Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7908

van Inge Faes (N-VA) d.d. 23 januari 2013

aan de minister van Justitie

Getuigen - Dagvaardingen - Minderjarigen - Vergoedingen - Stand van zaken 2012

officiële statistiek
getuigenverklaring
jongere

Chronologie

23/1/2013Verzending vraag
25/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7908 d.d. 23 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als men moet getuigen, wordt men daartoe opgeroepen per gerechtsbrief of dagvaarding. In beide gevallen is de getuige verplicht gehoor te geven aan de oproep en tijdens de rechtszaak te verschijnen. In geval van weigering loopt de getuige het risico een geldboete te krijgen, of kan hij door de politie gedwongen worden te verschijnen.

Als getuige heeft men ook recht op een vergoeding. Die vergoeding bestaat uit een vast bedrag, dat wordt betaald als de verschijningsvergoeding, en een variabel bedrag dat de transportkosten moet dekken. De getuige kan als bewijs voor zijn werkgever ook een attest krijgen.

In ons rechtssysteem speelt de getuige een belangrijke rol. Om die rol beter te kunnen kwantificeren, hadden wij graag een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) In hoeveel strafrechtelijke zaken is er in 2012 effectief iemand gedagvaard in de hoedanigheid van getuige?

2) In hoeveel van die gevallen betrof het een minderjarige getuige?

3) Welk bedrag is in 2012 als vergoeding uitgekeerd aan getuigen?

Wij zouden graag deze cijfers per gerechtelijk arrondissement krijgen.

Antwoord ontvangen op 25 maart 2013 :

Deze vraag werd overgemaakt aan het College van procureurs-generaal en dit is hun antwoord :  

De vraag heeft betrekking op het aantal strafrechtelijke zaken waarin personen werden gedagvaard als getuige. 

Er bestaan geen uniforme richtlijnen voor de registratie van te dagvaarden getuigen in het REA/TPI informaticasysteem dat door de correctionele parketten wordt gebruikt. Op basis van de statistische databank van het College van Procureurs-generaal kunnen er bijgevolg geen betrouwbare cijfers worden verstrekt. 

De statistisch analisten van het Openbaar Ministerie kunnen dus geen elementen van antwoord verstrekken voor deze parlementaire vraag.