De vervroegde invrijheidstelling van gedetineerden
voorwaardelijke invrijheidstelling
gedetineerde
strafstelsel
voltrekking van de straf
reclassering
29/6/2012 | Verzending vraag |
12/7/2012 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2355
Hoewel omstreden, blijft het systeem van een vervroegde invrijheidstelling een belangrijk instrument van ons strafuitvoeringsbeleid. Argumenten pro deze mogelijkheden zijn legio, zowel juridisch, criminologisch als sociaal, psychologisch en politiek. Ik twijfel niet over de grond van deze aanpak, namelijk een kans voor gedetineerden, om mits voorwaarden zijn vervuld, vervroegd te kunnen vrijkomen.
Toch zijn er heel wat vragen rond de wijze waarop dit principe zowel wettelijk als in de praktijk wordt geconcretiseerd. Men moet vaststellen dat in ons land de willekeur regeert en dat daarmee de basis van onze rechtsstaat wordt ondergraven.
Ik verwijs naar systemen in Nederland en Groot-Brittannië, waar deze mogelijkheden eveneens bestaan, maar in een geobjectiveerd en systematisch concept zijn vertaald. Zo evolueert een gedetineerde naarmate zijn straf vordert en zijn gedrag en perspectieven hoopvol zijn, van een strak naar meer vrije regimes om uiteindelijk - onder welbepaalde omstandigheden - vervroegd te kunnen vrijkomen. In België bestaat deze systematiek niet en lijkt alles veel willekeuriger gearrangeerd. Het begint al bij het toeval voor het al dan niet opmaken van een dossier dat noodzakelijk is voor de behandeling door de strafuitvoeringsrechtbank. Het lijkt momenteel totaal onduidelijk welke procedures hier gelden.
Deelt de minister mijn evaluatie dat de vervroegde invrijheidstelling vooral het resultaat is van willekeur, waarbij het al dan niet opmaken van het dossier en de kwaliteit van het noodzakelijke dossier niet gebaseerd is op een systematiek of een doorzichtige procedure?
Hoe apprecieert de minister de aanpak in bijvoorbeeld Nederland en Groot-Brittannië, waar een vervroegde invrijheidstelling het resultaat is van een systematisch proces van achtereenvolgende regimes. De gedetineerde wordt ook geleidelijk voorbereid op zijn herintrede in de maatschappij.
Is de minister bereid om initiatieven, die deze willekeur kunnen omzetten in een systeem dat tegemoet komt aan de principes van de rechtsstaat, te ondersteunen of zelfs te stimuleren of hieromtrent zelf initiatief te nemen? Wat mogen en zullen we hieromtrent van de minister verwachten? Zal de minister de knowhow van vele actoren op het veld inschakelen?
De voorwaardelijke invrijheidstelling is bij wet geregeld en kan toegekend worden op basis van wettelijk bepaalde criteria die aldus voor iedereen gelden. Bovendien wordt de beslissing door een onafhankelijke rechtbank genomen, zijnde de strafuitvoeringsrechtbank. Uiteraard wordt elk dossier individueel opgevolgd en beoordeeld, maar dit is het gevolg van de keuze van de Belgische wetgever inzake de procedure.
Ik begrijp de kritiek dus niet goed dat er willekeur zou bestaan bij de beslissingen tot voorwaardelijke vrijlating.
Het is wel zo dat wij verdere inspanningen moeten doen om de voorbereiding tot sociale re-integratie te verbeteren. Ik maak hier wel onmiddellijk een kanttekening bij: sociale re-integratie is de bevoegdheid van de Gemeenschappen.
Wij kunnen wel werken aan een betere differentiatie van gedetineerden. Op dit ogenblik is dit niet echt mogelijk wegens de overbevolking en de bestaande infrastructuren, maar ik wil wel tenminste een aanzet geven om, naar het voorbeeld van landen zoals Noorwegen, meer open regimes en inrichtingen op te starten. Ik denk bijvoorbeeld aan de gevangenis van Haren, waar een open sectie voor vrouwen voorzien is.