De mogelijkheden van nieuwe diagnosetechnieken bij borstkanker
medisch onderzoek
kanker
voorkoming van ziekten
medische diagnose
31/5/2012 | Verzending vraag |
19/6/2012 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2233
De Vlerick Management School en de Europese denktank Science Business analyseerden en interpreteerden recent een aantal nieuwe diagnosetechnieken in enkele Europese landen, waaronder België. De resultaten klinken erg veelbelovend , vooral inzake de mogelijkheden in verband met de opsporing van borstkanker.
Een combinatiediagnose door het gebruik van elektronische patiëntenrapporten en genetische testen, zou de kost per borstkankerpatiënt over 25 jaar met 37% laten dalen . Deze aanpak zou de huidige screening voor vrouwen vanaf 50 jaar vervangen. In deze benadering moet de huisarts wel een cruciale rol spelen. De nadelen bij deze nieuwe aanpak zijn dubbel. Enerzijds blijft het moeilijk om vrouwen hieromtrent te mobiliseren, het percentage dat zich inschrijft voor een screening, blijft ook vandaag beperkt tot 60%. Anderzijds vraagt deze nieuwe diagnosetechniek veel investeringen in de beginfase. Er zou dus een heel snel terugverdieneffect moeten zijn. Deze twee twijfels doen experts vermoeden dat de nieuwe diagnosetechnieken nog niet meteen zullen worden geïntroduceerd.
Hoe interpreteert en apprecieert de minister de vaststellingen van de Vlerick Management School en de Europese denktank Science Business met betrekking tot nieuwe diagnosetechnieken? In welke mate bieden deze resultaten kansen op zowel een betere preventieve gezondheidszorg als een besparing op de uitgaven? Deelt de minister de scepsis van een aantal Belgische experts die voor de detectie van borstkanker deze nieuwe diagnosetechniek weliswaar hoopvol vinden, maar ze in de nabije toekomst niet toepasbaar zien?
De studie die u aanhaalt “Health for All, Care for You : Unlocking the value of Personalised healthcare in Europe” werd uitgevoerd door de Europees denktank Science Business, in samenwerking met de Vlerick Management School. De studie behandelt gepersonaliseerde gezondheidszorg, een methodologie die probeert om de behandeling af te stemmen op de individuele patiënt, gebruikmakend van de moderne genetische, biomoleculaire, diagnostische en informatica-technieken.
De onderzoekers hebben een gezondheidseconomisch model ontwikkeld voor een kosten-baten analyse van een meer gepersonaliseerde aanpak van screening en behandeling van borstkanker. Hiertoe werd nagekeken wat het effect zou zijn indien men, in plaats van alle vrouwen boven de 50 jaar, geselecteerde groepen volgens risicoprofiel zou screenen. De risicostratificatie zou gebeuren op basis van een combinatie van genetisch risico en medische voorgeschiedenis, via het elektronisch medisch dossier.
De auteurs concluderen dat een dergelijk model een kostenbesparing zou opleveren van de behandeling van borstkanker van 37 %. De impact op de gezondheid op populatieniveau zou echter niet groot zijn, omdat de behandelingen voor de ziekte ook in latere stadia efficiënt zijn, en dus ook in een later stadium de outcome van de behandeling gunstig is. Deze werkwijze zou leiden tot een goedkopere aanpak van borstkanker. De uitkomst is niet beter of slechter, maar de uiteindelijke kostprijs is lager, na een initiële fase van meerkost bij de start van het systeem.
De algemene conclusie van de onderzoekers is dat gepersonaliseerde gezondheidszorg concrete verbeteringen zal brengen door verbetering van de zorgkwaliteit, vermindering van de kostprijs per patiënt en verhoging van de duurzaamheid van onze gezondheidssystemen.
De ontwikkelingen inzake gepersonaliseerde geneeskunde en gezondheidszorg vertegenwoordigen een belangrijke evolutie. Vooraleer we overgaan tot actie, is het noodzakelijk om de verworven kennis toe te passen in onderzoek op grote schaal. Ook de ontwikkelingen en de toepassingen van e-health zijn hierin een belangrijke factor.
In verband met het specifieke voorbeeld van borstkankerscreening wil ik er ten slotte nog op wijzen dat de screeningsprogramma’s een bevoegdheid zijn van de Gemeenschappen, en dat de organisatie van de screeningsprogramma’s of de aanpassing ervan door de Gemeenschappen beslist wordt.