Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6200

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 4 mei 2012

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Uithaling onder begeleiding van een gedetineerde die met zijn of haar kind in de gevangenis verblijft - Omstandigheden - Hospitalisering van een kind

strafgevangenis
ziekenhuisopname
gedetineerde
strafstelsel
kind
verwantschap

Chronologie

4/5/2012Verzending vraag
12/9/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6200 d.d. 4 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

In bepaalde specifieke gevallen kan het verantwoord zijn dat een gedetineerde, die geen uitgaansvergunning krijgt, onder politie-escorte de gevangenis verlaat om een naaste verwante te bezoeken. Die beslissing wordt genomen door de Directie Detentiebeheer (DDB) van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie.

Een interne onderrichting “uithaling onder begeleiding - humanitaire redenen” beperkte de mogelijkheden tot uithaling tot twee specifieke gevallen: ernstige ziekte en overlijden van verwanten in de eerste graad of van de echtgenoot.

Zowel de Grondwet, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind verplichten de administratie het hoger belang van het kind in overweging te nemen bij elke beslissing die het aangaat.

Een moeder die met haar kind in de gevangenis verblijft, zou echter geen toelating voor een humanitaire uithaling onder begeleiding gekregen hebben om haar kind te bezoeken dat met ademhalingsproblemen was opgenomen in de dienst intensieve zorgen van het dichtstbijgelegen ziekenhuis.

De gevangenisdirectie had het verzoek van de moeder nochtans gesteund. Ze onderstreepte onder meer dat de gezondheidstoestand van het kind bijzonder ernstig en onrustwekkend was voor de ouders en dat de aanwezigheid van de moeder bij haar kind vereist was. De Directie Detentiebeheer heeft die aanvraag echter geweigerd met de motivering dat het hier niet ging om een van de twee gevallen die in aanmerking komen voor uithaling onder begeleiding om humanitaire redenen.

Gaat het hier om een alleenstaand geval? Is de administratieve praktijk van de DDB naar aanleiding van dit geval gewijzigd? Zo ja, is er beroep mogelijk indien de beslissing niet wordt beschouwd als zijnde conform het hoger belang van het kind ?

Antwoord ontvangen op 12 september 2012 :

Deze administratieve handelwijze werd inderdaad hervormd naar aanleiding van het incident waarnaar in de vraag wordt verwezen.

In de nieuwe dienstorder ter zake (12 januari 2012) is thans het volgende bepaald:

De aanvragen voor uithalingen onder begeleiding om humanitaire redenen betreffende definitief veroordeelden moeten, gezien de hoogdringendheid in dergelijke situaties, prioritair worden behandeld.

Een uithaling onder begeleiding is slechts te overwegen als de tegenindicaties de toekenning van een uitgaansvergunning uitsluiten.

De redenen die zonder meer in aanmerking komen om een dergelijke uithaling onder begeleiding te verantwoorden zijn de volgende:

Onder “naaste” dient te worden verstaan:

Andere redenen dan hierboven beschreven kunnen niet per definitie worden uitgesloten. Elke aanvraag moet individueel worden onderzocht, rekening houdende met de bijzondere omstandigheden, de motivering door de directie en de elementen waarop men zich baseert. De aanvraag en het voorstel moeten voor beslissing via de hiërarchische weg worden voorgelegd aan de adviseur-generaal.

Er wordt niet voorzien in een specifiek rechtsmiddel ingeval de aanvraag wordt geweigerd. Krachtens het gemeen recht is de uitoefening van een administratief rechtsmiddel of een rechtsmiddel bij de rechtscolleges van de rechterlijke orde steeds mogelijk