Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7539

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 13 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De administratie Douane en Accijnzen (Werking - Opdrachten - Personeel en budget - Digitalisering)

douane
belastingadministratie
digitalisering
tekort aan arbeidskrachten

Chronologie

13/12/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
4/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2726

Vraag nr. 5-7539 d.d. 13 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het personeelstekort verplicht Douane en Accijnzen om minder controles uit te oefenen op de openbare weg. Algemeen directeur Noël Colpin stelt dat er in 2013 ruim 700 voltijdse medewerkers te weinig zullen zijn. Het fysieke toezicht in havens en luchthavens zal daar volgens hem onder lijden.

Op dit moment telt de administratie Douane en Accijnzen 3202 medewerkers, maar de vergrijzing knaagt aan het personeelsbestand. Per vijf mensen die met pensioen gaan, worden er maar twee of drie nieuwe medewerkers aangeworven. Volgens leidend ambtenaar Colpin is dit nefast voor de goede werking. Het takenpakket wordt steeds meer uitgebreid met de nieuwe opdrachten rond veiligheid en milieu. Daarenboven zijn er problemen met de digitalisering van de dienst.

De topman hekelt tevens de budgettaire toestand van zijn diensten. Douane en Accijnzen int jaarlijks voor twee miljard euro aan invoerrechten uit Europa en mag daarvan 25 % (500 miljoen) houden voor de betaling van kosten en risico's. Blijkbaar gebruikt de federale overheid die middelen voor heel wat andere doeleinden.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen.

1) Deelt de minister de analyse van de algemeen directeur van de administratie Douane en Accijnzen Noël Colpin? Zo neen, hoe interpreteert hij de toestand op die dienst? Zo ja, wat zal hij ondernemen om die problemen te verhelpen?

2) Wat was de evolutie van het personeelsverloop van de dienst gedurende de afgelopen tien jaar? Wat was de omvang van het personeel op 1 januari 1993, bij afschaffing van de douaneformaliteiten aan de binnengrenzen? Welke getalsterkte wordt uiteindelijk na de natuurlijke afvloeiingen voorzien? Beoordeelt de minister dit als voldoende om het huidige en toekomstige takenpakket te beheersen? Met welke nieuwe taken is het bestaande pakket de voorbije jaren uitgebreid? Verwacht de minister dat het takenpakket van de douane in de toekomst zal groeien?

3) Welke opdrachten vervult het personeel van Douane en Accijnzen en hoe is het personeel over die opdrachten verdeeld? Hoeveel personeelsleden voeren daadwerkelijk controles uit op het terrein? Acht de minister dit een goede verhouding ten opzichte van het totale aantal personeelsleden? Op welke wijze worden de mensen over het Belgische grondgebied verdeeld? Hoeveel mensen worden respectievelijk ingezet om de havens te controleren, de luchthavens te controleren, de grens met Nederland, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk te controleren (de vliegende patrouilles) en voor andere opdrachten? Acht de minister dit een goede verdeling en stemt ze overeen met wat volgens hem de prioriteiten zijn?

4) Deelt de minister mijn analyse dat een sterk doorgedreven digitalisering van de douanediensten noodzakelijk is voor een efficiënte werking in dit bij uitstek digitale tijdperk? Kan hij mij uitvoerig informeren over de problemen bij de informatisering van Douane en Accijnzen? Welk budget is voorzien voor de digitalisering en acht hij dit voldoende? Is er een verband met de problemen rond het ICT-luik van Coperfin? Wanneer kunnen we verwachten dat Douane en Accijnzen zijn intrede zal doen in de 21ste eeuw?

5) Hoe is het budget van Douane en Accijnzen de afgelopen tien jaar geëvolueerd? Welk budget is voorzien voor de komende vijf jaar? Is dat volgens de minister voldoende voor de behoorlijke werking van onze douanediensten?

6) Kan de minister verzekeren en waarborgen dat Douane en Accijnzen in staat is om nu en straks de toevertrouwde opdrachten naar behoren uit te voeren?

Antwoord ontvangen op 4 maart 2014 :

Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord dat ik gegeven heb op zijn vraag met nr. 5-4763 van 21 december 2011.