Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7160

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 12 oktober 2012

aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, toegevoegd aan de minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

De openbaarheid van bestuur

openbaarheid van het bestuur
Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocuementen

Chronologie

12/10/2012Verzending vraag
25/10/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2440

Vraag nr. 5-7160 d.d. 12 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In België is de openbaarheid van bestuur in 1993 vastgelegd in de Grondwet, artikel 32: "Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134." Deze aangelegenheid wordt verder geregeld in de federale wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (WOB).

Momenteel manifesteren zich hier nog heel wat problemen. Regelmatig leidt het opvragen van informatie door burgers bij de overheid tot een ware procedureslag, vooral wegens het ontbreken van sluitende procedures. Sommigen vermoeden hier een bewuste keuze. Ze vinden dat de overheid toch niet zo openbaar hoeft te zijn.

Wanneer een overheid moeilijk doet of weigert documenten over te maken, kan men de (federale) Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten (CTB) verzoeken een advies uit te brengen. Dit advies is echter niet bindend en krijgt bijgevolg geen opvolging. Bij de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie (BTM) is het advies daarentegen wel bindend maar heeft de commissie geen stok achter de deur om de opvolging ervan af te dwingen. Ze kan immers niet bestraffen. Er rest dan alleen nog maar de mogelijkheid om zich te wenden tot de Raad van State. Zoals gezegd volgt dan een regelrechte en langgerekte procedureslag die de drempel voor de burger (al dan niet bewust) enorm verhoogt.

Bij de invoering van deze wet werd gevreesd dat de ambtenaren en besturen zouden worden overspoeld door openbaarheidsaanvragen, waardoor zij hun bestuurlijke taak zelf niet langer naar behoren zouden kunnen vervullen. Die vrees bleek helemaal onterecht.

Het wordt dus hoog tijd om deze wet ten gronde te evalueren teneinde de beoogde effecten ervan te honoreren en uit te voeren.

Deelt de staatssecretaris mijn opvatting dat het adequaat functioneren van deze wet van groot belang is voor de goede werking van de democratie en de rechtsstaat? Beaamt de staatssecretaris mijn opvatting dat bij een betwisting van de openbaarheid de procedures veel te omslachtig en langgerekt zijn, dit in het nadeel van de burger? Deelt de staatssecretaris mijn mening dat dit de drempel voor de burger enorm verhoogt?

Hoeveel adviezen formuleerde de Federale Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten de afgelopen tien jaar en met welke resultaten? In hoeveel gevallen werd dit advies gevolgd door de betrokken administraties? Hoe evalueert en beoordeelt de staatssecretaris deze cijfers? Beaamt de staatssecretaris dat deze gegevens een belangrijke beleidsparameter vormen voor de evaluatie van de wet?

Is de staatssecretaris bereid om de Federale Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten slagkrachtiger te maken? Volgt hij het voorstel om de adviezen van deze instantie bindend te maken en tot het opleggen van straffen bij het niet nakomen van deze adviezen? Overweegt de staatssecretaris deze strafmogelijkheid ook voor de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie?

Beschikt de staatssecretaris over een grondige evaluatie van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (WOB)? Tot welke resultaten leidden deze evaluaties? Welke initiatieven plant de minister om de procedures vlotter en meer toegankelijk te maken, zodat de burger hier aan impact wint i.p.v. te verdrinken in een frustrerende en vooral tijdrovende bureaucratische strijd?

Antwoord ontvangen op 25 oktober 2012 :

In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen:

De toepassing van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en het functioneren van de Federale Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten behoren tot de exclusieve bevoegdheid van mijn collega, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen.