De graad van werkzaamheid van Belgische militairen in Afghanistan
Afghanistan
strijdkrachten in het buitenland
multinationale strijdmacht
NAVO
13/11/2012 | Verzending vraag |
13/12/2012 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2511
Recent besliste de NAVO dat de operaties waarbij NAVO-troepen worden ingezet samen met Afghaanse militairen, drastisch worden verminderd. Deze maatregel volgt op een reeks van aanslagen op NAVO-soldaten door plegers die Afghaanse uniformen droegen.
Deze maatregel bepaalt in grote mate de werkzaamheden van de Belgische militairen ter plaatse. Normaliter verlopen ook de Belgische interventies op het terrein in synergie met Afghaanse troepen. Afghaanse soldaten ontwikkelen hun acties onder begeleiding van Belgische militairen. Deze aanpak eindigt nu plotseling, want Belgische soldaten mogen de Afghaanse niet meer vergezellen op het terrein. Defensie zou gecommuniceerd hebben dat daardoor de bezigheden terugliepen met 75%, dus dat er nog maar één vierde van de vroegere activiteiten worden uitgevoerd. Ter herinnering, de kostprijs van de Belgische aanwezigheid bedraagt 144 miljoen euro, naast de recurrente kosten van de ingezette troepen.
Bij deze ontwikkeling mogen en moeten er vragen naar relevantie en noodzaak van onze aanwezigheid in Afghanistan worden gesteld.
Bevestigt de minister dat de activiteiten van Belgische militairen in Afghanistan recent tot één vierde van de vroegere bezigheden werden gereduceerd? Hoe evalueert de minister deze ontwikkeling? Stelt hij zich vragen bij de noodwendigheid, de efficiëntie, de kosten-batenanalyse van onze toch erg gevaarlijke en dure aanwezigheid? Overweegt de minister een verandering van het beleid ter zake, en zo ja, in welke zin en met welke krachtlijnen? Beaamt de minister dat deze drastische reductie van activiteiten bijdraagt aan de wijd verspreide scepsis over de toekomst? Nu al voorspelt zowat iedereen dat op het moment dat de NAVO-aanwezigheid eindigt, het ganse systeem zal imploderen en dat er vrijwel geen duurzame resultaten worden geboekt. Waar vindt de minister steekhoudende argumenten om deze aartsgevaarlijke en peperdure, maar tegelijkertijd grotendeels nutteloze en steeds minder relevante aanwezigheid te blijven verdedigen?
Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.
Voor meer uitleg omtrent de genomen maatregelen ter bescherming van de Belgische militairen tegen insider-aanvallen verwijs ik het geachte lid naar mijn antwoord op de samengevoegde mondelinge vragen Nr 13343 van de heer volksvertegenwoordiger Dirk Van der Maelen en Nr 13382 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Dallemagne gegeven tijdens de commissie van 7 november 2012 (CRIV 53 COM 571).
Bijkomend meld ik u dat ondertussen 75 % van de Afghaanse bevolking zich onder de veiligheidsverantwoordelijkheid van de Afghaanse troepen bevindt. In geen enkele van deze gebieden is er sprake van een terugval op het vlak van de veiligheid.