De verjaring van superboetes
verjaring van de vordering
geldboete
overtreding van het verkeersreglement
22/5/2012 | Verzending vraag |
26/11/2012 | Herkwalificatie |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2304
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2728
De nationale politiedienst Gerechtelijke Signaleringen vernietigde recent vijftienduizend verjaarde verkeersboetes. Het ging hier over onder andere rijden onder invloed, vluchtmisdrijf, overdreven snelheid enz., behorend tot de categorie "superboetes". Het totaal van de vernietigde en dus niet geïnde boetes wordt geschat, want om een of andere vreemde wijze kan of wil men de exacte waarde niet geven, tussen 5 en 10 miljoen euro. Het gaat hier niet alleen over verjaring van boetes, maar heel de tijd lagen deze boetes gewoon te bestoffen, zonder dat ze werden ingegeven in de politiecomputer. Dit betekent dat de veroordeelden zich zonder enig probleem een nieuwe overtreding konden veroorloven, want niemand kon hen aan een eerdere veroordeling of beboeting linken!
De oorzaak van dit euvel klinkt als een intrige uit de ooit populaire reeks De Collega's, met andere woorden de bureaucratie ten top. Een rondzendbrief, nr. 1771, uit 2005, berichtte dat hoofdgevangenisstraffen tot zes maanden niet meer moesten worden uitgevoerd. Tegelijkertijd meldde de gerechtelijke overheid dat uitgesproken boetes niet meer moesten worden geseind. Maar deze boetes bleven wel binnenstromen. Commissaris Politi - what's in a name - stelde het College van Procureurs-generaal op de hoogte en stelde de vraag hoe deze boetes ooit zouden worden geïnd. Het college antwoordde dat er een oplossing zou worden gezocht… maar die kwam er dus niet. Uiteraard past hier ook een relativering, want zelfs met het seinen van deze overtreders, vooral buitenlanders, zouden deze niet vanzelfsprekend gevonden worden. Toch blijft dit verhaal meer dan Kafkaiaans.
Bevestigt de minister deze gang van zaken, waarbij onze staatskas mogelijk miljoenen euro derfde omdat 15.000 superboetes nooit werden geseind, dus konden worden opgespoord voor inning en uiteindelijk in de versnipperaar belandden? Hoe verklaart de minister de houding van het College van Procureurs-generaal die, volgens getuigenis van de betrokken politiecommissaris, geen werk maakte van een oplossing voor dit aan hen uitdrukkelijk voorgelegde probleem? Moest deze gang van zaken de waarheid zijn, wat we van een getuigenis van een hoge politiebeambte vooralsnog moeten geloven, zal de minister de Procureurs-generaal hieromtrent om een verklaring vragen en hen op hun aansprakelijkheid wijzen? Hoe kan de minister waarborgen dat deze euvels nu en straks niet meer zullen voorkomen?