Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6374

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 31 mei 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Chemische stoffen - Bescherming van de leefomgeving - Europese verordening voor de registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van chemische stoffen (REACH)

kankerverwekkende stof
chemisch product
fytosanitair product
verdelgingsmiddel
giftige stof

Chronologie

31/5/2012Verzending vraag
16/10/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6374 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 1  juni 2012 is de Europese verordening voor de registratie, evaluatie, autorisatie en beperking van chemische stoffen (REACH) vijf jaar van kracht. Naar aanleiding daarvan evalueerde de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) de toepassing van de regelgeving en het Europese, Belgische en Vlaamse beleid inzake gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De VLK vindt dat het beleid op sommige vlakken nog tekortschiet en vraagt dat mensen beter worden beschermd tegen de chemische stoffen in hun omgeving. Volgens de Liga zijn er striktere maatregelen nodig om het recht op een gezonde leefomgeving te garanderen. Dat laat de VLK woensdag weten in een persbericht. Heel wat chemische stoffen worden niet onder REACH geregistreerd omdat ze in volumes van minder dan 1 ton geproduceerd of geïmporteerd worden. REACH gaat gebukt onder bureaucratie; na vijf jaar staan nog slechts 73 stoffen op de kandidatenlijst van zeer zorgwekkende stoffen. Stoffen op die lijst worden strenger opgevolgd en kunnen eventueel verdwijnen. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden vallen pas onder de nieuwe verordeningen nadat hun bestaande erkenning vervalt. Zo duurt het nog jaren vooraleer alle risicovolle stoffen van de markt verdwenen zijn. De nieuwe Europese regelgeving houdt zo goed als geen rekening met de gecombineerde effecten van chemicaliën en miskent de mogelijke effecten van lage doses op lange termijn, waardoor de gezondheidsrisico's worden onderschat. Ook wordt het principe van substitutie door alternatieven niet altijd toegepast.

De Liga vraagt om die punten aan te pakken zodat mensen zo weinig mogelijk worden blootgesteld aan risicovolle chemische stoffen.

Hierover volgende vragen:

1) In welke mate kunnen federale maatregelen aan het verzoek van de Vlaamse Liga tegen Kanker tegemoet komen? Over welke instrumenten beschikt de minister van Volksgezondheid om de bevolking beter te beschermen?

2) Waar liggen volgens de geachte minister de belangrijkste prioriteiten en welke maatregelen zijn in dat verband het meest urgent? Hoe en wanneer zal ze die uitdagingen concreet aangaan?

3) Hoe kan ons land wegen op de aanpassing van de Europese regels ter zake? Zal de geachte minister hiervoor stappen doen?

Antwoord ontvangen op 16 oktober 2012 :

1. Als minister van Volksgezondheid besteed ik veel aandacht aan de ontwikkeling van de wetgevingen inzake chemische stoffen en hun mogelijke impact op de gezondheid van de mens. De wetgevingen waarnaar u verwijst behoren inderdaad tot mijn bevoegdheid, maar sommige wetgevingen behoren ook gedeeltelijk of volledig tot de bevoegdheid van mijn collega’s, de minister van Landbouw en de Staatssecretaris voor Leefmilieu.

De meeste Belgische initiatieven rond die problematiek gebeuren op Europees vlak, met als doel ons optreden efficiënter te maken. Wat de Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemische stoffen (REACH)-verordening in het bijzonder betreft, moet men opmerken dat hoewel deze verordening sinds eind 2006 is goedgekeurd en al door de Commissie wordt geëvalueerd, het actiegebied van deze verordening nog niet volledig is uitgewerkt. Hoewel sommige stoffen op een kandidaatslijst staan, is het vergunningssysteem nog niet ingevoerd, en bevindt het evaluatieproces inzake stoffen zich nog maar in de eerste fase. Mijn administratie volgt de laatste ontwikkelingen rond de hormoonontregelende stoffen alsook die rond de gecombineerde effecten van chemicaliën op de voet. Wat de hormoonontregelende stoffen aangaat, zou Europa de identificatiecriteria tegen eind 2013 moeten voorstellen. Wanneer men op Europees niveau werkt, kan men ook efficiënter handelen, rekening houdend met de beschikbare middelen. Men moet echter opmerken dat indien er risico’s voor de gezondheid (of het leefmilieu) zouden optreden, iedere noodzakelijke nationale maatregel via productnormen kan worden genomen om het publiek te beschermen. Die nationale acties zullen bijna altijd gepaard gaan met een follow-up op Europees niveau, teneinde een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van iedereen te garanderen.

Wat het federale beleid voor biociden betreft, kan men bevestigen dat België door het koninklijk besluit van 22 mei 2003 al vergunningen voor het in de handel brengen uitreikt, op basis van een risicobeoordeling. De nieuwe verordening op Europees niveau die in september 2013 van kracht zal zijn voorziet inderdaad nog in geen enkele concrete maatregel voor het gebruik van biociden, maar zal met een evaluatie van het professioneel gebruik starten. Ze is van plan om hierover tegen 2016 een voorstel van maatregelen te formuleren. Op Belgisch niveau is er het Programma voor de Reductie van Pesticiden en Biociden (PRPB), zoals het rapport van de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) vermeldt, en bestaat er voor biociden die een hoog risico vormen ook een erkenningssysteem voor de gebruikers en verkopers.

Wat gewasbeschermingsmiddelen betreft, worden in een eerste stap de onaanvaardbare stoffen op Europees vlak verboden, en verdwijnen die bijgevolg ook uit de producten die nationaal worden verkocht. Voor de stoffen die wel werden goedgekeurd, volgt daarna een evaluatie van de producten die deze stof bevatten, zodat er niet moet worden gewacht tot de bestaande erkenningen vervallen.

2. Ik ga gedeeltelijk akkoord met de conclusies van de Vlaamse Liga tegen Kanker die in haar verslag een aantal thema’s in kaart brengt waarin nog niet veel vooruitgang is geboekt.

Mijn administratie volgt in dat verband de laatste ontwikkelingen op Europees vlak.

3. Zoals ik u al in paragraaf 1 heb toegelicht, kan België zijn beleid verbeteren door actief deel te nemen aan de wetgevende en wetenschappelijke processen inzake deze thema’s op Europees vlak.