![]() |
![]() |
Het Observatorium voor chronische ziekten
chronische ziekte
voedingsziekte
diabetes
23/1/2013 | Verzending vraag |
22/2/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2949
Op woensdag 2 mei kondigde u de start aan van het Observatorium voor Chronische Ziekten. Doel van dit Observatorium is het beleid inzake chronische ziekten op te volgen en zo nodig bij te sturen. Binnen dit Observatorium vinden we een wetenschappelijke afdeling en een raadgevende afdeling. Van bij de start werd onmiddellijk gewaarschuwd dat er tijd nodig zou zijn om een 'ritme van overleg' tussen beide afdelingen te vinden en ook voor het Observatorium om op gang te komen. Gezien het feit dat oorspronkelijk de oprichting van een Observatorium voor Chronische Ziekten al in 2008 door u werd voorgesteld en dus pas 4 jaar later effectief van start kon gaan, mag men toch wel het één en ander verwachten.
Geachte Minister, graag had ik een antwoord op de volgende vragen:
1.Welke resultaten kan het Observatorium voor Chronische Ziekten nu acht maanden na de start al voorleggen?
2.Hoe worden de door u voorgestelde doelstellingen van het Observatorium praktisch omgezet op korte termijn? Welke taken heeft het Observatorium zich voor de komende weken en maanden opgelegd?
3.Hoe gebeurt de coördinatie tussen de wetenschappelijke en raadgevende afdeling?
Zoals u weet is het Observatorium voor de chronische ziekten samengesteld uit twee afdelingen: enkel de raadgevende afdeling is volledig nieuw, de wetenschappelijke afdeling zet de werkzaamheden voort van het vroegere Comité voor advies inzake de zorgverlening ten aanzien van de chronische ziekten en specifieke aandoeningen.
1. De eerste maanden werden besteed aan het vastleggen van het werkterrein, de precisering van de opdrachten van het Observatorium en van elke afdeling, het uitwerken van de werkingsregels, een werkmethodologie en de organisatie van de werkzaamheden. De raadgevende afdeling heeft tijdens de drie vergaderingen die hebben plaatsgevonden na de officiële opening van het Observatorium de prioritaire thema’s bepaald die haar leden wensen te behandelen; ze onderzoekt momenteel de meest efficiënte manier om elk van die thema’s te onderzoeken, teneinde voor elk onderwerp een weloverwogen en genuanceerd advies te kunnen geven. Ze heeft bovendien een advies gegeven betreffende de maximumfactuur voor chronisch zieken.
De wetenschappelijke afdeling is drie maal samengekomen sinds de oprichting van het Observatorium.
De wetenschappelijke afdeling heeft:
Het rapport goedgekeurd van de WG “medisch voorschrift dermatologie voor chronische aandoeningen”
Een definitie van chronische ziekte en chronisch zieke opgesteld die weldra zal worden gevalideerd
Een nieuwe specifieke werkgroep opgericht: Werkgroep “Chronisch zieke kinderen”.
De Werkgroepen “Obesitas”, “Diabetes”, “Multiple sclerose”, “Psychotherapie” hebben bovendien hun werkzaamheden voortgezet of hervat. Concreet, heeft het eerste verslag van de Werkgroep “Obesitas” geleid tot een project e-learning over tenlasteneming van patiënten met overgewicht, bestemd voor de eerste lijnszorg; dit project werd op 14 januari 2013 aanvaard door het Verzekeringscomité.
Het Observatorium voor de chronische ziekten, dat de twee afdelingen verenigt, werd ook geraadpleegd (advies) door het Federaal Kenniscentrum over de inhoud van de “Position Paper : Organisation of Care for Chronic Patients in Belgium”.
2. De raadgevende afdeling gaat starten met het onderzoek van de prioritair aangehaalde thema’s: herintegratie op de arbeidsmarkt, administratieve vereenvoudiging, kosten niet-dringend vervoer en paramedische zorgen.
Ik heb bovendien aan het Observatorium de volgende vier opdrachten toevertrouwd:
Het plan “Prioriteit aan chronisch zieken” evalueren: een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de twee afdelingen zal weldra die werkzaamheden aanvatten.
Wat betreft diabetes heb ik gevraagd:
Aan de wetenschappelijke afdeling, om de problemen te identificeren: groep die onvoldoende ten laste wordt genomen, kwaliteit van de tenlasteneming, vroegtijdige diagnose van diabetes onder de bevolking
Om een position paper op te stellen die beoogt de tenlasteneming van diabetespatiënten door de eerste lijn (huisartsen) te verbeteren, met inbegrip van de vroegtijdige diagnose van diabetes, met de eventuele ontwikkeling van werktuigen ter ondersteuning van de tenlasteneming door de eerste lijn, met gebruik van de middelen van het lokaal multidisciplinair netwerk.
Om de te bereiken doelstellingen vast te leggen op het vlak van de tenlasteneming van diabetespatiënten zowel op macroniveau (bevolking) als op individueel niveau, het voorstellen van indicatoren en een evaluatiemethode, monitoring van de doeltreffendheid van de tenlasteneming in ruime zin, in samenwerking met het WIV. Deze monitoring moet toelaten epidemiologische gegevens te verkrijgen en gegevens over de kwaliteit van de zorgen, over de resultaten van de zorgen.
Om zich uit te spreken over de verschillende modaliteiten die bestaan inzake de tenlasteneming van diabetespatiënten (overeenkomsten, zorgtrajecten, enz.), met inbegrip van diverse experimentele initiatieven die al dan niet worden gefinancierd door de ziekteverzekering
De raadgevende afdeling zou de noden en problemen moeten onderzoeken waarmee diabetespatiënten worden geconfronteerd en het aspect “verbetering van self empowerment” ontwikkelen
Voor wat betreft de zeldzame ziekten heb ik gevraagd om:
De behoeften van patiënten in termen van zorg en van tenlasteneming te inventariseren
Concrete voorstellen uit te werken om de tenlasteneming van patiënten die lijden aan een zeldzame ziekte te verbeteren
De nood aan referentiecentra voor sommige zeldzame ziekten te onderzoeken
De prioriteiten vast te stellen in verband met die noden
Op het moment dat het statuut chronisch zieke een bepaalde tijd zal bestaan, te evalueren in welke mate patiënten die lijden aan een zeldzame ziekte daarvan genieten en vervolgens de voorwaarden voor de toekenning van het statuut aan die patiënten te preciseren
De behoeften inzake de tenlasteneming van chronisch zieke kinderen te onderzoeken, een concreet voorstel tot verbetering uitwerken op basis van die analyse en een conceptnota ontwikkeld door de dienst geneeskundige verzorging.
3. Het secretariaat van het Observatorium voor de chronische ziekten wordt verzekerd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV), dat waakt over de samenwerking en de verdeling van de taken tussen de twee afdelingen; met datzelfde doel hebben regelmatig contacten plaats tussen de voorzitters van de twee afdelingen en de secretariaten.