Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6158

van Louis Ide (N-VA) d.d. 27 april 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Contingentering - Gebruikte contingenten - Subcontingenten huisartsen en specialisten - Evolutie - Impact lissage

dokter
medisch onderwijs
student
leerlingenselectie
toegang tot het beroepsleven

Chronologie

27/4/2012Verzending vraag
8/10/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6158 d.d. 27 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Ik heb al verschillende vragen gesteld over de contingentering en het systeem van lissage. Ook deze vraag gaat daarover.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Kan de geachte minister me de gebruikte contingenten geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke contingenten, per jaar en per gemeenschap?

2) Kan zij me de gebruikte subcontingenten huisartsen geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke subcontingenten per jaar en per gemeenschap?

3) Kan zij me de gebruikte subcontingenten specialisten geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke subcontingenten per jaar en per gemeenschap?

4) Wat is de impact van de lissage sinds het in voege treden van deze maatregel? Met andere woorden, hoeveel nummers van de toekomst zijn al opgebruikt van het totale contingent, het huisartsencontingent en het specialistencontingent per gemeenschap?

Antwoord ontvangen op 8 oktober 2012 :

1      De artsen

1.1    De planning van het aanbod

De contingentering van de artsen is de meest complexe van de drie gezondheidszorgberoepen binnen de contingentering, namelijk tandartsen, kinesitherapeuten en artsen. De wetgeving ter zake is de laatste tien jaar aanzienlijk geëvolueerd.  

In het bijgevoegde document “De planning van het medisch aanbod in België: artsen – Statusrapport 2010” vindt u een volledig verslag over in het bijzonder de realisatie van de contingentering.  

Hier volgen de belangrijkste elementen uit de betreffende wetgeving. 

Het koninklijk besluit van 30 mei 2002 betreffende de planning van het medisch aanbod bepaalde dat het aantal kandidaten dat jaarlijks toegang heeft tot de opleiding voor een titel van huisarts of geneesheer-specialist, met uitzondering van de titels bedoeld in artikel 3 van dit besluit, werd vastgelegd op 700 voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011. 

Het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod hief het besluit van 30 mei 2002 op, en vulde de quota aan tot in 2015, waarbij de minimum- en maximumquota vanaf 2008 werden verhoogd. 

Dat besluit werd ondertussen gewijzigd door de besluiten van 7 mei 2010 en van 1 september 2012 en bepaalt de quota tot en met 2020.

Artikel 2 bepaalt dat de toegang tot de opleidingen leidend tot een van de voornoemde beroepstitels is beperkt tot het jaar waarop het universitaire attest slaat. Elke wijziging van opleiding moet door de betrokken decaan van de faculteit geneeskunde geattesteerd worden.

Het nominatief attest wordt uitgereikt door de persoon die belast is met het bestuur van een faculteit geneeskunde van een Belgische universiteit, of een persoon daartoe door deze aangewezen, aan een kandidaat voor een opleiding leidend tot een van de beroepstitels, voorbehouden aan de houders van een wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van de academische graad van arts, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, die over een diploma van arts met een basisopleiding beschikt afgegeven door een Belgische universiteit; dat het bewijs levert dat in de loop van een bepaald jaar de betrokken kandidaat bij de Faculteit geneeskunde van die universiteit een volledige cursus kan beginnen leidend tot een van de voornoemde beroepstitels, en dat aantoont in hoever, indien dit het geval is, de betrokken kandidaat over een vrijstelling van contingentering beschikt.

In artikel 11 wordt vermeld dat de overschotten opgestapeld in het kader van het koninklijk besluit van 30 mei 2002 door de universiteiten vallend onder één van de Gemeenschappen moeten uitgesplitst worden door deze universiteiten met aftrek van de maximale aantallen vastgesteld in het besluit van 12 juni 2008 voor elk bedoelde jaar en dat uiterlijk tot 2018. Artikel 12 bepaalt dat de tekorten opgestapeld in het kader van het koninklijk besluit van 30 mei 2002 door de universiteiten vallend onder één van de Gemeenschappen moeten gecompenseerd worden door deze universiteiten met aanvulling van de minimale aantallen vastgesteld in het besluit van 12 juni 2008 voor elk bedoelde jaar en dat uiterlijk tot 2018.

Ik vestig uw aandacht op het feit dat de van kracht zijnde wetgeving betreffende de planning enkel de huisartsen en enkele specialiteiten onderscheidt (kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde, urgentiegeneeskunde), daar er voor hen een specifiek minimumquotum wordt vastgesteld. De wet voorziet immers enkel in een maximumquotum voor alle kandidaten die toegang hebben tot het verkrijgen van de bijzondere beroepstitels, die het voorwerp uitmaken van een erkenning.

Aangezien het eerste koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van het globaal aantal geneesheren, opgesplitst per Gemeenschap, dat toegang heeft tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels de aantallen heeft vastgelegd voor de jaren 2004 tot 2006 is het niet mogelijk de cijfers van de contingentering vanaf 2000 te bezorgen, zoals u vraagt.

De gegevens voor 2011 worden momenteel ingezameld en berekend door de medewerkers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid. Het rapport zal pas beschikbaar zijn na validatie door de Planningscommissie.

In tabellen 10, 11 en 12 van het bijgevoegde document vindt u de gegevens over het contingent zoals genormeerd, het continent zoals geobserveerd en het verschil tussen beide voor de jaren 2004-2010 voor België, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. 

Dit document is een fragment uit het jaarrapport van de Planningscommissie – medisch aanbod 2010. Het is een door de Commissie gevalideerd rapport waarin de realisatie van de planning van het aanbod gezondheidswerkers wordt geanalyseerd voor België, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. Dit rapport en zijn bijlagen zijn ook beschikbaar op de portaalsite van de FOD Volksgezondheid op het volgende adres : 

http://www.health.belgium.be/eportal/Healthcare/Consultativebodies/Planningcommission/publication/index.htm

De contingentering van de artsen is de meest complexe van de drie gezondheidsberoepen binnen de contingentering, namelijk artsen, tandartsen en kinesitherapeuten, en heeft een lange voorgeschiedenis. 

Op 5 september 1997 verschijnt het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 “tot vaststelling van het globaal aantal geneesheren, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels”. De aantallen zijn als volgt :

Tabel 1 Artsencontingenten met toegang tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het koninklijk besluit van 29 augustus 1997

 

2004

2005

2006

België

700

650

600

Vlaamse Gemeenschap

420

390

360

Franse Gemeenschap

280

260

240

De koninklijke besluiten van 7 november 2000 en van 10 november 2000, die het koninklijke besluit van 29 augustus 1997 wijzigen, voorzien in een toevoeging van het aantal dat “toegang heeft tot opleiding voor de titel (…) die het voorwerp uitmaakt van de erkenning” [1]. Het aantal wordt per Gemeenschap als volgt opgesplitst :

Tabel 2 Artsencontingenten met toegang tot de opleiding die leidt tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het koninklijke besluit van 29 augustus 1997 (koninklijke besluiten van 7 november 2000 en 10 november 2000).

 

 

2004

2005

2006

2007

2008

België

Globaal aantal

 

 

 

700

700

Huisarts

300

300

300

 

 

Geneesheer-specialist

400

350

300

 

 

Vlaamse Gemeenschap

Globaal aantal

 

 

 

420

420

Huisarts

180

180

180

 

 

Geneesheer-specialist

240

210

180

 

 

Franse Gemeenschap

Globaal aantal

 

 

 

280

280

Huisarts

120

120

120

 

 

Geneesheer-specialist

160

140

120

 

 

Het koninklijke besluit betreffende de planning van het medisch aanbod van 30 mei 2002, dat in 2006 geldig is, werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 14 juni 2002 en dit koninklijke besluit heft dat van 29 augustus 1997 op. De basisstructuur van het nieuwe koninklijke besluit is als volgt :

Sindsdien zijn er enkele koninklijke besluiten ter wijziging gepubliceerd. De belangrijkste wijzigingen door het koninklijke besluit van 11 juli 2005 voorzien in :

De belangrijkste wijzigingen door het koninklijke besluit van 8 december 2006 voorzien in :

Samengevat is de situatie volgens het koninklijke besluit van 30 mei 2002 als volgt :  

Tabel 3 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 30 mei 2002, gewijzigd door koninklijke besluit van 11 juli 2005 en 8 december 2006): de geldende maxima voor België

België

2004-2006

2007-2009

2010-2011

2012

2013

Aantallen voorzien in art 1 § 1

Globaal aantal

700

700

700

833

975

Geneesheer-specialist

400

400

 

 

 

Huisarts

300

300

 

 

 

Aantallen voorzien in art 3

Kinder- en jeugdpsychiaters

20

20

20

20

 

Onderzoek- en vervangmandaten

22

22

22

22

 

Acute geneeskunde

 

10

10

10

 

Urgentiegeneeskunde

 

5

5

5

 

Totale aantallen

 

742

757

757

890

975

Tabel 4 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 30 mei 2002, gewijzigde door koninklijke besluit van 11 juli 2005 en 8 december 2006): de geldende maxima voor de Gemeenschappen

Vlaamse Gemeenschap

2004-2006

2007-2009

2010-2011

2012

2013

Aantallen voorzien in art 1 § 1

Globaal aantal

420

420

420

500

585

Geneesheer-specialist

240

240

 

 

 

Huisarts

180

180

 

 

 

Aantallen voorzien in art 3

Kinder- en jeugdpsychiaters

12

12

12

12

 

Onderzoek- en vervangmandaten

13

13

13

13

 

Acute geneeskunde

 

6

6

6

 

Urgentiegeneeskunde

 

3

3

3

 

Totale aantallen

 

445

454

454

534

585

Franse Gemeenschap

2004-2006

2007-2009

2010-2011

2012

2013

Aantallen voorzien in art 1 § 1

Globaal aantal

280

280

280

333

390

Geneesheer-specialist

160

160

 

 

 

Huisarts

120

120

 

 

 

Aantallen voorzien in art 3

Kinder- en jeugdpsychiaters

8

8

8

8

 

Onderzoek- en vervangmandaten

9

9

9

9

 

Acute geneeskunde

 

4

4

4

 

Urgentiegeneeskunde

 

2

2

2

 

Totale aantallen

 

297

303

303

356

390

Het koninklijke besluit betreffende de planning van het medisch aanbod van 12 juni 2008 heft het koninklijke besluit van 30 mei 2002 op en brengt een aantal vereenvoudigingen met zich mee. De belangrijkste veranderingen zijn de volgende :

Hiernavolgende maxima en minima gelden vanaf het jaar 2008, waarbij bepaalde saldi als resultaat van voorgaande periode worden overgenomen.

Tabel 5 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008): de geldende minima en maxima voor België

België

2004-2007

2008-2011

2012

2013

2014

2015-2018

Maxima (art. 3)

Overschot(1)

757

890

975

1025

1230

Minima (art. 4)

Huisarts

Tekort (2)

300

300

300

300

360

Kinder- en jeugdpsychiaters

 

20

20

20

20

20

Acute geneeskunde

 

10

10

10

10

10

Urgentiegeneeskunde

 

5

5

5

5

5

(1)     Artikel 11

(2)     Artikel 12 

Tabel 6 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008) : de geldende minima en maxima voor de Vlaamse Gemeenschap

Vlaamse Gemeenschap

2004-2007

2008-2011

2012

2013

2014

2015-2018

Maxima (art. 3)

Overschot(1)

454

534

585

615

738

Minima (art. 4)

Huisarts

Tekort (2)

180

180

180

180

216

Kinder- en jeugdpsychiaters

 

12

12

12

12

12

Acute geneeskunde

 

6

6

6

6

6

Urgentiegeneeskunde

 

3

3

3

3

3

(1)     Artikel 11

(2)     Artikel 12 

Tabel 7 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008) : de geldende minima en maxima voor de Franse Gemeenschap

Franse Gemeenschap

2004-2007

2008-2011

2012

2013

2014

2015-2018

Maxima (art. 3)

Overschot(1)

303

356

390

410

492

Minima (art. 4)

Huisarts

Tekort (2)

120

120

120

120

144

Kinder- en jeugdpsychiaters

 

8

8

8

8

8

Acute geneeskunde

 

4

4

4

4

4

Urgentiegeneeskunde

 

2

2

2

2

2

(1)     Artikel 11

(2)     Artikel 12 

1.2    Het verwacht aantal afgestudeerden

In bijgaande tabellen werden de reële en de verwachte aantallen afgestudeerden weergegeven  per Gemeenschap. De verwachte aantallen zijn geschat op basis van inschrijvingen en de slaagkansen aan de verschillende Belgische universiteiten. De quota zijn in de tabellen opgenomen als referentiewaarden.

Tabel 8 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Vlaamse Gemeenschap

 

Reëel

Verwacht (1)

Jaar afstuderen

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal afstuderenden

559

459

362

416

413

483

575

675

807

803

803

839

851

848

Quotum

445

445

445

454

454

454

454

454

534

585

615

738

738

738

(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Vlaamse Gemeenschap), en vanaf 2015 op basis van planningsmodel (bron : Basisscenario artsen)

Tabel 9 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Franse Gemeenschap

 

Reëel

Verwacht (1)

Jaar afstuderen

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Aantal afstuderenden

321

314

323

315

341

368

405

479

466

427

543

641

665

655

Quotum

297

297

297

303

303

303

303

303

356

390

410

492

492

492

(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Franse Gemeenschap), en vanaf 2016 op basis van planningsmodel (bron : Basisscenario artsen) 

1.3    De realisatie van de planning van het aanbod

Het koninklijke besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod is heel duidelijk: het betreft een beperking van de jaarlijkse toegang tot de opleiding voor een titel van huisarts of geneesheer-specialist (artikel 2). Het jaar 2008 is een overgangsjaar. Volgens artikel 11 en 12 dienen bepaalde saldi uit het verleden overgenomen te worden : 

Er zijn in het nieuwe besluit geen maxima voorzien voor specialisaties waarvoor voordien minima waren gedefinieerd. Dus dienen we enkel met de eerste situatie rekening te houden.

Voor dit laatste is het logisch de maxima uit het verleden te nemen inclusief de geïmmuniseerden, omdat de aantallen geïmmuniseerden ook in de nieuwe maxima zijn geïntegreerd. Bovendien is het logisch om de kandidaten met een einddiploma van vóór 2004, die volgens art 5 8° teveel werden gerekend eveneens in mindering te brengen.  

Geen enkel van de specialisaties waarvoor volgens het koninklijke besluit van 30 mei 2002 minima waren vastgelegd, worden in het huidige koninklijke besluit als minima hernomen. Situatie 1 is dus niet van toepassing. Enkel voor de huisartsen waren in het oude koninklijke besluit maxima en zijn er in het nieuwe koninklijke besluit minima voorzien. De tweede situatie kan dus enkel op de huisartsen worden toegepast[2].  

Tabel 10 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Vlaamse Gemeenschap: globaal overzicht 

 

 

Indice (1) 

2004-2007

2008

2004-2008

2009

2004-2009

2010

2004-2010

Saldo

Diploma’s behaald voor 2004

Totaal

Cumulatief totaal

 

Cumulatief totaal

 

Cumulatief totaal

Maxima (art. 3)

N

1 789

 

 

454

 

454

 

454

 

O

1 628

78

 

374

 

458

 

553

 

Delta

-161

 

-239

-80

-319

4

+315

+99

(-216-153)= - 369

Minima (art. 4)

Huisartsen 

N

720

 

 

180

 

 180

 

180

 

O

487

41

 

110

 

 130

 

168

 

Delta

-233

 

-274

-70

-344

-50

-394

-12

-406

Kinder- en

jeugdpsychiaters 

N

 

 

 

12

 

12

 

12

 

O

 

 

 

10

 

14

 

9

 

Delta

 

 

 

-2

-2

2

0

-3

-3

Acute genees-kunde

N

 

 

 

6

 

6

 

6

 

O

 

 

 

8

 

6

 

8

 

Delta

 

 

 

2

2

0

2

+2

+4

Urgentie-geneeskunde

N

 

 

 

3

 

 3

 

3

 

O

 

 

 

7

 

 6

 

9

 

Delta

 

 

 

4

4

3

7

+6

+13

(1)   N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O) 

Voor de Vlaamse Gemeenschap is er over de periode 2004-2010 een cumulatief tekort zien van 369 artsen wat het globale aantal betreft en een tekort van 406 huisartsen. Het minimumaantal voor de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt niet gehaald, terwijl de minima voor de acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden overschreden. 

Voor de Franse Gemeenschap wordt er over de periode 2004-2010 een cumulatief teveel van 109 artsen vastgesteld wat de globale contingentering betreft en een cumulatief tekort van 101 eenheden wat het huisartsenquotum betreft. De minima voor de kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden net gehaald. 

Tabel 11 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Franse Gemeenschap: globaal overzicht 

 

 

Index (1) 

2004-2007

2008

2004-2008

2009

2004-2009

2010

2004-2010

Saldo

Diploma’s behaald voor 2004

Totaal

Cumulatief totaal

 

Cumulatief totaal

 

Cumulatief totaal

Maxima (art. 3)

N

1 194

 

 

303

 

303

 

303

 

O

1 245

54

 

343

 

358

 

406

 

Delta

51

 

-3

40

37

55

92

+103

(+195 – 86) =+109

Minima (art. 4)

Huisartsen 

N

480

 

 

120

 

 120

 

120

 

O

425

17

 

117

 

108

 

106

 

Delta

-55

 

-72

-3

-75

-12

-87

-14

-101

Kinder- en

jeugdpsychiaters 

N

 

 

 

8

 

8

 

8

 

O

 

 

 

9

 

8

 

7

 

Delta

 

 

 

1

1

0

1

-1

0

Acute genees-

kunde

N

 

 

 

4

 

4

 

4

 

O

 

 

 

5

 

5

 

2

 

Delta

 

 

 

1

1

1

2

-2

0

Urgentie-geneeskunde

N

 

 

 

2

 

 2

 

2

 

O

 

 

 

5

 

 8

 

15

 

Delta

 

 

 

3

3

6

9

+13

+22

(1)  N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O) 

Tabel 12 De realisatie van de planning van het aanbod voor België: globaal overzicht 

 

 

Index (1) 

2008

2004-2008

2009

2004-2009

2010

2004-2010

Cumulatief totaal

 

Cumulatief totaal

 

 

Maxima (art. 3)

N

757

 

757

 

757

 

O

717

 

816

 

959

 

Delta

-40

-282

59

-223

+202

-260

Minima (art. 4)

Huisartsen 

N

300

 

300

 

300

 

O

227

 

238

 

274

 

Delta

-73

-419

-62

-481

-26

-507

Kinder- en

jeugdpsychiaters 

N

20

 

20

 

20

 

O

19

 

22

 

16

 

Delta

-1

-1

2

1

-4

-3

Acute genees-

kunde

N

10

 

10

 

10

 

O

13

 

11

 

10

 

Delta

3

3

1

4

0

+4

Urgentie-geneeskunde

N

5

 

5

 

5

 

O

12

 

14

 

24

 

Delta

7

7

9

16

+22

+38

(2)  N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)

Voor de inwerkingtreding van de verschillende artikelen van het toepassingsgebied werd in bovengaande resultaten reeds rekening gehouden met de vrijstellingen en de plaatsvervanging alsook ook met de wetenschappelijk onderzoeksmandaten en de door het Ministerie van Landsverdediging aangeworven geneesheren. Louter ter informatie worden de verschillende aantallen waarmee rekening werd gehouden hierna vermeld.  

Tabel 13 Aantal vrijstellingen en mogelijke plaatsvervangingen in 2010, per Gemeenschap en voor België 

 

Vlaamse Gemeenschap

Franse Gemeenschap

België

Diploma's vóór 2004  (art.5, 8°)

Huisarts

2

2

4

Specialist

1

2

3

Reeds een erkenning vóór 2004 (art.5, 8°)

Huisarts

0

0

0

Specialist

0

4

4

Buitenlandse diploma's (art.1, 1°)

Huisarts

3

6

9

Specialist

31

69

100

Beheer van gezondheidsgegevens (art.5, 1°) of verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise (art.5, 2°); of  forensische geneeskunde (art.5, 3°); of arbeidsgeneeskunde (art.5, 4°)

13

7

20

Stopzettingen (art 7, 1°; art 8, 1°-2°)

4

1

5

Overlijden (art 8, 3°)

0

0

0

Wetenschappelijk onderzoeksmandaat dat leidt tot een doctoraat (art.7, 2°)

153

84

237

Aangeworven door het Ministerie van Defensie (art.5, 5°)

0

2

2

Diploma van middelbare studies uitgereikt door een lidstaat van de Europese Economische Unie (EEU) zonder volledige opleiding in de genees-, heel- en verloskunde (art.5, 7°)

0

2

2

Totaal

207

179

386

1.4    Toekomstprojectie 

Voor de toekomstprojectie werden de saldi per Gemeenschap gecombineerd met de resultaten van het basisscenario[3]. In bijgaande tabellen werden het cumulatief verschil per Gemeenschap weergegeven. Het geeft het in de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil waarbij rekening wordt gehouden met de meest up to date gegevens en met de parameters in het model[4].  

De projectie helpt bij het inschatten van de naleving van de minimale en maximale aantallen voor de periode tot 2018 zoals voorzien in artikel 6 van het koninklijke besluit van 12 juni 2008.  

Hieruit blijkt dat, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het globaal tekort vastgesteld in 2009 in de Vlaamse Gemeenschap in de loop van de tijd zal gecompenseerd worden. Het globaal tekort aan huisartsen wordt daarentegen niet ingehaald.  

In de Franse Gemeenschap zal, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het tekort aan huisartsen in de loop van de tijd gecompenseerd worden. Het globaal teveel aan artsen zal echter meer en meer oplopen.

Tabel 14 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Vlaamse Gemeenschap

 

Reeel

Verwacht verschil volgens basisscenario

Jaar

2004-2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Huisartsen

-394

-424

-442

-420

-400

-387

-394

-398

-406

-418

Alle artsen

-315

-218

-80

116

221

271

253

246

237

211

Tabel 15 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Franse Gemeenschap

 

Reeel

Verwacht verschil volgens basisscenario

Jaar

2004-2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Huisartsen

-87

-104

-92

-66

-12

46

87

131

170

203

Alle artsen

92

139

274

403

564

715

809

912

1 006

1 080

1.5    Conclusies

De conclusies qua toekomstprojectie zijn :

 [1] Tot dan toe gold de contingentering voor zij die de bijzondere beroepstitel hadden verworven. Met deze toevoeging was er eveneens een contingentering voor zij die met de opleiding van huisarts of specialist startten. Later werd de contingentering beperkt tot de toegang tot deze opleiding. Merk op dat voor een beperkte periode beide contingenteringen naast elkaar hebben bestaan.

[2] Op de “geïmmuniseerde” specialisaties van art.3 van het koninklijke besluit van 30 mei 2002 waren de beperkingen van de quota van art. 1 niet van toepassing. Art. 4 paragraaf 3 van het koninklijke besluit van 30 mei 2002 stipuleert duidelijk dat de regeling voor de ontbrekende aantallen enkel voor de quota van in artikel 1 van het betreffende besluit moeten worden toegepast. De aantallen bij de geïmmuniseerde specialisaties betroffen in feite een extra aantal bovenop de bestaande quota van artikel 1. 

[3] Basisscenario rapport Artsen 2009, Scenario nummer S_000040 Versie 1.0, Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, Cel planning gezondheidsberoepen, Brussel April 2009

[4] Deze parameters zijn: het verwacht aantal afstuderenden, het percentage dat zich uiteindelijk laat registreren en de beroepskeuze, in termen van stageplannen, die er gemaakt wordt.