Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6681

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 4 juli 2012

aan de minister van Justitie

Horeca - Rookverbod - Opvolging overtreders - Dagvaardingen

gerechtelijke vervolging
horecabedrijf
nicotineverslaving
geldboete
tabak

Chronologie

4/7/2012Verzending vraag
13/12/2013Herkwalificatie
16/1/2014Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4519

Vraag nr. 5-6681 d.d. 4 juli 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2011 stelden federale inspecteurs bij ruim 10.000 controles op het naleven van het rookverbod in de horeca zo een 1000 processen-verbaal (PV's) op bij ongeveer 1.250 uitbaters die de wet niet correct naleefden. Van die groep betaalden er zo een 200 uitbaters hun boete. De Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid maakte een honderdtal van deze dossiers over aan de parketten. Blijkbaar ontving geen enkele overtreder al een dagvaarding betreffende die dossiers.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoe verklaart de geachte minister dat nog geen enkele van de overtreders wiens zaak bij een parket werd neergelegd al een dagvaarding ontving?

2) Zal zij erop aandringen om van de vervolging van overtreders van het rookverbod in de horeca een prioriteit te maken? Zo ja, hoe en wanneer? Zo niet, hoe verklaart zij de inertie daaromtrent?

3) Zal zij ons systematisch op de hoogte houden van de verder afhandeling van deze dossiers door Justitie?

Antwoord ontvangen op 16 januari 2014 :

De in deze vraag beschreven situatie betreft een fraudefenomeen dat niet in de veroordelingsstatistieken is opgenomen. Dat fraudefenomeen is niet opgenomen in de thans gebruikte tenlasteleggingscodes. Het is dan ook niet mogelijk om te bepalen hoeveel rechtstreekse dagvaardingen ter zake in 2011 naar de overtreders konden worden verstuurd.

Bovendien heeft het parket steeds de mogelijkheid om een compromis voor te stellen aan de overtreders; het betreft een alternatief voor vervolging via een rechtstreekse dagvaarding.

Het is echter nuttig om te wijzen op het bestaan van omzendbrief nr. 8/2011 van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent die handelt over de aangelegenheden die in deze parlementaire vraag worden aangehaald en die aantoont dat de gerechtelijke instanties interesse vertonen in deze aangelegenheid.

Bovendien zou het nuttig zijn om het antwoord van de vice-eerste minister en de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met BELIRIS en de federale culturele instellingen, op parlementaire vraag nr. 5-7334 van 22 november 2012 aan dit antwoord toe te voegen.