Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7213

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 oktober 2012

aan de minister van Justitie

Betwistingen in de medische sfeer - Statuut van gerechtsdeskundige - Classificatie van aandoeningen

gerechtelijke expertise
chronische ziekte
ziekte van het zenuwstelsel

Chronologie

29/10/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
13/12/2013Herkwalificatie
23/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4523

Vraag nr. 5-7213 d.d. 29 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De verenigingen van patiënten met chronischevermoeidheidssyndroom (ME en CVS) worden vaak - bijna altijd - geconfronteerd met diagnoses van onder andere verzekeringsartsen, die hun aandoening klasseren onder "psychische" ziekten en niet - zoals internationaal werd overeengekomen (onder andere door de World Health Organisation) als neurologische, dus fysieke ziekte. De reden daartoe klinkt uiterst simpel: een psychische aandoening kost een verzekeringsmaatschappij substantieel minder dan een fysieke.

Hiermee geconfronteerd stapte een aantal van deze patiënten naar de rechtbank om de classificatie aan te vechten. In deze gevallen stelt de rechter een gerechtsdeskundige aan. Het aantal van deze medische expertises neemt sterk toe, maar de klachten daarover nog veel meer. Blijkbaar rijzen hier fundamentele problemen, onder andere over de relatie van deze experts tot hun opdrachtgever, die blijkbaar in grote maat bepaalt in welke richting het advies gaat. Experts verbonden aan verzekeringsmaatschappijen blijken systematisch een lager invaliditeitspercentage toe te kennen dan experts die werken in opdracht van justitie of van de patiënt. De rekrutering van deze experts lijkt vooralsnog een spel van toeval, er bestaan geen criteria om de expertise van de expert vast te stellen, er bestaan geen lijsten, geen procedures… Blijkbaar worden experts die "problemen" veroorzaken, snel uitgerangeerd. Daarbij ontvangen de experts geen vonnis, zodat ze niet te weten komen of ze ja of neen gevolgd werden in hun advies. Het gerucht gaat dat Justitie de ernst van deze problemen inzag en werkt aan een betere aanpak.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de minister de probleemstelling met betrekking tot het rekruteren van medische gerechtsexperts, onder andere door het ontbreken van criteria, lijsten, feedback enz.?

2) Beaamt zij dat dit euvel niet bijdraagt tot een eerlijke rechtsbedeling aan onder andere patiënten met CVS/ME?

3) Werkt de minister momenteel aan een verbetering van het systeem dat gerechtelijke experts rekruteert, aanstelt, opvolgt enz.? Zo ja, welk systeem en wanneer zal dit operationeel zijn - kan zij de inhoud van deze verbetering bezorgen? Zo niet, wanneer zal zij dit euvel aanpakken?

Antwoord ontvangen op 23 januari 2014 :

Ik heb uw relaas over de moeilijkheden waarmee personen met het chronischevermoeidheidssyndroom te maken krijgen, aandachtig gelezen.

Ik ben mij bewust van de problematiek inzake de rol van gerechtsdeskundige die u onderstreept en die het medische gebied overstijgt.

Ik neem actief deel aan de denkoefeningen die thans zowel in de Kamer als in de Senaat worden gehouden over de noodzaak om het statuut van de gerechtsdeskundigen te reglementeren teneinde de kwaliteit van de geleverde prestaties te waarborgen.

De Commissie voor de Justitie van de Kamer heeft zich gebogen over de noodzaak om een nationaal register voor gerechtsdeskundigen in strafzaken en burgerlijke zaken, op te richten. De aangevatte denkoefeningen beogen de personen die als gerechtsdeskundige optreden, te onderwerpen aan objectieve voorwaarden die niet alleen hun technische competenties waarborgen, maar ook hun beschikbaarheid en een goed begrip van hun plichten in het kader van een gerechtelijke procedure. In dat verband bestaat het voornemen een gemeenschappelijke deontologische kern uit te werken voor alle deskundigen waarbij onafhankelijkheid en onpartijdigheid als minimumnormen gelden. Dergelijke voorwaarden kunnen de moeilijkheden die u aan de kaak stelt, voorkomen.

U mag erop rekenen dat mijn kabinet zich zal blijven inspannen om deze parlementaire denkoefeningen zo goed mogelijk te ondersteunen.