Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen - Verslag - Bewakingspersoneel - Medewerkers van de psychosociale dienst - Adviezen - Gevolgen
gevangenispersoneel
strafgevangenis
Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen
7/9/2012 | Verzending vraag |
13/11/2012 | Antwoord |
De geachte minister nam al enkele maanden geleden kennis van het verslag van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen (CTRG), dat de periode 2008 - 2011 behandelt. Deze verslaggeving maakt brandhout van de wijze waarop de CTRG moet werken en van de correcte toepassing van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden.
Naar aanleiding van deze publicatie beloofde de minister een grondige denkoefening… waarbij wij en zowat alle betrokkenen - niet het minst de gedetineerden, de geďnterneerden en hun onmiddellijke omgeving - hopen dat deze zou en zal leiden tot een grondige, meer nog, een radicale verbetering.
Op pagina 61 van dit verslag doet de CTRG vijf concrete aanbevelingen (28 - 32) inzake bewakingspersoneel en medewerkers van de psychosociale dienst.
Hierbij de volgende vragen:
1) Hoe apprecieert en evalueert de geachte minister elk van deze voorstellen?
2) Op welke wijze en wanneer zal de minister gevolg geven aan elk van deze concrete aanbevelingen?
1) en 2) De beide vragen zullen samen, per aanbeveling, worden beantwoord, nu het antwoord op de tweede vraag besloten ligt in het antwoord op de eerste vraag.
Aanbeveling 28: Ik onderken het probleem van de regelmatig terugkerende sociale onrust in het gevangeniswezen, die al te vaak uitmondt in stakingen. Een eerste, eerder summiere evaluatie van het protocolakkoord nr. 351 van 19 april 2010 ter versterking van de sociale dialoog en de conflict- beheersing binnen het gevangeniswezen wees uit dat het protocol in het algemeen goed wordt opgevolgd. Dit neemt niet weg dat dit akkoord te weinig afdwingbare hefbomen bevat om in alle omstandigheden van een sociaal conflict tot het beoogde resultaat te komen, namelijk dat de sociale dialoog primeert op een staking. Ik heb dan ook gevraagd aan de administratie een meer grondige evaluatie van het protocol uit te voeren, en daartoe een dossier samen te stellen waarin onder meer de kosten verbonden aan een staking gedetailleerd in kaart worden gebracht, een vergelijkend onderzoek wordt gevoerd naar de wijze waarop de stakingsproblematiek wordt geregeld in andere Europese landen, de minimaal te vrijwaren rechten van gedetineerden worden opgesomd,… Deze werkgroep is momenteel aan de slag. Ik verwacht de resultaten van dit onderzoek eerstdaags op mijn bureau en zal in functie van de informatie die daaruit naar voren komt beslissen welk spoor wordt gevolgd. Een wettelijk geregelde minimumdienstverlening is daarbij één van de opties, maar niet de enige mogelijke.
Aanbeveling 29: Deze aanbeveling is gericht aan de Gemeenschappen, die inderdaad bevoegd zijn voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Het valt dan ook buiten mijn bevoegdheid om op deze aanbeveling in te gaan.
Aanbeveling 30: De keuze is gemaakt om op korte termijn extra te investeren in risicobeheersing en dit aan de hand van een screening van risicogedetineerden en de uitbouw van een gestructureerd en coherent detentiebeheer voor deze groep gedetineerden op specifieke secties in de gevangenissen. Het DG EPI is daar volop mee bezig. Los van deze structurele maatregelen dient ook het belang te worden benadrukt van de zogenaamde dynamische veiligheid, dit wil zeggen de veiligheid die voortvloeit uit een dynamische wisselwerking tussen het personeel en de gedetineerden, enerzijds, en een evenwichte verhouding tussen de technische middelen die worden ingezet en een constructief detentieregime, anderzijds. De rigoureuze loskoppeling van de functies van sociaal-educatieve begeleiding enerzijds (taak die overigens mede toekomt aan het personeel van de Gemeenschappen) en de handhaving van orde en veiligheid anderzijds lijkt me in tegenspraak met het door de Basiswet gehuldigde principe van de dynamische veiligheid.
Aanbeveling 31: Het volstaat te verwijzen naar het activiteitenverslag van het DG EPI van 2011 om u ervan te overtuigen dat nu reeds bijzonder veel aandacht wordt geschonken aan de opleiding en de voortgezette opleiding van het penitentiair personeel.
Aanbeveling 32: Ook deze aanbeveling is gericht aan de Gemeenschappen, bevoegd voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden met het oog op hun reïntegratie, zodat het buiten mijn bevoegdheid valt om op deze vraag te antwoorden.