Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7279

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 22 november 2012

aan de minister van Justitie

Het betrekken van slachtoffers bij de strafuitvoering

voltrekking van de straf
slachtoffer
pedofilie
voorwaardelijke invrijheidstelling

Chronologie

22/11/2012Verzending vraag
19/12/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2487

Vraag nr. 5-7279 d.d. 22 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Verhalen over kindermishandeling, ontvoeringen en misbruiken raken een gevoelige plek. In de gruweltijd van Dutroux leidde dit tot een breed maatschappelijk protest, de Witte Mars. Een quasi spontane beweging achter een hagelwitte vlag, symbool van de wens en hoop op grondige, fundamentele verbeteringen. Mooie en authentieke energie, signaal van een gemeenschap die het niet neemt dat haar kinderen het slachtoffer worden, ook al betrof het hier een geďsoleerde maar gevaarlijke psychopaat.

Deze mooie motieven en bewegingen krijgen momenteel een wrange nasmaak. De case Michelle Martin verwekt turbulenties, kruidt de media en zweept de gemoederen op. De ex-vrouw van “gruwelman” Dutroux is ondubbelzinnig schuldig aan grove, dodelijke nalatigheid. Daarover geen zweem van twijfel. Als moeder en pedagogisch geschoolde vrouw ontbrak (ontbreekt?) het haar aan minimale empathie voor de opgesloten, mishandelde, uitgehongerde, stervende en uiteindelijk vermoorde jonge mensen; mensonwaardig, mensonterend. Daarvoor werd zij veroordeeld en gestraft; schuld en boete.

Onlosmakelijk aan haar veroordeling verbonden, door de toepassing van wetten, gelden ook haar rechten. Daarbij hoort een kans op voorlopige invrijheidstelling, de eveneens wettelijk bepaalde mogelijkheid om binnen haar veroordeling en na het volbrengen van een ruim gedeelte van haar gevangenisstraf, de cel in te ruilen voor een vrijheid met beperkingen. Michelle Martin werd berecht op basis van wetten, haar misdadig gedrag werd getoetst aan een legaal en gelegaliseerd kader: het strafrecht. Daarin rust de essentie van deze rechtspraak: het oordelen wordt onttrokken aan de emotionele golven, de subjectiviteit van onze gevoelens maakt plaats voor het afstandelijker wikken en wegen door het samenspel van een volksjury en professionele rechters. Advocaten en procureurs begeleiden en prikkelen deze strijd met wettelijke argumenten. Het verdict, welk ook, moet de toets van de wettelijkheid weerstaan. Zo niet dreigen beroepsprocedures en uiteindelijk het Hof van Cassatie. Met deze gang van zaken neemt de gemeenschap haar taak van een beoordeling of veroordeling over van de direct betrokken en begrijpelijk sterk geëmotioneerde familieleden, vrienden, kennissen en bij uitbreiding alle burgers. Het verlaten van deze logica zou ons meteen terugvoeren naar een systeem van willekeur en ongebreidelde wraak. Natuurlijk verdienen de slachtoffers een notoire plaats bij het opmaken van het dossier en moeten ze uitgebreid gehoord worden en aan bod komen tijdens het proces. Daarover geen zweem van twijfel.

De vele, ronduit afwijzende reacties en negatieve emotionele erupties bij het bericht van een mogelijke voorlopige invrijheidstelling van Michelle Martine, maken mij ongerust. Ik proef de wrange smaak van wraak en het ontkennen van de essentie van onze rechtsstaat. Natuurlijk begrijp ik met heel mijn hart de vertwijfeling van onder andere de ouders van de vermoorde kinderen. Ik voel ook bij mezelf hoe moeilijk enige vergevingsgezindheid ten opzichte deze gruweldaden en hun plegers ligt. Tegelijkertijd blijf ik overtuigd dat ook op dit specifieke moment het recht zijn geobjectiveerde gang moet kunnen gaan, misschien tegen de stroom van de volkswoede in. Met enige terughoudendheid hoor ik de minister van Justitie verkondigen dat zij de slachtoffers bij de strafuitvoering wil betrekken. Daardoor draagt zij bij aan de verhoging van de subjectieve temperatuur in een al zo verhitte rechtsgang.

Eigenlijk verwacht ik op dergelijke momenten en bij uitstek van een minister van Justitie een credo in de rechtsstaat en de dragende principes daarvan. Ik hoorde echter eerder koren op de emo-molen, met ongetwijfeld populaire en zelfs menselijk dimensies.

Natuurlijk heeft onze justitie meer menselijkheid nodig, maar niet door de betrokkenheid van slachtoffers bij het beoordelen van daders. Wel om iedereen, ongeacht de gruwel of onmenselijkheid van daden, een eerlijk en zo geobjectiveerd mogelijk proces te bieden. Slachtoffers verdienen alle respect en begeleiding, daders een strafmaat die voortvloeit uit hun veroordeling. Twee processen, weliswaar verbonden maar ten gronde verschillend. Beide hebben recht op een eigen, maar aparte gerechtigheid. Juist daarvoor wapperden ooit fier de witte vlaggen, hoopvol op weg naar een betere rechtsstaat.

Hoe verklaart de minister haar reacties op de maatschappelijke en mediatieke turbulenties naar aanleiding van de mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling, waarin zij stelt dat zij de slachtoffers meer bij de strafuitvoering wil betrekken ? Hoe riposteert de minister de kritiek dat zij door deze uitspraken en stellingname afbreuk doet aan een cruciaal fundament van onze rechtstaat, namelijk de objectivering van de rechtsgang en het heel bewust en expliciet afstand nemen van weliswaar begrijpelijke maar in deze context vertroebelende emotionele en affectie erupties?

Deelt de minister mijn overtuiging dat juist op deze momenten de overheid en in het bijzonder de minister van Justitie haar geloof in deze basisprincipes met overtuiging moet verkondigen, ook al klinkt deze boodschap niet meteen populair? Begrijpt zij dat dergelijke standpunten, gewikkeld in een mantel van welklinkende menselijkheid, niet meteen bijdragen tot een optimaal functionerende rechtsstaat? Is zij alsnog bereid om in deze zaak haar rol van minister van Justitie en resoluut verdediger van de principes van de rechtsstaat op te nemen en de geobjectiveerde rechtsgang inzake mogelijke maatregelen met betrekking tot Michelle Martin en andere vergelijkbare cases met kracht te ondersteunen? Bevestigt de minister dat juist inzake strafuitvoering de afstand tot de slachtoffers bewust en expliciet groot en afstandelijk moet worden gehouden?

Antwoord ontvangen op 19 december 2012 :

Wat Marc Dutroux en Michèle Martin gedaan hebben, blijft een collectief trauma voor heel ons land.

Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch, dat ik als minister van Justitie, de slachtoffers, ouders en nabestaanden een luisterend oor bied, wanneer iemand als Michèle Martin voorwaardelijk vrijkomt.

Deze ontmoeting vond plaats op 18 augustus.

Het werd een lang gesprek, waar ik vooral geluisterd heb, en dat kan samengevat worden als volgt:

Dat is het wat ik gedaan heb, zoals overigens later die week ook collega Milquet, en eerste minister Di Rupo, toen zij de ouders hebben ontvangen. Ik heb overigens niet de indruk dat de rechtsstaat op enig moment in het gedrang is gebracht.