Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6796

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 26 juli 2012

aan de minister van Landsverdediging

Defensie - ADIV - Militairen in het buitenland - Controle op gebruik van sociale media - Resultaten - Aanbieders sociale media - Protocolakkoorden - Medewerking - BIM-wet - Informatieonderzoeken

militair personeel
telefoon- en briefgeheim
strijdkrachten in het buitenland
toegang tot de informatie
geheime dienst
virtuele gemeenschap
sociale media

Chronologie

26/7/2012Verzending vraag
31/8/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6796 d.d. 26 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De divisie Veiligheid van de militaire Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) voert controles uit op het gebruik door militairen die in het buitenland op missie zijn van Facebook, Twitter en andere sociale media. U gaf als minister onlangs in de Kamer deze informatie vrij. Vreemd genoeg antwoordde u op mijn schriftelijke vraag 5 6498 dat uw diensten geen protocolakkoord hebben afgesloten met de sociale media.

Uzelf stipte in de commissie Landsverdediging van de Kamer aan dat het Belgische leger militairen niet verbiedt om sociale media te gebruiken voor privédoeleinden, in tegenstelling tot de strijdkrachten van andere landen. Wel mag, om de veiligheid van het personeel van Defensie te vrijwaren via die sociale media geen gevoelige of geclassificeerde informatie worden verspreid. Bij een inbreuk op de richtlijnen kan een onderzoek worden gestart dat kan leiden tot tuchtsancties. Het is de divisie Veiligheid van ADIV die de controles uitvoert.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Kunt u aangeven hoeveel manuren er werden gespendeerd aan het screenen van de inhoud van sociale media zoals Twitter, Facebook, etc. en kunt u tevens aangeven tot welke resultaten deze onderzoeken hebben geleid?

2) Werd er ondertussen reeds een protocol afgesloten met de internetproviders of de uitbaters van de sociale media? Zo ja, kunt u toelichten? Zo neen, kunt u gedetailleerd aangeven hoe de sociale media worden gevolgd als men er in principe geen toegang toe heeft?

3) Kunt u aangeven hoeveel maal op jaarbasis de ADIV de medewerking heeft gevorderd van de aanbieders van de sociale media, de internetproviders of de operatoren? Kan dit gedetailleerd worden toegelicht voor de jaren 2009, 2010 en 2011?

4) In hoeverre heeft de nieuwe wet op de inlichtingenmethoden (wet van 4 februari 2010 betreffende de methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) concrete gevolgen gehad wat betreft de onderzoeken via sociale media?

5) Voert het ADIV tevens informatieonderzoeken voor het aanleggen van informatiedossiers via de sociale media? Zo ja, hoe gaat dit in zijn werk? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 31 augustus 2012 :

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

1. en 5. De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht (ADIV) screent niet op systematische wijze de sociale media. Controles hebben enkel betrekking op de gegevens die toegankelijk zijn voor het publiek (open sources). Indien bij de dagelijkse controle van de publieke media (via alle dragers, dus ook internet) gevoelige informatie met betrekking tot Defensie wordt gevonden, wordt een veiligheidsonderzoek opgestart.

Wat de publicatie van gevoelige gegevens op internet door medewerkers van Defensie betreft, waren er in 2011 en 2012 respectievelijk twee en één tussenkomst. Het aantal gespendeerde manuren aan dergelijke controles wordt niet geregistreerd.

2. Noch Defensie noch de ADIV hebben een protocolakkoord gesloten met aanbieders van de sociale media.

3. Er werd in de jaren 2009, 2010 en 2011 door de ADIV geen medewerking gevorderd van aanbieders van sociale media.

4. De nieuwe wet op de bijzondere inlichtingenmethoden voor het verzamelen van gegevens biedt de mogelijkheid aan de personeelsleden van de ADIV om valse namen te gebruiken (artikel 13/1), en dit omwille van veiligheidsredenen verbonden aan de bescherming van hun persoon en voor de behoeften eigen aan de uitoefening van de opdracht. Bovendien kan de ADIV desgevallend terugvallen op de uitzonderlijke methode van het indringen in een informaticasysteem, na eensluidend advies van de bestuurlijke commissie belast met het toezicht op de bijzondere methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingendiensten.