Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7413

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 november 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Jaarverslag Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding - Politiediensten - Tolken - Betrouwbaarheid - Doorlichting - Controle - Nationale lijst

Unia
verslag over de werkzaamheden
beroep in het informatiewezen
tolken
officiële statistiek
politie
gemeentepolitie
Myria

Chronologie

27/11/2012Verzending vraag
21/5/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7414

Vraag nr. 5-7413 d.d. 27 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het jaarrapport over mensenhandel van 2011 stelt het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR) regelmatig problemen vast op het vlak van de betrouwbaarheid van tolken. Tolken vervullen een belangrijke rol in vele gerechtelijke en politionele onderzoeken. Vanuit hun positie kunnen ze gemakkelijk onderzoeken manipuleren. Het is dus van groot belang te kunnen waarborgen dat ze op een onafhankelijke en integere manier werken.

Het CGKR stelt hierbij problemen vast. Tolken worden vóór hun eedaflegging bijvoorbeeld te weinig doorgelicht. Voor vele andere soortgelijke vertrouwelijke functies bij de overheid en in de private sector moet er een veiligheidsattest worden uitgereikt. Het duurt ook veel te lang om tolken van de tolkenlijst te schrappen wanneer dubieus gedrag wordt vastgesteld of vermoed. Tenslotte klaagt het centrum aan dat er geen nationale lijst bestaat van beschikbare en betrouwbare tolken; een en ander wordt vooralsnog op arrondissementeel niveau georganiseerd.

Hierover de volgende vragen:

1) Welke controle en doorlichting bestaat er voor tolken, zowel bij hun erkenning als later gedurende hun werkzaamheden? Gaat de geachte minister akkoord met het CGKR dat tolken te weinig doorgelicht worden vóór hun eedaflegging en opname op de tolkenlijst? Zal ze iets ondernemen om dit euvel te verhelpen?

2) Hoeveel tolken staan momenteel op de tolkenlijsten? Gebruiken de politie- en de gerechtelijke diensten dezelfde tolkenlijsten?

3) Hoeveel tolken werden in de periode 2006-2012 jaarlijks geschrapt en om welke redenen?

4) Hoeveel tolken werden er in de periode 2006-2012 berispt en/of aangeklaagd vanwege opzettelijke onregelmatigheden/manipulatie in hun werk?

5) Hoe verklaart de geachte minister dat tolken waarvan men vermoedt dat ze dubieus zijn, nog jarenlang op de tolkenlijst figureren? Bestaan er dan tekorten? Plant ze een initiatief om dat aan te pakken?

6) Wat vindt ze van het voorstel van het CGKR om een nationale lijst van beschikbare en betrouwbare tolken op te stellen? Plant ze hieromtrent een initiatief?

Antwoord ontvangen op 21 mei 2013 :

1. Tolken hebben een cruciale rol tijdens de hoorzitting van de slachtoffers, bij hun opvang, opsporing en de daaropvolgende interviews. Ze zijn ook belangrijk in het onderzoek om telefoontaps en ondervragingen van verdachten te vertalen. Hoe deze taken worden uitgevoerd kan een doorslaggevende invloed hebben op de beslissing van de rechter. Momenteel echter, in de huidige stand van de wetgeving, wordt geen enkele voorwaarde vereist van de kant van personen die taken van vertalers of tolken uitvoeren in gerechtelijke procedures. Tolken worden niet gecontroleerd voordat zij, de eed afleggen.

In de praktijk van de rechtsprocedures, wordt ofwel een beroep gedaan op personen op lijsten die informeel worden bijgehouden bij de griffies van de rechtbank van eerste aanleg, of op het openbaar ministerie die op zijn website een lijst van vertalers en tolken opgesteld die kan worden geraadpleegd door de zetel, het parket en politie. Maar de praktijk is niet uniform en de inschrijving op die lijsten zonder enige rechtsgrondslag of regelgevende grondslag geeft geen garantie met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening.

Het jaarverslag van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen heeft het probleem van de betrouwbaarheid van de tolken bestudeerd. Het stelt deze problemen met betrekking tot de betrouwbaarheid vast en beveelt minstens de opstelling van een nationale lijst van tolken die beschikbaar en betrouwbaar zijn. Maar het is niet alleen het Centrum dat hiervan in deze context gewag maakt.

Op 20 januari 2010, hebben de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie en het College van procureurs-generaal suggesties gedaan met betrekking tot een voorontwerp van wet voor het invoegen van een hoofdstuk VIbis met de voorwaarden van aanwijzing van beëdigde vertalers en tolken in de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken en tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering (1)

(1) DOC 52-0844/002, P81.

Aan de andere kant, hebben op 22 januari 2010, een aantal lidstaten, waaronder België, voorgesteld een initiatief te nemen voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures. De algemene doelstelling was om gemeenschappelijke minimumnormen in de Europese Unie op te stellen; een advies over de subsidiariteit werd ingewonnen. Op 29 maart 2010 heeft de commissie voor Justitie van de Kamer unaniem besloten dat het voorstel geen opmerking over het subsidiariteitsbeginsel oproept.

Tot slot, vraagt een Europese richtlijn (2010/64) 20 oktober 2010, dat de verdachten en beklaagden kunnen genieten van tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures om hun recht te verzekeren op een billijk proces. Met het oog op het beschikken van adequate en efficiënte tolk- en vertaaldiensten en om de toegang ertoe te vergemakkelijken, moeten de lidstaten streven naar een register of registers van onafhankelijke vertalers en tolken die de vereiste kwalificaties bezitten, en ook ervoor te zorgen dat tolken en vertalers verplicht zouden zijn tot de vertrouwelijkheid van tolk- en vertaaldiensten die uit hoofde van deze richtlijn worden geleverd.

2/3/4/5. Ten aanzien van de vragen 2 tot en met 5 verwijs ik u naar mijn collega van Justitie, want de tolken en vertalers die zich inzetten ten behoeve van de politie, als onderdeel van hun strafrechtelijke onderzoeken, worden aangeworven door het Departement Justitie.

6. Voor het beantwoorden van uw laatste vraag, is het recht van verdachten en beklaagden op een billijk proces een grondrecht dat door de Europese Unie en haar lidstaten op grond van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) wordt erkend. In deze context, en in overeenstemming met het voorgaande, ondersteun ik mijn collega de minister van Justitie die momenteel werkt aan een nieuwe tekst vanuit een document dat door haar beleidscel wordt voorgesteld.