Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6882

van Louis Ide (N-VA) d.d. 21 augustus 2012

aan de minister van Justitie

Internering - Aantal reïntegraties en invrijheidstellingen - Recente euthanasieaanvraag

officiële statistiek
opname in psychiatrische kliniek
sociaal verweer
euthanasie
strafstelsel

Chronologie

21/8/2012Verzending vraag
7/2/2013Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-3075

Vraag nr. 5-6882 d.d. 21 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De interneringsproblematiek in België bereikt haar limieten. Indien de maatschappij oordeelt dat mensen geïnterneerd moeten worden, dan beschouwt de maatschappij deze mensen als patiënten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, leven we in België nog in een middeleeuwse binaire logica: men is geïnterneerd of niet. In Nederland zijn er vijf gradaties.

In Nederland beschikt men daarvoor over het Pieter Baan Centrum, dat elk geval individueel onderzoekt. In België moddert men maar wat aan. Ongeveer duizend geïnterneerden zitten in gevangenissen. Ze zorgen op die manier voor overbevolking van de gevangenissen en vaak voor overlast bij andere gedetineerden of bij de penitentiair beambten. Ze worden vaak verkeerd begrepen, waardoor ze gefrustreerd geraken en ze worden helemaal niet behandeld.

Ik weet dat de minister zal antwoorden dat de faciliteiten in Gent al in 2013 klaar zullen zijn. Ik had echter graag vernomen of er al een rechtspersoonlijkheid is. Wie zal de uitbating doen? Kan de minister hierover klaarheid scheppen?

Afhankelijk van de plaats waar men terechtkomt, ziet het perspectief van de geïnterneerde er helemaal anders uit. Los van het feit dat de Commissies tot Bescherming van de Maatschappij (CBM's) moeten roeien met de weinige riemen die er zijn, dan nog is er bijvoorbeeld substantieel een verschil in handelwijze tussen CBM Antwerpen en CBM Gent.

Ik vroeg u en uw voorganger daarover al diverse keren (4-1312, 4-1467, 5-4215, 5-5985) cijfers over het aantal geïnterneerden, reïntegraties in de maatschappij, aanvragen tot invrijheidstelling en goedkeuringen hiertoe. U antwoordde dat u zelf niet over deze cijfers beschikte en dat u mij deze evenmin kon meedelen op basis van de bevraging bij de Commissies tot Bescherming van de Maatschappij, aangezien die commissies de gegevens onderling niet op uniforme wijze registreren. Ik herhaal mijn vraag naar de cijfers en ik zal ze blijven herhalen. Ik vraag hierbij dan ook de niet-geüniformiseerde cijfers (zie schriftelijke vragen nrs. 5-4215 en 5-5985).

Indien vandaag iemand geïnterneerd wordt, kan dat bijzonder terecht zijn, maar zoals u weet, zijn er gradaties en daarmee houdt u in uw beleid geen rekening. Sommige geïnterneerden worden best nooit meer losgelaten in de maatschappij. Het risico op hervallen is soms zo groot dat het eenvoudigweg niet meer aanvaardbaar is. De persoon in kwestie is echter geïnterneerd en bijgevolg is hij een patiënt. In Nederland is het dus mogelijk dat een dergelijke persoon nooit meer vrij komt, net zoals bij ons. Alleen beschikt men in Nederland over faciliteiten om die problematiek op te vangen: de zogenaamde "long stay". Het is onder andere de Pompestichting die dergelijke forensische centra uitbaat en ervoor gesubsidieerd wordt. Het voordeel is dat er voor deze geïnterneerden op een humane wijze een perspectief gecreëerd wordt terwijl zij permanent aan de maatschappij worden onttrokken. Op die manier is de situatie voor dergelijke geïnterneerden niet uitzichtloos en wordt de maatschappij niet met bijzonder lastige ethische vragen geconfronteerd. Het is immers een humane oplossing.

Het is niet denkbeeldig dat dezelfde geïnterneerde, die zich in Belgische omstandigheden als patiënt in een uitzichtloze situatie bevindt, om euthanasie vraagt. Dit kan in bepaalde gevallen volgens de wetgeving een legitieme vraag zijn, die dan volgens de geijkte kanalen gesteld en behandeld moet worden.

We zijn nu effectief zover. De toestand is zodanig rot dat volgens mijn informatie een geïnterneerde in de gevangenis van Turnhout een euthanasieaanvraag heeft ingediend.

Zonder te oordelen over de vraag, stel ik me wel verder volgende vragen:

1. Kan de minister mij bevestigen dat een geïnterneerde in de gevangenis van Turnhout inderdaad een aanvraag tot euthanasie heeft ingediend?

2. Kan de minister mij bevestigen dat de bevoegde commissie euthanasie een gunstig advies verleende?

3. Uw voorganger antwoordde in een vraag om uitleg (nr. 5-281) dat een gedetineerde ter zake zijn rechten behoudt. Geldt dit ook voor een geïnterneerde? Of beslist de CBM daarover, en hangt de beslissing dus af de CBM waaronder men valt? Moet de CBM de artsen horen die gunstig advies verleenden en is de CBM bijna moreel verplicht dit advies te volgen?

4. Is een "long stay" zoals in Nederland geen (structurele) oplossing om dergelijke vragen te vermijden? Er zijn nog plaatsen beschikbaar in Nederland. Kan hier geen samenwerking opgezet worden?