Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-79

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 30 augustus 2010

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Energie-intensieve industrie - Buurlanden - Voorkeurprijzen voor energie - Concurrentievervalsing

industrieel verbruik
industriële onderneming
concurrentiebeperking
energieprijs
voorkeurprijs

Chronologie

30/8/2010Verzending vraag
31/5/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-78

Vraag nr. 5-79 d.d. 30 augustus 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Frankrijk werd onlangs een Tarif réglementé transitoire d'ajustement du marché de l'électricité voor energie-intensieve bedrijven ingevoerd. De Duitse overheid voerde een compensatie in voor de elektriciteitsprijzen voor de nationale non-ferro metaalindustrie. Dat ruikt naar concurrentievervalsing en kan onze industrie zwaar benadelen en dus banen kosten. Mijns inziens is hier sprake van een mogelijke schending van de concurrentierichtlijn van de Europese Unie (EU). Ook in de Nederlandse tweede kamer zijn verschillende parlementsleden hierover bijzonder verontrust.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Wat is de opzet van het Franse Tarif réglementé transitoire d'ajustement du marché de l'électricité? Onder welke voorwaarden kunnen bedrijven gebruik maken van dit tarief en klopt de informatie dat het Tarif réglementé transitoire d'ajustement du marché de l'électricité, dat aanvankelijk zou aflopen in juni 2010, mogelijk langer beschikbaar zou blijven voor energie-intensieve ondernemingen?

2) Is het waar dat de Duitse overheid in 2009 financiële compensatie heeft betaald aan de nationale non-ferro metaalindustrie, ter compensatie van de hoge elektriciteitsprijzen?

3) Kunnen alle bedrijven, dus ook bedrijven buiten genoemde EU-lidstaten, gebruik maken van deze Franse, respectievelijk Duitse regeling? Zo neen, is hier naar de mening van de minister geen sprake van een mogelijke schending van de EU-concurrentierichtlijn? Is hij bereid aan te dringen op een onderzoek door de bevoegde Europese commissaris naar de mogelijke schending van het level-playing-field-beginsel?

4) Naar verluidt heeft ook de Noorse regering 3,3 miljard dollar uitgetrokken voor een langetermijnprogramma van goedkope energiecontracten voor de energie-intensieve industrie. Klopt deze informatie en zo ja, is hier wederom geen sprake van concurrentievervalsing? Staat dit programma ook open voor bedrijven die niet in Noorwegen gevestigd zijn?

5) Ziet hij in het licht van al deze protectionistische maatregelen mogelijkheden om de kwetsbaarheid van de in ons land gevestigde energie-intensieve industrie voor protectionistische energiesubsidies in het buitenland te verminderen? Zo ja, kan hij dit uitvoerig toelichten?

6) Wat vindt hij van de suggestie om steun te geven in het kader van de intensivering van programma's gericht op het verhogen van de energie-efficiëntie? Bestaan zulke programma's? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan hij de uitgetrokken budgetten en het aantal betrokken projecten uitvoerig toelichten en dit volgens orde van grootte?

7) Kan hij uitvoerig overlopen of hij klacht zal indienen voor mogelijke concurrentievervalsing? Zo ja, bij welke instanties (Europese Commissie, Wereldhandelsorganisatie, de betrokken landen)? Kan hij dit uitvoerig toelichten en aangeven of dit gebeurt in nauw overleg met de belangrijkste spelers en/of de federaties van de betrokken industrie?

Antwoord ontvangen op 31 mei 2011 :

  1. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord op de parlementaire vraag nr. 5-78.

  2. Duitsland wil de productie van klimaatvriendelijke non-ferrometalen in Duitsland bevorderen en zeker behouden. Dit schijnt een belangrijke sec-tor te zijn, vooral voor wat aluminium betreft, met de aanwezigheid van het familiale bedrijf TRIMET ALUMINIUM AG, dat volgens een studie een zeer gunstige koolstofvoetafdruk heeft.

    Aangezien de aluminiumproductie in Duitsland CO2-vriendelijk is, heeft de Duitse regering een actieplan uitgewerkt, dat ook geldt voor koper en zink. Haar stelling is dat, ingeval zij geen steun geeft aan deze energie-intensieve industrie, ter compensatie van de hoge elektriciteitsprijzen in Duitsland, deze productie kan wegvallen in eigen land en overgeheveld worden naar landen waar de productie minder milieuvriendelijk gebeurd. (CO2-uitstoot).

    Dit actieplan, onder de vorm van een richtlijn, werd bij de Europese Commissie aangemeld.

    Na onderzoek van de maatregel betwijfelde de commissie of de aange-melde staatssteun verenigbaar kan worden verklaard op grond van artikel 107, lid 3, onder b) of c), VWEU. In het licht van deze twijfels heeft de commissie op 17 november 2010, besloten om de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU in te leiden en derden uit te nodigen hun opmerkingen kenbaar te maken. De beslissing van de commissie tot opening van de procedure, werd op 9 april 2011 in het publicatieblad van de Europese Unie (EU), gepubliceerd. Zolang een steunmaatregel niet goedgekeurd is, mag de staatssteun niet worden verleend en uitbetaald.

  3. De bovenvermelde regelingen staan alleen open voor de bedrijven die in de geviseerde landen gevestigd zijn. Het is aan de andere lidstaten om zelf gelijkaardige steunregimes uit te werken voor hun eigen bedrijven en zo het level playing field beginsel te handhaven.

  4. De Noorse regering overweegt een staatsgarantieregeling (£ 3.3 biljoen) om lange termijncontracten voor energie-intensieve ondernemingen, namelijk uit de metaalverwerkende, de chemische en houtverwerkende nijverheid te waarborgen. Dit werd voorzien in het budget van 2010 en zou beheerd worden door het Central Government Export Agency (GIEK). De Surveillan-ce Authority van de EFTA zal er over waken dat de steunregeling in over-eenstemming is met de staatssteunrichtlijnen in het kader van de Europese Economische Ruimte.

    Punten 5 tot en met 7:

    Deze punten hebben betrekking op het energiebeleid.

    Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van de minister van Klimaat en Energie aan wie de vraag eveneens werd gesteld.