De sluiting van 249 belastingskantoren
belastingadministratie
ministerie
13/12/2012 | Verzending vraag |
11/10/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2733
Al eerder kondigde de minister een reorganisatie van zijn diensten aan. Over de noodzaak om dit grote en belangrijke departement actueel, scherp en performant te houden - of beter gesteld te maken - bestaat weinig onenigheid. Te lang bleef onze fiscus een in zichzelf gekeerde bureaucratie, die op vele vlakken verouderd is en niet voldoende bij machte is om de hoge verwachtingen in te vullen. Laat me daarom zonder enige twijfel de nood van een grondige verbetering onderstrepen en de daadkracht van de minister ten volle toejuichen.
Over de wijze waarop verbetering kan worden aangebracht heerst echter veel minder eensgezindheid. Natuurlijk klinken principes zoals efficiëntie, effectiviteit, spaar- en duurzaamheid mooi. Het wordt echter problematisch wanneer die uitgangspunten door schaalvergroting, concentratie en centralisatie worden geconcretiseerd. De keuze om 249 belastingkantoren te sluiten wijst in die richting. Ik ben ervan overtuigd dat de minister zich daarvoor laat inspireren door allerlei managementgoeroes en advies- en consultancybureaus. Dat slag van adviseurs predikt altijd dezelfde parabel en gebruikt daarvoor de argumenten die ook de minister bezigt. Zo zou schaalvergroting de kwaliteit van de dienstverlening verhogen, omdat de zaken dermate complex werden dat er meer behoefte is aan specialisten die in een kleinschalig gebied nooit beschikbaar kunnen zijn. Het klinkt ook bijzonder ontroerend dat de minister stelt dat de burger en niet de werknemer van financiën de belangrijkste stakeholder is. Graag wil ik hier de minister corrigeren, want de burger is niet alleen stakeholder of belanghebbende. Hij is in dit geval vooral ook shareholder of mede-eigenaar.
Mocht de minister de burger echt centraal stellen, zou dan het aspect van de fysieke nabijheid niet veel sterker spelen? Alle sociologen stellen vast dat juist de fysieke verwijdering van allerlei diensten uit de onmiddellijke woonomgeving van mensen zorgt voor een gevoel van vervreemding en vooral van toenemende onverschilligheid tegenover overheidsdiensten. De minister zal, met zijn verleden in het bankwezen, ook weten dat de installatie van koude machines in plaats van loketbedienden, de banken veel parten speelde. Juist op dit scharniermoment in onze samenleving hebben mensen behoefte aan eerstelijns generalistische aanspreekpunten. De minister wil daarvoor overleg met de gemeentebesturen, maar daar klinkt nu al de voortdurende klaagzang over overbevraging en ze maken door schaalvergroting dezelfde - in mijn visie foute - keuzes.
Ook bewijzen zowat alle schaalvergrotingen dat de voorspelde besparingen nooit worden gerealiseerd, maar dat juist extra kosten en vooral overbodige bureaucratische systemen worden ontwikkeld.
Hoe apprecieert en evalueert de minister de kritiek op zijn plannen om bijna 250 lokale belastingkantoren te sluiten? Hoe verzoent hij zijn beleidskeuze met de toenemende behoeften van de burgers om in hun fysieke nabijheid te kunnen beschikken over een algemene, eerstelijnsdienstverlening - ook en zeker voor fiscale aangelegenheden - waarbij de specialisten als een dynamische back office kunnen werken? Hoe riposteert hij de stelling dat schaalvergrotingen bijna nooit leiden tot de verwachte besparingen en efficiëntiegroei, maar integendeel eerder inertie, kosten en bureaucratie verwekken? Hoe ziet de minister een concrete samenwerking met de gemeentebesturen? Werd hierover al met hen van gedachten gewisseld op basis van concrete scenario's? Hoe zal het onafwendbare probleem van extra personeel, omkadering enzovoort worden begroot? Beschikt de minister over ramingen en prognoses?
Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik gegeven heb op zijn vraag met nr. 5-6650 van 3 juli 2012.