Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7121

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 oktober 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Antidepressiva - Gebruik door jongeren - Evaluatie - Maatregelen

jongere
geestesziekte
geneesmiddel
geestelijke gezondheid
psychotropicum

Chronologie

4/10/2012Verzending vraag
11/3/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7121 d.d. 4 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Christelijke Mutualiteiten (CM) publiceerden recent cijfers over het gebruik van antidepressiva door Vlaamse kinderen en jongeren. Die cijfers klinken op zijn minst alarmerend: het zou namelijk gaan om 30.000 jonge gebruikers. De CM stellen vast dat het aantal gebruikers niet stijgt, maar dat de duurtijd van de behandeling toeneemt. De kans op gebruik evolueert met de leeftijd, van 0,9% bij de groep 13- to 17-jarigen tot 3,3% bij de 18- tot 25-jarigen en manifesteert zich vooral bij meisjes. De reden voor dit opvallende gebruik is bijna steeds een depressie.

1) De CM publiceerden cijfers over Vlaanderen. Zijn de cijfers over het gebruik in de Franse Gemeenschap gelijkaardig?

2) Hoe apprecieert en evalueert de minister die cijfers? Vragen ze om een aangepast beleid? Zo niet, waarom niet? Zo ja, welke zijn de klemtonen die de minister wil leggen en welke methoden zal zij gebruiken?

3) Is dit fenomeen voldoende belangrijk of alarmerend om dit met de gemeenschappen te bespreken?

Antwoord ontvangen op 11 maart 2013 :

1) Om het gebruik van antidepressiva bij jongeren te kunnen vergelijken tussen de Vlaamse en Franse Gemeenschap, verwijs ik naar de resultaten van de gezondheidsenquête 2008 van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV).  

Om uw vraag te kunnen beantwoorden, heb ik de groep ‘jongeren’ afgebakend tot de 15-24 jarigen en heb ik nagekeken hoeveel respondenten in de enquête aangaven in de afgelopen twee weken antidepressiva te hebben gebruikt. 

Op basis van de resultaten van die enquête zien we dat in 2008 ongeveer 1,5 % van de jongeren in het Vlaamse gewest aangeeft antidepressiva te hebben gebruikt. Wanneer we dezelfde oefening maken voor het Waalse gewest, gaat het over 0,6 % van de jongeren. Ik deel u voor de volledigheid mee dat het 2,1 % van de jongeren betreft in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Men kan besluiten dat het aantal jongeren dat aangeeft antidepressiva te gebruiken eerder beperkt is. 

De resultaten wijzen verder uit dat het in Vlaanderen vooral mannen zijn die antidepressiva hebben gebruikt (1,9 % mannen tegenover 1 % vrouwen). In Brussel (1,8 % mannen tegenover 2,5 % vrouwen) en Wallonië (0,2 % mannen tegenover 0,9 % vrouwen) zijn het vooral vrouwen die aangeven in de afgelopen twee weken antidepressiva te hebben gebruikt. 

2 en 3) De behandeling van depressies bij volwassenen met antidepressiva levert gunstige resultaten op. De studies bij kinderen en adolescenten leveren daarentegen duidelijk minder goede resultaten op. Meerdere ervan tonen geen enkel significant resultaat aan en enkele jaren geleden ontstond er zelf een polemiek betreffende de bijzondere risico’s bij deze bevolkingsgroep met betrekking tot de toegenomen zelfmoordneigingen. Een recentere publicatie rapporteert in een meta-analyse de resultaten van een dertigtal studies bij kinderen en adolescenten. Het voordeel blijkt zeer bescheiden bij kinderen en adolescenten die aan een majeure suïcidale depressie lijden.  

Zoals ik aangekondigd heb in mijn antwoord op uw vraag nr. 5-4578 van 23 december 2011 werd een wetenschappelijk platform psychofarmaca in het leven geroepen om zich over het adequaat gebruik van psychofarmaca en psychostimulantia te buigen. Dit wetenschappelijk platform psychofarmaca heeft al verscheidene keren vergaderd.  

Het adequaat gebruik van antidepressiva is zeker en vast een thema dat binnen de werkgroepen van het wetenschappelijk platform psychofarmaca aan bod zal komen. Niet alleen voor jongeren, maar ook voor de andere leeftijdscategorieën moet worden nagegaan welke maatregelen (zoals de ontwikkeling van richtlijnen) nodig zijn voor een goed en correct gebruik van deze medicatie. Het is de bedoeling om ook de gemeenschappen uit te nodigen om aan de werkgroepen deel te nemen.