Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7145

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 9 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Virtuele kinderpornografie - Veroordelingen - Specifieke strafbepaling

kinderpornografie
strafrecht

Chronologie

9/10/2012Verzending vraag
10/12/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7146

Vraag nr. 5-7145 d.d. 9 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In een brief aan de Tweede Kamer wordt de aanpak van kinderpornografie besproken. Hierin wordt onder meer gesproken over "virtuele" kinderporno. Virtuele kinderpornografie is het digitaal manipuleren van een afbeelding van een kind waardoor deze pornografisch van aard wordt, alsook het bereiken van datzelfde resultaat zonder het gebruik van een echt kind . Bij deze vorm van kinderpornografie hoeft er dus niet noodzakelijk fysiek misbruik van een kind plaats te vinden. Virtuele kinderpornografie is in Nederland strafbaar gesteld in artikel 240b Sr.

Aldus volgden in Nederland veroordelingen voor het bezitten, vervaardigen of verspreiden van schilderijen, pentekeningen, computeranimaties en cartoons. De minister herhaalt dan ook zijn steun aan de inzet van politie en openbaar ministerie bij het opsporen en vervolgen van evident niet-levensechte, maar wel realistische, virtuele afbeeldingen.

Ik heb enkele vragen in deze context:

1) Werden er in ons land reeds mensen veroordeeld voor het bezit en of het verspreiden van zogenaamde "virtuele" kinderporno? Zo ja, kan u dit cijfermatig toelichten en dit op jaarbasis voor de laatste drie jaar? Hoe verhoudt dit zich tot onze buurlanden?

2) Kan de geachte minister toelichten of virtuele kinderpornografie ook in ons land specifiek is strafbaar gesteld en zo ja, op basis van welke wettelijke bepaling? Zo neen, acht zij het niet meer dan aangewezen om een specifieke strafbepaling in te voeren? Kunnen de strekking en de timing daarvan uitvoerig worden toegelicht?

Antwoord ontvangen op 10 december 2012 :

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar onder de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Justitie, aan wie u de vragen tevens gesteld heeft.