Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7161

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 12 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Turkije - Persvrijheid - Baris Terkoglu - Beleid

Turkije
persvrijheid
beroep in de communicatiesector
rechten van de mens

Chronologie

12/10/2012Verzending vraag
22/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-7161 d.d. 12 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De persvrijheid in Turkije staat onder zware druk. Er zitten heden reeds bijna honderd journalisten zonder proces gevangen vanwege het werk dat zij uitoefenen. Het merendeel wacht, soms al vele maanden en soms meer dan een jaar, op een proces.

Een kritische opstelling jegens de regering en de staat is in Turkije momenteel niet zonder risico's. Dat is de overtuiging van steeds meer Turken, die bijna wekelijks geconfronteerd worden met nieuwe arrestaties. Met name de antiterrorismewetgeving wordt hiertoe ruim geïnterpreteerd.

Zo werd onlangs de Turkse journalist, de heer Baris Terkoglu pas na zware internationale druk vrij na 578 dagen opsluiting. Er moest een intensieve campagne aan te pas komen vanwege de Europese Federatie voor journalisten, waarna betrokkene werd vrijgelaten in afwachting van zijn proces.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe reageert u op de bijna honderd journalisten die in Turkije zonder proces worden opgesloten in gevangenissen ten gevolge van zogenaamde overtredingen van de terrorismewetgeving? Zijn deze feiten u bekend en kan u toelichten?

2) Bent u bereid uw afkeuring en ongerustheid over de verregaande onderdrukking van de persvrijheid alsook de zeer penibele detentieomstandigheden van de betrokken journalisten in Turkije aan te kaarten met de diplomatieke vertegenwoordiging van Turkije in ons land en kan u dit zeer concreet toelichten? Zo neen, waarom niet?

3) Bent u bereid de onderdrukking van de persvrijheid in Turkije aan te kaarten in uw rechtstreekse contacten met de Turkse regering alsook actie te ondernemen op Europees niveau? Zo ja, kan u gedetailleerd toelichten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 22 november 2012 :

1) Deze feiten zijn mij bekend. Het gebrek aan persvrijheid heeft vooral te maken met de antiterreurwetgeving en de strafprocedure waardoor beklaagden vaak voor lange tijd in voorlopige hechtenis worden genomen in afwachting van de gerechtelijke uitspraak. Recente rapporten van NGO’s identificeerde zesenzeventig journalisten die sinds 1 augustus 2012 zijn opgesloten. Bij ten minste eenenzestig van deze journalisten werd een direct verband gelegd tussen hun opsluiting en de uitoefening van hun werk. Vele van deze journalisten zijn van Koerdische afkomst en aangeklaagd voor het steunen van terrorisme door de opvattingen en de activiteiten van de Koerdische Arbeiders Partij (PKK) en de Koerdische gemeenschapsunie (KCK) weer te geven in hun werk. Dit omwille van het feit dat de PKK door Turkije nog altijd wordt beschouwd als een terroristische organisatie.

2) In de bilaterale ontmoetingen met Turkije volgt België de strategie van de Europese unie. Dit houdt onder andere de Kopenhagen criteria in waarbij criteria zijn vastgesteld waaraan een kandidaat-lidstaat moet voldoen voordat het tot de Europese Unie kan toetreden. Deze criteria hebben onder andere als doel de eerbiediging van de mensenrechten en het respect voor minderheden te waarborgen. In onze bilaterale contacten met Turkije blijf ik wijzen op de noodzaak van een verdere evolutie van het Turkse hervormingsproces met inbegrip van de Kopenhagen criteria waaronder de mensenrechten en de fundamentele vrijheden vallen, en waartoe ook de vrijheid van meningsuiting behoort.

3) De mensenrechtensituatie in Turkije wordt op de voet gevolgd door mijn diensten. Zoals voorafgaand vermeld, wordt er in de bilaterale betrekkingen met Turkije gewezen op de Kopenhagen criteria waaronder ook mensenrechten en het respecteren van de vrije meningsuiting vallen. België en de Europese Commissie volgen deze ontwikkelingen op een kritische manier regelmatig op en mensenrechtenkwesties worden ook aangesneden in de contacten tussen de EU en Turkije. Het is dan ook van cruciaal belang het hervormingsproces, inclusief de Kopenhagen criteria, verder te zetten met het oog op het verbeteren van de situatie. Dit hervormingsproces samen met de Kopenhagen criteria is dan ook de leidraad voor het Belgische beleid ten aanzien van Turkije.