Monica De Coninck. Voor een antwoord kan je je richten tot de bevoegde staatssecretaris de heer Courard.