Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7971

van Louis Ide (N-VA) d.d. 24 januari 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

De opvolging door de adviserende geneesheer van de progressieve werkhervatting

arbeidsongeschiktheid
ziekteverzekering
officiële statistiek

Chronologie

24/1/2013Verzending vraag
11/3/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2647

Vraag nr. 5-7971 d.d. 24 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De progressieve werkhervatting met toelating van de adviserend geneesheer is een belangrijk middel om arbeidsongeschikte gerechtigden te re-integreren op de arbeidsmarkt. In principe wordt het re-integratietraject opgevolgd door de adviserend geneesheer volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn in artikel 16 van de verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering, gecoördineerd op 14 juli 1994.

1)Graag een overzicht per gewest voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 van het aantal arbeidsongeschikten dat binnen de periode van 6 maanden na het verkrijgen van een toestemming tot gedeeltelijke werkhervatting door de adviserend geneesheer gezien werd met het oog op de beoordeling van de staat van arbeidsongeschiktheid;

2)In hoeveel gevallen werd hierbij een einde gemaakt aan de toestemming tot gedeeltelijke werkhervatting omdat de graad van arbeidsongeschiktheid van de arbeidsongeschikte gerechtigde niet meer beantwoordde aan de reglementaire vereiste (cijfers per gewest)?

3)Wat is het criterium de graad van arbeidsongeschiktheid te beoordelen indien de arbeidsongeschikte verzekerde wordt opgeroepen in het kader van artikel 16 van de Verordening ? Gebruikt de adviserend geneesheer het criterium zoals bepaald in artikel 100, §1 (t.t.z. de voorwaarde om arbeidsongeschikt erkend te zijn : letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze het vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden) of het criterium zoals omschreven in artikel 100, §2 van de wet van 14 juli 1994 (t.t.z. de voorwaarde om een toelating tot progressieve werkhervatting te bekomen : van een geneeskundig oogpunt uit, een vermindering van zijn vermogen van ten minste 50 pct. behouden)?

Antwoord ontvangen op 11 maart 2013 :

In antwoord op zijn vraag, heb ik de eer het geachte lid mede te delen dat het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) zelf niet over de door u gevraagde gegevens beschikt. Zijn verzoek is daarom door het RIZIV aan de Medische Directies van de verschillende verzekeringsinstellingen voor verder gevolg bezorgd. Zodra het RIZIV over deze gegevens beschikt, zal ik het geachte lid ze meedelen.

Via de elektronische gegevensstroom RTTP tussen de verzekeringsinstellingen en het RIZIV kan worden nagegaan in hoeveel gevallen de adviserend geneesheer de toelating tot gedeeltelijke werkhervatting heeft beëindigd omdat de verzekerde niet meer beantwoordde aan de wettelijke criteria van arbeidsongeschiktheid.

Deze flux kan evenwel slechts de door het geachte lid gevraagde gegevens vanaf het kalenderjaar 2009 verstrekken:

Stelsel van de loontrekkenden

 

2009

2010

2011

Gewest Brussel

15

12

16

Gewest Vlaanderen

479

590

606

Gewest Wallonië

258

308

282

Onbekend

0

0

5

Totaal

752

910

909

Stelsel van de zelfstandigen

 

2009

2010

2011

Gewest Brussel

3

1

4

Gewest Vlaanderen

142

130

159

Gewest Wallonië

90

74

77

Onbekend

0

1

0

Totaal

235

206

240

Als de gerechtigde van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling de toelating heeft verkregen om het werk gedeeltelijk te hervatten, moet deze adviserend geneesheer de graad van arbeidsongeschiktheid van de betrokkene controleren via een geneeskundig onderzoek dat ten minste eens om de zes maanden wordt verricht.

En dat, tenzij de in het medisch dossier van de betrokkene aanwezige elementen een onderzoek op een latere datum verantwoorden (artikel zestien van de Verordening op de uitkeringen van zestien april negentienhonderd zevenennegentig ).

Op voorwaarde dat de verzekerde effectief deze toegelaten activiteit verricht, moet de staat van arbeidsongeschiktheid overeenkomstig artikel 100, §2 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 worden beoordeeld.

Dit houdt dus in dat er moet worden nagegaan of de gerechtigde een vermindering van het vermogen, van een geneeskundig oogpunt uit, van ten minste 50 % behoudt.