Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6386

van Dirk Claes (CD&V) d.d. 31 mei 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De betrouwbaarheid van het localisatieproces bij interventies van de hulpdiensten

geneeskundige noodhulp
eerste hulp
teledetectie
satellietnavigatie
brandbestrijding

Chronologie

31/5/2012Verzending vraag
19/6/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2216

Vraag nr. 5-6386 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De hulpdiensten maken voor hun interventies gebruik van GPS-systemen om naar de juiste interventielocatie te rijden. Sommige adressen zijn voor een GPS moeilijk te lokaliseren en dit heeft in het verleden al enkele keren geleid tot problemen wanneer een hulpdienst op een verkeerde locatie aankwam. De Federale Ombudsman beschreef in het jaarverslag 2011 dat GPS-gebruik door de hulpdiensten aan optimalisatie toe was en dat de hele keten voor het lokaliseren van een interventieplaats versterkt moest worden.

Na overleg tussen de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid over deze problematiek, kwamen drie kritieke aandachtspunten aan het licht:

- Het gebrek aan correcte huisnummers in de cartografie van de meldkamers en de GPS;

- Het kaartgebruik in de wagens en het optimaliseren van het GPS-gebruik;

- De begeleiding van de hulpdiensten vanuit de meldkamer.

Graag had ik een antwoord verkregen op volgende vragen:

1) Na de opmerkingen van de Federale Ombudsman heeft de FOD Binnenlandse Zaken twee nieuwe databanken met huisnummers aangekocht: één voor de Vlaamse en één voor de Waalse meldkamer. Werden deze nieuwe databanken reeds opgenomen in de GPS-systemen van de hulpdienstvoertuigen?

2) Er loopt momenteel een pilootproject om na te gaan of de installatie in de voertuigen van een GPS die automatisch de gegevens van de interventieplaats doorkrijgt via het hulpcentrum 100/112 de interventie kan optimaliseren. Zijn er reeds resultaten van dit project kenbaar?

3) Als de operator van het hulpcentrum ervan op de hoogte wordt gebracht dat het adres waar het incident zich voordoet moeilijk te vinden is, wordt dit normaal gemeld aan de hulpdiensten. De procedure zou evenwel geoptimaliseerd worden. Is dit reeds gebeurd? Wat waren de resultaten hiervan?

4) Wat is de procedure bij nieuwe straten, verkavelingen en wijzigingen van straatnamen? Worden deze snel opgenomen in een nieuwe databank? Bestaat hiervoor een vaste procedure en zijn de gemeentebesturen hiervan op de hoogte? Kunnen in een rustige periode proefritten uitgevoerd worden in deze nieuwe straten en wijken?

5) Een update is voorzien van de Computer Aided Dispatch (CAD). Op het scherm van de operatoren zal automatisch een nieuwe indicatie verschijnen bij alle wegen die over twee gemeenten lopen. Is deze update reeds gebeurd?

6) De administratie zou werken aan een manier om in de toekomst de voertuigen vanuit de hulpcentra visueel op de kaart te volgen en de ambulanciers via de radio bijkomende instructies te geven wanneer het adres onduidelijk is. Wat is de stand van zaken van dit project?

7) Welke eventuele andere afspraken werden nog gemaakt, in samenspraak met uw collega, de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, voor een globale aanpak om problemen aangaande lokalisatie van een adres in de toekomst te vermijden?

Antwoord ontvangen op 19 juni 2012 :

1. De betrokken gegevensbanken staan ten dienste van de 100/112-centra, en het is niet de bedoeling dat ze in de gps van de interventie-eenheden worden opgeslagen. Wat de dringende medische hulpverlening betreft, betaalt de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid op dit ogenblik niet voor het inbouwen van gps in de MUG/PIT-ambulances. De dienst die het hulpmiddel bedient neemt de installatiekosten van het materieel voor zijn rekening, en dat is geen eigendom van de FOD, die bijgevolg niet instaat voor het beheer, noch voor de keuze van het merk en het model.

2. De FOD Volksgezondheid heeft in het kader van een proefproject twee ziekenwagens en een MUG-voertuig uitgerust met een GPS-toestel dat aangestuurd werd door het centrum 112. Bij het begin van de interventie worden de X,Y- coördinaten van de positie die de aangestelde bij de telefonische bevraging heeft vastgelegd op de kaart in de meldkamer in een bericht doorgestuurd naar het GPS-toestel in het voertuig. De aansturing van GPS-toestellen door het centrum 112 biedt voordelen maar ook gevaren, een grondige evaluatie zal gebeuren na afloop van het proefproject.

3. Voor het antwoord op de vragen 3, 4 en 5 verwijs ik u naar mijn collega minister van Binnenlandse Zaken, die de technische en procedurele aspecten van de telefonische opnamen leidt.

4. Ik kan u daarentegen wel zeggen dat sedert enige jaren de positie van ziekenwagens en MUG-voertuigen die zich verplaatsen van de standplaats naar de interventieplaats en van het ziekenhuis naar de standplaats om de 30 seconden wordt weergegeven op het display van sommige 100/112-hulpcentra. Dit systeem zou in de toekomst veralgemeend moeten worden.

5. Bovendien biedt het agentschap 112 de voor de hulp- en veiligheidsdiensten bevoegde verantwoordelijke overheden een kader om op regelmatige wijze te overleggen over de problemen die met de behandeling van noodoproepen gepaard gaan. Tijdens die overlegmomenten zijn het verhogen van de kwaliteit van de operationele kaarten en het verbeteren van de aanrijtijden permanente aandachtspunten. Op beleidsvlak wordt er momenteel hoofdzakelijk overlegd binnen het Computer-Assisted-Decision- (CAD)overlegplatform over de betrokken vakgroepen, te weten politie, civiele bescherming en dringende medische hulpverleding in de NV ASTRID. Men bespreekt er de uniformisering van de kaarten en de technologische ontwikkelingen om de interventie-eenheden te helpen.