Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7184

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 23 oktober 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Overheid - Aanwervingen - Opleidingsniveau - Lager geschoolden - Beleid - Sociale tewerkstelling

aanwerving
overheidsapparaat
niveau van het onderwijs
beroepskwalificatie
officiële statistiek

Chronologie

23/10/2012Verzending vraag
26/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-7184 d.d. 23 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Steeds vaker neemt de overheid vooral mensen aan met een hoger opleidingsniveau. Zo verklaarde de directeur-generaal bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid dat hij sinds 2003 enkel nog universitair gediplomeerden aanwierf. Modernisering, specialisatie en digitalisering maken immers dat er steeds minder behoefte is aan laaggeschoolde krachten. Deze evolutie vindt natuurlijk ook plaats in de privésector, waardoor er steeds minder banen voor laaggeschoolden overblijven.

Anderzijds zijn er ook heel wat argumenten voor de overheid om de groep van lager geschoolden niet uit het oog te verliezen. Mensen verwachten in zekere mate dat de overheid een juiste afspiegeling van de bevolking is. Door enkel hooggeschoolden in dienst te nemen, vergroot men de kloof tussen de overheid en een belangrijk deel van de bevolking. Men dreigt ook de voeling te verliezen en een overheid en een beleid te creëren die vooral op maat zijn gesneden van de hoger geschoolden.

Volgens Steven Van de Walle, professor Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is er bij een moderne overheid nog steeds ruimte voor de lager geschoolden. Volgens hem voeren hoger opgeleiden nu te veel taken uit die laaggeschoolden beter zouden doen. Bij jobs voor hoger geschoolden jobs kan men vaak bepaalde taken hervormen of afsplitsen, zodat er opnieuw zinvolle taken zijn voor mensen met een lager opleidingsniveau. Het is dus ook een kwestie van efficiëntie.

Frederik Anseel, professor Organisatiepsychologie aan de Universiteit Gent, stelt daarbij ook dat men veel te snel mensen met een hoger diploma aanwerft. De reden daarvan is dat de rekruteerder zelf ook universitair is en misschien veronderstelt dat een universitair alle jobs wel beter zal doen dan anderen.

Hierover de volgende vragen :

1) Is de staatssecretaris zich bewust van deze kwestie of geeft deze analyse geen aanleiding tot bekommernis binnen de regering en de federale administratie? Kan hij mij de verdeling bezorgen van het aantal mensen volgens opleidingsniveau binnen de federale administratie gedurende de afgelopen tien jaar? Welke conclusies trekt hij hieruit?

2) In welke mate bestaat er hieromtrent een beleid/visie vanuit de regering en/of de administratie?

3) Is de staatssecretaris het eens met professor Van de Walle dat er vandaag te veel taken worden uitgevoerd door hoger geschoolden die ook perfect door lager geschoolden zouden kunnen worden uitgevoerd? Beaamt hij de opvatting van professor Frederik Anseel dat men bij nieuwe aanwervingen al te snel kiest voor universitaire profielen terwijl dit niet altijd nodig is? Is hij bereid om deze commentaren ter harte te nemen en te bekijken hoe men dit in de toekomst anders kan gaan aanpakken?

4) Is hij van mening dat er vandaag nog plaats is voor sociale tewerkstelling binnen de federale overheid? Is men met andere woorden nog bereid om vanuit sociaal perspectief mensen aan te nemen die anders moeilijk of niet aan een job zouden raken?

Antwoord ontvangen op 26 november 2012 :

De informatie die u geeft, moet ik eerst rechtzetten. Sinds 2008 heeft de FOD Sociale Zekerheid zich niet beperkt tot het aanwerven van universitair gediplomeerden. De afgelopen 4 jaar werden er 57 ambtenaren van niveau A (universitair), 75 van niveau B (bachelor), 21 van niveau C (hoger secundair) en 13 van niveau D aangeworven. De huidige verdeling in die FOD ziet er als volgt uit:

Niveau A

Niveau B

Niveau C

Niveau D

27,9%

27,1%

33,1%

11,8%

1) Alle gegevens over de verdeling per niveau sinds 2006 zijn, voor elke organisatie, beschikbaar op de website PDATA. Het is niet praktisch om al die cijfers bij het antwoord te voegen. Voor het volledige federaal openbaar ambt kunnen we echter stellen dat de wijziging in de verdeling uiterst langzaam plaatsvindt. Ziehier de cijfergegevens :


2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

niveau A

20,0 %

20,9 %

21,3 %

21,8 %

22,2 %

22,6 %

23,2 %

niveau B

17,9 %

18,1 %

18,3 %

18,3 %

18,6 %

19,6 %

19,7 %

niveau C

29,0 %

29,9 %

29,9 %

30,3 %

37,7 %

37,1 %

38,3 %

niveau D

33,1 %

31,1 %

30,5 %

29,6 %

21,5 %

20,6 %

18,8 %

Ik wijs erop dat de abrupte daling van het percentage ambtenaren van niveau D en de stijging van het percentage ambtenaren van niveau C tussen 2009 en 2010 te maken heeft met de hervorming van de loopbaan van de penitentiaire beambten die penitentiaire assistenten zijn geworden.

2) Sinds een aantal jaren hanteert de federale overheid de selectieve vervanging. Ambtenaren van alle niveaus zijn belangrijk, maar de aanzienlijke veranderingen in de manier van werken rechtvaardigt de stijging van het aantal ambtenaren uit het niveau hoger onderwijs.

3) De cijfermatige evolutie van de federale overheid bevestigt de kritiek die u aanhaalt hoegenaamd niet. De tendens moet worden behouden en zelfs versterkt, maar we moeten er uiteraard op letten dat we geen taken aan over gekwalificeerde personen toevertrouwen.

4) De rol van de federale overheid is ten dienste staan van alle burgers. Ze moet een weerspiegeling zijn van alle componenten van de maatschappij, in termen van gender, origine en cultuur, waarbij we niet mogen vergeten dat het uiterst belangrijk is om personen met een handicap hun plaats te geven. Al die personen worden aangeworven op basis van het feit dat ze voldoen aan de competenties die vereist zijn om de functies uit te oefenen. De overheid spant er zich ook enorm voor in om die competenties permanent te ontwikkelen. Dat is volgens mij haar echte maatschappelijke rol.