De adviezen van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen en de opvolging ervan
strafgevangenis
strafstelsel
controleorgaan
Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen
22/11/2012 | Verzending vraag |
26/7/2013 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2493
Het verslag van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen (CTRG) voor de periode 2008 - 2011 hekelt in de meest duidelijke bewoordingen de wijze waarop het Belgische gevangenisbeleid werd en wordt ingevuld. Het gaat hier over de toepassing van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.
Naar aanleiding van dat verslag beloofde de minister een grondige denkoefening, ook over de manier waarop de behandeling en de rechtspositie van de gedetineerden en geïnterneerden op een aanvaardbare wijze kan worden geconcretiseerd.
Het verslag bevat heel wat concrete aanbevelingen voor een beter gevangenisbeleid.
Op welke wijze, met welke methodes en op welk moment zal de minister concreet werk maken van de aanbevelingen van de CTRG, meer bepaald over de volgende aspecten:
1) Met betrekking tot de naleving van de mensenrechten. Overbevolking, basishygiëne, verzorging, maar ook de aandacht voor de geestelijke gezondheid, de overdreven opsluitingen in naakte cellen enzovoort wijzen op een onaanvaardbare invulling van de mensenrechten en smeken om snelle en adequate maatregelen.
2) Een gevangenisstraf moet voorbereiden op een leven in de buitenwereld. Deze doelstelling blijft volgens de CTRG helemaal onderbelicht.
3) Integratie bevorderen, maar de omstandigheden in de gevangenissen leiden naar nog meer desintegratie van de familiale en menselijke netwerken van de gevangenen. Dat heeft ook te maken met details, zoals de kost van het telefoneren en de onberekenbaarheid van mogelijke contacten met de buitenwereld.
4) Samenwerking met interne diensten, waarbij de meeste gevangenen nauwelijks of geen toegang vinden tot onder andere de voorzieningen ter zake van de gemeenschappen.
5) Voorbereiding, training en competentieontwikkeling bij het gevangenispersoneel, de wijze waarop huishoudelijke reglementen worden ingevuld en gecontroleerd enzovoort.
6) Geregelde inspecties van de gevangenissen. De bevoegde commissies klagen over een gebrek aan slagkracht, ernst en omkadering en voelen zich geïsoleerd.
7) Onthaal en informatie, met veel verhalen over een krakkemikkige wijze waarop nieuwe gevangenen worden ingepast.
8) Kwaliteit van de celruimtes, onder andere de overbevolking, het sanitair enzovoort.
9) Basishygiëne, eveneens gekoppeld aan onder andere overbevolking, onaangepaste infrastructuur van sanitair, maar ook keukens.
10) Kledij en beddengoed: te weinig, slechte staat, te weinig wasbeurten enzovoort.
11) Voeding: te weinig variatie, gebrekkige keukeninfrastructuur, competentie van het keukenpersoneel.
12) Juridisch advies, zeker in het geval van tuchtrechtelijke gevallen.
13) Contacten met de buitenwereld: lange wachttijden, kostprijs telefoongesprekken.
14) Programma's met activiteiten: meer toegang, meer variatie, meer kansen op sport en recreatie: te weinig infrastructuur, te weinig aanbod.
15) Opleidingskansen in de vrije tijd, vooral voor gevangenissen in Brussel en het Waalse Gewest en problemen met toegankelijkheid, onder andere door talenkennis.
16) Kansen op werk binnen de gevangenis, met onder andere gevallen van discriminatie op basis van nationaliteit en aard van begane misdaad, met hierbij een kans op verbetering van de beroepsbekwaamheid, de mogelijkheden om zich door meer vaardigheden beter op de buitenwereld voor te bereiden. Betere beloningen voor gevangenisarbeid: een structurele onderbetaling en recht op salaris.
17) Vrijheid van denken en godsdienst, met te weinig of geen kansen op gemeenschappelijke godsdienstbeleving.
18) Veel problemen met de opvang van gevangenen na hun vrijlating.
19) Specifieke problemen met vrouwelijke gevangenen, onder andere in relatie tot de jonge kinderen.
20) Contacten met de diplomatieke vertegenwoordigingen.
Deze al ingekorte lijst illustreert de breedte, de omvang, maar ook de alomvattendheid van de aspecten waar de CTRG op wijst en waarvoor een doeltreffend beleid van de minister wordt verwacht.
Graag had ik punt per punt een reactie en opvolging gekregen van de minister. Wat werd reeds ondernomen? Welke acties staan op stapel? Welke plannen werden reeds gemaakt? Wat wordt gedaan aan deze onaanvaardbare toestanden? Hoe werd de CTRG op de hoogte gebracht van de ondernomen acties? Hoe vaak heeft de minister reeds overleg gepleegd met de CTRG? Wanneer staan de volgende ontmoetingen op de agenda? Wat is het stappenplan van de minister?
Het verslag van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen heeft betrekking op de periode 2008-2011. Intussen is de kritiek die in dat verslag op de invulling van het Belgische gevangenisbeleid wordt geuit, dus voor een deel achterhaald.
Tal van problematische aspecten werden opgelost toen op 1 september 2011 de meeste artikelen van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in werking traden.
Bovendien hadden de meeste aanbevelingen van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen betrekking op de overbevolking in de gevangenissen. Er moet worden onderstreept dat het Masterplan voor een gevangenisinfrastructuur in betere omstandigheden thans wordt uitgevoerd en dat de voorbije maanden aanzienlijke vooruitgang werd geboekt. Hierna volgt een overzicht van de gemaakte vorderingen :
De werkzaamheden voor het forensisch psychiatrisch centrum te Gent werden gestart op 3 oktober 2011 en zouden in maart/april 2014 voltooid moeten zijn; het dossier betreffende het forensisch psychiatrisch centrum te Antwerpen is evenwel nog hangende. Er loopt een gunningsprocedure voor de werkzaamheden, die midden 2015 voltooid zouden moeten zijn.
Er werd beslist de vier nieuwe gevangenissen te Dendermonde, Leuze-en-Hainaut, Beveren en Marche-en-Famenne te bouwen in het kader van een partnerschap met de private sector volgens het DBFM-systeem (Design, Build, Finance, Maintenance). De ministerraad heeft op 16 juni 2011 de consortia voor de bouw van die gevangenissen gekozen. België hoopt die inrichtingen eind 2013 in gebruik te kunnen nemen. De bouwwerkzaamheden voor de gevangenis te Marche-en-Famenne zijn op 20 oktober 2011 gestart, die voor de gevangenis te Leuze-en-Hainaut op 13 september 2012 en die voor de gevangenis te Beveren op 12 maart 2012. De ingebruikname van de gevangenis te Marche-en-Famenne is gepland voor november 2013. De gevangenissen te Beveren en Leuze-en-Hainaut zouden begin 2014 in gebruik moeten worden genomen.
Thans wordt met de gemeentelijke overheid onderhandeld over een passende locatie voor de nieuwe gevangenis te Antwerpen.
Er werden aanzienlijke renovatiewerkzaamheden verricht in de gevangenissen te Sint-Gillis, Wortel en Turnhout.
Het project inzake de nieuwe gevangenis te Haren (Brussel) maakt duidelijk vorderingen.
De overeenkomst tussen België en Nederland om 650 Belgische gedetineerden onder te brengen in de penitentiaire inrichting Tilburg liep op 31 december 2012 ten einde. Gelet op de huidige overbevolking in onze gevangenissen en de timing voor de vier nieuwe gevangenissen werd de overeenkomst met Tilburg met een jaar verlengd. Daardoor kunnen de Belgische gedetineerden ook in 2013 in die Nederlandse gevangenis verblijven.
Thans zijn verscheidene modaliteiten van elektronische toezicht aan de gang (veroordeelden met straffen die drie jaar niet te boven gaan) of in voorbereiding (beklaagden).
Verder verwijs ik ook graag naar de bevoegdheid van de gemeenschappen inzake de re-integratie van gedetineerden.