Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6709

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 juli 2012

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Spookfacturen - Nooit geleverde diensten of goederen - Omvang - Aanpak

economisch delict
facturering
fraude

Chronologie

9/7/2012Verzending vraag
23/10/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6709 d.d. 9 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse overheid wil harder optreden tegen de "spookfacturen" die ondernemers ongewild op hoge kosten jagen. Een spookfactuur is een factuur voor nooit geleverde diensten of goederen waarvan de oplichter hoopt dat ze in de drukte van een administratie wordt betaald. De totale schade van spookfacturen en andere vormen van acquisitiefraude worden in Nederland geschat op ongeveer één miljard euro per jaar.

Hierover de volgende vragen:

1) Beschikt de staatssecretaris over concrete cijfers, indicaties enzovoort over de omvang van dit probleem in België?

2) Gelet op de omvang van de bureaucratie, die inherent is aan een overheidsapparaat, wordt de Belgische Staat wellicht ook geconfronteerd met dit soort fraude. Heeft de staatssecretaris zicht op de omvang van het probleem, en dit specifiek voor de federale overheidsdiensten? Heeft hij concrete cijfers en indicaties hieromtrent?

3) Op welke wijze en met welke resultaten wordt de strijd tegen dit soort fraude aangepakt? Hoeveel van dit soort fraudeurs zijn de jongste jaren tegen de lamp gelopen? Evalueert de staatssecretaris de gedane inspanningen en resultaten als voldoende?

Antwoord ontvangen op 23 oktober 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op de vragen. 

  1. Voor valse facturen in de strikte zin, namelijk totaal ongegronde facturen waarvan de betaling tot geen enkele prestatie leidt, zijn enkel de gerechtelijke overheden bevoegd, aangezien dat verschijnsel een vorm van oplichting is in de zin van het strafwetboek. De vraag wordt dan ook het best voorgelegd aan mijn collega, de minister van Justitie.

Een werkwijze die evenwel frequent wordt toegepast in het kader van bedrog gericht tegen professionals bestaat erin een factuur te versturen die doet vermoeden dat er al een contract werd afgesloten, terwijl dat helemaal niet het geval is. Door die factuur te betalen, aanvaardt men in feite het aanbod, dat een nieuw contract inhoudt voor gewoonlijk twee of drie jaar. De diensten die via een dergelijke procedure aan de man worden gebracht, zijn bedrijvengidsen die gegevens van professionals verzamelen, domeinnamen, en de vernieuwing van beschermingsrechten op intellectuele eigendom.

Die drie soorten oplichting hebben in 2012 gezorgd voor ongeveer 500 meldingen bij de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB), maar er worden ook andere werkwijzen gehanteerd dan het versturen van schijnfacturen.

  1. Uit de analyse van de ontvangen meldingen blijkt inderdaad dat alle soorten professionals getroffen kunnen worden, zowel de natuurlijke personen als de rechtspersonen, zowel publiek als privaat, zowel eenmansbedrijven als grote bedrijven. Op enkele concrete meldingen van publieke administraties na beschikt de ADCB echter niet over cijfergegevens hierover.

  2. Die fenomenen worden zowel op nationaal als op internationaal niveau aangepakt, en zowel preventief als repressief.

Op repressief vlak worden de meldingen juridisch geanalyseerd, en indien nodig worden onderzoeken gevoerd om inbreuken vast te stellen. De bestaande wetgeving laat namelijk al toe dit soort feiten te bestraffen aan de hand van processen-verbaal van waarschuwing en/of pro justitia’s wegens overtreding in de zin van artikel 96 (oneerlijke handelspraktijken tussen verkopers, misleidend aanbod) en artikel 97 (oneerlijke handelspraktijken tussen verkopers, aanbod dat een factuur bevat) van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, en van artikel 10 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele-eigendomsrechten. Bovendien worden dergelijke praktijken over het algemeen veroordeeld door de rechtbanken op grond van oplichting en/of poging tot oplichting in de zin van artikel 496 van het strafwetboek. In de meeste gevallen worden de feiten ook ter kennis gebracht van de territoriaal betrokken parketten. Gaat het om een firma zonder link met België, dan is automatisch het parket van Brussel bevoegd.

Wat meer specifiek de “valse facturen” betreft, bepaalt artikel 97 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming het volgende: “Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen is verboden elke reclame van een onderneming die: 1° een factuur of gelijkaardig document waarbij om betaling wordt gevraagd, bevat, die of dat de indruk wekt dat het goed of de dienst reeds werd besteld, terwijl dat niet het geval is.”

Tot slot heeft mijn administratie op mijn initiatief naast het repressieve aspect de beroepsverenigingen en de dienstverleners zelf al vaak gewaarschuwd voor dit soort praktijken, en dat zowel via persberichten als via de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO), Middenstand en Energie aan de hand van gerichte preventiecampagnes.