Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7706

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 14 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Woningbranden - Rookmelders - Wetgeving - Campagnes - Financiële tussenkomst

brandbestrijding
bewustmaking van de burgers

Chronologie

14/1/2013Verzending vraag
15/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7706 d.d. 14 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De afgelopen kerstperiode werd ons land opgeschrikt door een reeks woningbranden waarbij telkens dodelijke slachtoffers vielen te betreuren.

Rookmelders zijn in België echter nog niet ingeburgerd. Nochtans kunnen ze mensenlevens redden daar ze bewoners snel kunnen verwittigen zodat ze tijdig de woning kunnen verlaten. Ondanks de vele voordelen en de vrij lage prijs hebben maar weinig mensen een rookmelder geïnstalleerd.

Er bestaat ook geen uniforme nationale wetgeving op het gebruik van rookmelders in ons land. Sinds 1 januari van dit jaar is de rookmelder verplicht in huurwoningen in Vlaanderen. In Wallonië geldt die verplichting voor alle woningen.

Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen:

1) Kunt u meedelen welke campagnes de afgelopen drie jaar werden gevoerd inzake brandpreventie, in het algemeen, en voor het gebruik van de rookmelder, in het bijzonder? Welke doelstellingen werden vooropgezet en werden ze bereikt?

2) De Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken zou een gecoördineerde campagne plannen die samen met de gemeenten en brandweerkorpsen inzet op brandpreventie. Kunt u dat bevestigen? Hoe zal die campagne eruitzien? Naar wie zal de campagne zich richten?

3) In het verleden, maar ook vandaag nog, komen sommige provincie- en gemeentebesturen financieel tussen in de aankoop van rookmelders. Is het mogelijk om zulke projecten op nationaal vlak uit te werken? Wat is uw mening hierover?

4) Het publiek gevoelig maken voor het correcte gebruik van rookmelders is zeer belangrijk. In hoeverre ziet u hier een rol weggelegd voor de hulpdiensten, operationele prezones en eventuele andere partners?

Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

Ik wens het geachte lid het volgende mee te delen:

  1. Alvorens het geachte lid een overzicht te geven van de projecten en campagnes die sedert 2010 werden gerealiseerd, wens ik de aandacht te vestigen op het feit dat alle campagnes die rond brandpreventie werden en worden georganiseerd, gebeuren in uitvoering van het Nationaal Brandpreventieplan voor Woningen, en worden als dusdanig gevaloriseerd door de Task Force Brandpreventie. Voornoemde Task Force verenigt diverse partners, waaronder vertegenwoordigers van de brandweer, de verzekeringssector, de steden en gemeenten, de overheid, en diverse experten die actief zijn rond brandpreventie.

    Dit jaarlijks actieplan bestaat sinds 2010 en tracht brandveiligheid elk jaar een stuk dichter bij de burger te brengen. Gelet evenwel op de vraag van de coördinatoren van de prezones, om dit actieplan te kaderen in een lange-termijn-visie, werd de visietekst “Nationaal Preventieplan: Op weg naar Veilig Wonen 2020” uitgewerkt. Deze visietekst wil de prezones en de lokale overheden aan de hand van een aantal speerpunten een referentiekader bieden waarbinnen ze hun zonaal brandpreventiebeleid kunnen situeren. Deze speerpunten zullen jaarlijks worden ingevuld met een actieplan.

    Naast de doelstellingen, is het ook belangrijk om de diverse schakels/niveaus te betrekken, die belangrijk zijn binnen de keten om een integraal veiligheidsbeleid te kunnen realiseren. Zo vervult de burgemeester, als verantwoordelijke voor het algemene veiligheidsbeleid binnen zijn gemeente, een cruciale rol. Om het belang van brandpreventie binnen een integraal lokaal veiligheidsbeleid nog meer te benadrukken, zal ik in de loop van de maand april van dit jaar een «roadshow» houden ten aanzien van deze lokale beleidsverantwoordelijken.

    Anderzijds wordt ook overleg gepleegd met de coördinatoren van de prezones en de BPA-coördinatoren; dit alles in het licht van een transparant beleid en een open communicatie met onze partners.

    Deze coördinatoren van de prezones van de brandweer spelen eveneens een bepalende rol in dit verhaal, aangezien zij mee de beleidslijnen binnen de prezone uitzetten, ook inzake het aspect brandpreventie.

    Tenslotte vervullen de brandpreventieadviseurs binnen de prezones in dit verhaal een ambassadeursrol. Dit zijn brandweermannen en -vrouwen die gespecialiseerd zijn in brandpreventie en die als taak hebben brandpreventie in het dagelijks leven van de burger ingang te laten vinden. Dat doen ze door het geven van gratis en objectief advies inzake brandrisico’s en de te nemen preventieve maatregelen, onder andere via het organiseren van infosessies, infostands, huisbezoeken… Zij kunnen dus gezien worden als zogenaamde “ambassadeurs” van de brandweer inzake brandpreventie naar de burger toe. Momenteel zijn meer dan 230 actief.

    In antwoord op uw vraag, geef ik hierbij graag een overzicht van de projecten en campagnes die sedert 2010 werden gerealiseerd:

  1. Verwijzend naar mijn eerdere toelichting in antwoord op uw eerste vraag, is het ook voor 2013 mijn bedoeling een Nationaal Brandpreventieplan voor Woningen op te maken, in samenwerking en gevaloriseerd door onze partners, waarin de gecoördineerde acties en campagnes zullen worden gespecificeerd.

  2. In elk van de drie Gewesten in België is de installatie van rookmelders een wettelijke verplichting, zelfs als verschillende situaties betroffen zijn. Gezien deze wettelijke verplichting, lijkt het mij niet nodig om hiervoor een bijkomende financiële stimulus te voorzien. Het is belangrijker om de nadruk te leggen op een goed gebruik van deze toestellen.

  3. Ik ben het met het geachte lid eens dat sensibilisering van de burger inzake het belang van brandveiligheid in de particuliere woning en ook het correct gebruik van rookmelders essentieel is. Daarom is het noodzakelijk dat elke burger van jongs af aan hierover gesensibiliseerd wordt.Hoe ik hun rol in een integraal geïntegreerd brandpreventiebeleid percipieer, heb ik al in punt 1 verduidelijkt.