Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7474

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 december 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Elektromagnetische straling - Cumulatieve blootstelling - Effecten op pacemakers - Onderzoek

blootstelling aan straling
elektromagnetische schadelijke invloed
hart- en vaatziekte
medisch en chirurgisch materiaal
voorkoming van ziekten
radiocommunicatie
mobiele communicatie

Chronologie

4/12/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
6/12/2013Herkwalificatie
17/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4426

Vraag nr. 5-7474 d.d. 4 december 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

We worden bijna altijd en overal geconfronteerd met elektromagnetische straling. Het is geweten dat elektromagnetische stralingen de normale werking van een pacemaker kunnen verstoren. Gelukkig is de elektromagnetische straling van de vele apparaten in ons dagelijks leven te klein en te zwak om een pacemaker te beïnvloeden.

Het jongste decennium is de straling allerhande exponentieel toegenomen door de opgang van de mobiele telefoon en het draadloos internet. Naar de effecten van deze cumulatieve blootstelling blijk nog maar weinig fundamenteel onderzoek te zijn gedaan. Meestal worden de effecten bekeken per frequentiegebied (radiofrequenties, intermediaire frequenties, extreem lage frequenties), dus afzonderlijk.

Ik stel me daarbij specifiek de vraag of deze cumulatie geen gezondheidsrisico's inhoudt voor mensen met pacemakers.

1) Bestaat er onderzoek naar het gebruik van pacemakers en de cumulatieve blootstelling aan elektromagnetische straling? Beschikt de geachte minister over indicaties dat zich hier mogelijk problemen zouden kunnen voordoen? Kan zij mij verzekeren dat deze cumulatie geen gevaren inhoudt voor gebruikers van pacemakers?

2) Worden personen met een pacemaker voldoende ingelicht over de gevaren van elektronische magnetische straling? Worden deze mensen ingelicht na het plaatsen van een pacemaker? Bestaan hierover informatiebrochures?

3) Werd deze specifieke kwestie reeds besproken in de interfederale cel leefmilieu-gezondheid ,en met welk resultaat?

4) Is de geachte minister van mening dat dit vraagstuk in het algemeen (de cumulatieve effecten van elektronische magnetische straling op de gezondheid) voldoende aandacht krijgt en dat er momenteel voldoende wordt geïnvesteerd in het onderzoek ervan?

Antwoord ontvangen op 17 januari 2014 :

1.   In wetenschappelijke literatuur kan men heel wat artikels vinden over de invloed van elektromagnetische straling op pacemakers en andere actieve implanteerbare medische hulpmiddelen. Inderdaad is de elektromagnetische interferentie een aandachtspunt voor de medische zorgverstrekkers en de ontwikkelaars van deze apparaten. De grootste kans op storing dergelijke apparaten bevindt zich in de medische omgeving zelf – er zijn veel behandelingen en diagnostische procedures waarvoor mensen met pacemakers moeten oppassen. Ook de werkomgeving, in het bijzonder industriële machines en apparaten, kunnen een risico inhouden. Ook in de leefomgeving, in het dagelijks leven komen dragers van elektronische implantaten steeds vaker in contact met elektromagnetische velden, al zijn echte accidenten hier zeldzaam. De grootste kans op storing in het dagelijkse leven geven sterke luidsprekers, neodymium magneetjes, antidiefstalbeveiliging in de winkels, bodyscanners in de luchthavens, enz. Tot deze categorie behoren ook slecht geïsoleerde elektrische apparaten en lichaamsvetweegschalen. Het risico op interferentie wordt hier veroorzaakt niet door het elektromagnetische veld zelf, maar wel door een kleine hoeveelheid elektrische stroom die in het lichaam kan ontstaan bij het contact van zulk apparaat met de huid. Er bestaan dus heel wat situaties waarin pacemakers-patiënten moeten opletten, alhoewel het meestal al volstaat om enige afstand te houden en/of het contact met de bron van elektromagnetische straling in tijd te beperken. De laatste decennia is de bestendigheid van actieve implanteerbare medische apparaten tegen elektromagnetische straling aanzienlijk verbeterd. Er worden momenteel zelfs “MRI-tolerante” ontwerpen ontwikkeld. Wat de cumulatieve blootstelling betreft, is het antwoord op deze vraag afhankelijk van wat het geachte lid ermee bedoelt. Enkel ioniserende straling, zoals röntgenstralen, kan echt cumulatief zijn in zijn invloed op de elektronische implantaten. De impact van de ioniserende straling op de elektronische implantaten hangt af van de dosis, niet van de intensiteit. Niet-ioniserende straling (radiogolven, statische magneetvelden) kunnen cumulatief zijn in de zin dat er meerdere storende bronnen tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. Zulke gezamenlijke blootstelling kan in theorie sneller tot elektromagnetische storing leiden, maar dit wordt aanzien als weinig waarschijnlijk.  

2.   De eerste informatielijn voor de pacemaker-patiënten wordt voorzien door de cardiologen. In gespecialiseerde tijdschriften voor cardiologen verschijnen regelmatig beschrijvingen van incidenten, risicosituaties en voorzorgsmaatregelen. Ook de fabrikanten van actieve implanteerbare medische hulpmiddelen stellen brochures en handleidingen ter beschikking van patiënten en dokters. 

3.   Voor zover ik weet, wordt dit probleem niet besproken in de cel Leefmilieu-gezondheid. Over het algemeen wordt geacht dat de meest efficiënte oplossing voor mogelijke elektromagnetische interferentie eerder bestaat uit het verbeteren van de elektromagnetische immuniteit van de pacemakers dan uit het verminderen van de elektromagnetische vervuiling. De richtlijn 90/385/EEG betreffende actieve implanteerbare medische hulpmiddelen eist immers dat ze zodanig moeten ontworpen zijn dat risico's verbonden aan magnetische velden, externe elektrische invloeden en elektrostatische ontladingen worden uitgeschakeld of tot een minimum worden herleid.  

4.   De cumulatieve effecten van elektromagnetische straling op de gezondheid kunnen bestudeerd worden in ecologische studies. Maar dit soort onderzoek – in tegenstelling tot goed gecontroleerd experimenteel onderzoek op mensen, in vivo of in vitro, of een klassiek epidemiologisch onderzoek - wordt geacht van lage bewijswaarde te zijn. Wat specifiek de problematiek van de pacemakers betreft, deze problematiek wordt intensief opgevolgd. Er wordt ook voortdurend gezocht naar adequate technische oplossingen.