Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6181

van Louis Ide (N-VA) d.d. 4 mei 2012

aan de minister van Justitie

Bloedafnames bij nachtelijke alcoholcontroles door huisartsen met wachtdienst

alcoholisme
verkeersveiligheid
dokter
algemene geneeskunde

Chronologie

4/5/2012Verzending vraag
23/5/2012Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1896

Vraag nr. 5-6181 d.d. 4 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de nieuwjaarsperiode en de daarop volgende maand worden er frequent BOB-campagnes gevoerd. Huisartsen worden hier steevast bij betrokken, meestal zonder dat ze daar vooraf over geraadpleegd werden. Ze worden namelijk te pas en te onpas gevorderd om 's nachts en in het weekend (dus tijdens de wachtdienst) bloedafnames te doen bij mensen die verdacht worden van een alcoholintoxicatie. Bovendien blijkt hun vergoeding hiervoor zeer laag te zijn.

Er zijn diverse mogelijkheden om een arts te vorderen. De procureur des Konings kan zich beroepen op artikel 44bis van het Wetboek van Strafvordering. In verkeerszaken is de bloedanalyse met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte geregeld in artikel 63 van de Wegverkeerswet. Dat geldt ook voor het onderzoek naar drugsgebruik. De gevorderde arts kan alleen zijn medewerking weigeren wanneer er een medische contra-indicatie is of wanneer de arts van oordeel dat de betrokkene gegronde redenen kan aanvoeren om de bloedproef te weigeren. De arts mag in geen geval dwang gebruiken om bloed af te nemen. De deontologische code is daar zeer duidelijk over.

Een vaak voorkomende vraag is of een arts verplicht is om zijn medewerking aan een onderzoeksopdracht te verlenen. Zoals gezegd, worden hiervoor vaak huisartsen met wachtdienst lastiggevallen en kunnen zij in een conflictsituatie terechtkomen. Wanneer een arts wachtdienst heeft, wordt hij verondersteld in alle omstandigheden beschikbaar te zijn om levens te redden. Wanneer hij evenwel gevorderd wordt om door een bloedafname dronkenschap vast te stellen, verlaat hij als het ware de wachtdienst. Het is wachten tot deze conflictsituatie ooit eens escaleert. Ik geef de artsen met wachtdienst dan ook steevast de raad om vorderingen te weigeren, aangezien ze aansprakelijk gesteld kunnen worden.

Justitie moet echter haar werk kunnen doen en bijgevolg is het soms noodzakelijk dat er bloed wordt afgenomen, maar zou dat niet beter gebeuren door artsen die dit doen op vrijwillige basis? Zo treden de dopingartsen van de Vlaamse Gemeenschap op vrijwillige basis op, ondanks de moeilijke situatie met vaak agressieve sporters en supporters. Het verschil is wel dat zij hiervoor financieel voldoende gecompenseerd worden.

Voor deze nachtelijke bloedafnames krijgen de artsen slechts een bijzonder lage vergoeding, zeker in vergelijking met die voor takeldiensten en slotenmakers. Bovendien moeten ze er lang op wachten en gaat ze gepaard met een hele administratieve rompslomp. En dit terwijl huisartsen gemiddeld al vijftien uur per week overstelpt worden met bureaucratische beslommeringen!

1. Gaat de minister akkoord met het feit dat artsen die een wachtdienst kloppen, voorrang moeten geven aan de patiënt en het redden van levens? Is de minister het ermee eens dat het verzekeren van de wachtdienst te allen tijde voorrang geniet en dat vorderingen bijgevolg moeten kunnen worden geweigerd? Deze vorderingen inwilligen, impliceert namelijk dat de arts de wachtdienst verlaat en daardoor mogelijk levens in gevaar brengt.

2. Wat denkt de minister van het idee om lijsten aan te leggen van de artsen die op vrijwillige basis bloedafnames willen doen?

3. Wat vindt de minister van de vergoedingen voor de opgevorderde huisartsen? Vindt ze ook dat ze ten minste dezelfde vergoedingen zouden moeten krijgen als de slotenmakers en de takeldiensten? Ziet de minister een mogelijkheid om de uitbetaling van de vergoedingen eenvoudiger te laten verlopen, bijvoorbeeld door de onmiddellijke uitbetaling van het geldende tarief door de politiebeambte en het ter plaatse uitschrijven van een attest voor verstrekte hulp door de huisarts?

Antwoord ontvangen op 23 mei 2012 :

1. en 2.

De twee eerste vragen behoren wat de organisatie betreft hoofdzakelijk tot de bevoegdheid van mijn collega’s van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken.

Ik kan u toch het volgende meedelen:

In 2011 werden ongeveer 11 950 gedifferentieerde opvorderingen gedaan.

Voor de wettelijke of reglementaire bepalingen verwijs ik naar:

- art. 44bis Wetboek van Strafvordering,

-art. 63 Wegverkeerswet

- koninklijk besluit van 10 juni 1959 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het alcoholgehalte

- koninklijk besluit van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van de andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden (drugs).

Dit laatste besluit zal – onder voorbehoud van allerlei wettelijk verplichte adviezen - nog dit jaar worden overgenomen in een nieuw koninklijk besluit betreffende de speekselanalyses waardoor er voor deze categorie hopelijk minder huisartsen moeten gevorderd worden om een bloedproef uit te voeren.

Ook artikel 3, laatste lid van de programmawet (II) van 27 december 2006 dat het volgende bepaalt “De dienstverlenende persoon die weigert gevolg te geven aan de opdracht waarvoor hij gevorderd werd, wordt gestraft met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro” mag niet uit het oog worden verloren.

In de praktijk wordt wel rekening gehouden met desbetreffende gewetenskwestie. Getuige hiervan is een antwoord van het expertisenetwerk verkeer van het College van procureurs-generaal van 16 juni 2011 aan de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren dat er wordt gezorgd voor differentiatie bij het opvorderen. Ook zijn er voorafgaandelijke contacten op het terrein met artsen die niet van wacht zijn.

Aangezien de minister van Justitie niet bepaalt waar dergelijke controles worden gehouden, heeft het geen zin om met lijsten te werken.

In het kader van een vordering voor een gerechtelijk dossier kan geen attest voor verstrekte hulp worden uitgeschreven. Dit zou leiden tot de terugbetaling van de kosten door een ziekenfonds en dat kan alleen maar in de context van medische hulpverlening.

3.

Wat het tarief betreft kan er geen vergelijking worden gemaakt. Een takeldienst gebruikt bijvoorbeeld een takelwagen die een andere kostenstructuur heeft dan een huisarts.

Het uitbetalen door de politiebeambte veroorzaakt heel veel organisatorische problemen bij zowel de geïntegreerde politie als bij de parket- en griffiediensten.