Contingentering - Gebruikte contingenten - Subcontingenten huisartsen en specialisten - Evolutie - Impact lissage
dokter
medisch onderwijs
student
leerlingenselectie
toegang tot het beroepsleven
27/4/2012 | Verzending vraag |
8/10/2012 | Antwoord |
Ik heb al verschillende vragen gesteld over de contingentering en het systeem van lissage. Ook deze vraag gaat daarover.
Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:
1) Kan de geachte minister me de gebruikte contingenten geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke contingenten, per jaar en per gemeenschap?
2) Kan zij me de gebruikte subcontingenten huisartsen geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke subcontingenten per jaar en per gemeenschap?
3) Kan zij me de gebruikte subcontingenten specialisten geven sinds 2000, uitgezet ten opzichte van de wettelijke subcontingenten per jaar en per gemeenschap?
4) Wat is de impact van de lissage sinds het in voege treden van deze maatregel? Met andere woorden, hoeveel nummers van de toekomst zijn al opgebruikt van het totale contingent, het huisartsencontingent en het specialistencontingent per gemeenschap?
1 De artsen
1.1 De planning van het aanbod
De contingentering van de artsen is de meest complexe van de drie gezondheidszorgberoepen binnen de contingentering, namelijk tandartsen, kinesitherapeuten en artsen. De wetgeving ter zake is de laatste tien jaar aanzienlijk geëvolueerd.
In het bijgevoegde document “De planning van het medisch aanbod in België: artsen – Statusrapport 2010” vindt u een volledig verslag over in het bijzonder de realisatie van de contingentering.
Hier volgen de belangrijkste elementen uit de betreffende wetgeving.
Het koninklijk besluit van 30 mei 2002 betreffende de planning van het medisch aanbod bepaalde dat het aantal kandidaten dat jaarlijks toegang heeft tot de opleiding voor een titel van huisarts of geneesheer-specialist, met uitzondering van de titels bedoeld in artikel 3 van dit besluit, werd vastgelegd op 700 voor de jaren 2004, 2005, 2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011.
Het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod hief het besluit van 30 mei 2002 op, en vulde de quota aan tot in 2015, waarbij de minimum- en maximumquota vanaf 2008 werden verhoogd.
Dat besluit werd ondertussen gewijzigd door de besluiten van 7 mei 2010 en van 1 september 2012 en bepaalt de quota tot en met 2020.
Artikel 2 bepaalt dat de toegang tot de opleidingen leidend tot een van de voornoemde beroepstitels is beperkt tot het jaar waarop het universitaire attest slaat. Elke wijziging van opleiding moet door de betrokken decaan van de faculteit geneeskunde geattesteerd worden.
Het nominatief attest wordt uitgereikt door de persoon die belast is met het bestuur van een faculteit geneeskunde van een Belgische universiteit, of een persoon daartoe door deze aangewezen, aan een kandidaat voor een opleiding leidend tot een van de beroepstitels, voorbehouden aan de houders van een wettelijk diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde of van de academische graad van arts, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde, die over een diploma van arts met een basisopleiding beschikt afgegeven door een Belgische universiteit; dat het bewijs levert dat in de loop van een bepaald jaar de betrokken kandidaat bij de Faculteit geneeskunde van die universiteit een volledige cursus kan beginnen leidend tot een van de voornoemde beroepstitels, en dat aantoont in hoever, indien dit het geval is, de betrokken kandidaat over een vrijstelling van contingentering beschikt.
In artikel 11 wordt vermeld dat de overschotten opgestapeld in het kader van het koninklijk besluit van 30 mei 2002 door de universiteiten vallend onder één van de Gemeenschappen moeten uitgesplitst worden door deze universiteiten met aftrek van de maximale aantallen vastgesteld in het besluit van 12 juni 2008 voor elk bedoelde jaar en dat uiterlijk tot 2018. Artikel 12 bepaalt dat de tekorten opgestapeld in het kader van het koninklijk besluit van 30 mei 2002 door de universiteiten vallend onder één van de Gemeenschappen moeten gecompenseerd worden door deze universiteiten met aanvulling van de minimale aantallen vastgesteld in het besluit van 12 juni 2008 voor elk bedoelde jaar en dat uiterlijk tot 2018.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat de van kracht zijnde wetgeving betreffende de planning enkel de huisartsen en enkele specialiteiten onderscheidt (kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde, urgentiegeneeskunde), daar er voor hen een specifiek minimumquotum wordt vastgesteld. De wet voorziet immers enkel in een maximumquotum voor alle kandidaten die toegang hebben tot het verkrijgen van de bijzondere beroepstitels, die het voorwerp uitmaken van een erkenning.
Aangezien het eerste koninklijk besluit van 29 augustus 1997 tot vaststelling van het globaal aantal geneesheren, opgesplitst per Gemeenschap, dat toegang heeft tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels de aantallen heeft vastgelegd voor de jaren 2004 tot 2006 is het niet mogelijk de cijfers van de contingentering vanaf 2000 te bezorgen, zoals u vraagt.
De gegevens voor 2011 worden momenteel ingezameld en berekend door de medewerkers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid. Het rapport zal pas beschikbaar zijn na validatie door de Planningscommissie.
In tabellen 10, 11 en 12 van het bijgevoegde document vindt u de gegevens over het contingent zoals genormeerd, het continent zoals geobserveerd en het verschil tussen beide voor de jaren 2004-2010 voor België, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Dit document is een fragment uit het jaarrapport van de Planningscommissie – medisch aanbod 2010. Het is een door de Commissie gevalideerd rapport waarin de realisatie van de planning van het aanbod gezondheidswerkers wordt geanalyseerd voor België, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. Dit rapport en zijn bijlagen zijn ook beschikbaar op de portaalsite van de FOD Volksgezondheid op het volgende adres :
http://www.health.belgium.be/eportal/Healthcare/Consultativebodies/Planningcommission/publication/index.htm
De contingentering van de artsen is de meest complexe van de drie gezondheidsberoepen binnen de contingentering, namelijk artsen, tandartsen en kinesitherapeuten, en heeft een lange voorgeschiedenis.
Op 5 september 1997 verschijnt het koninklijk besluit van 29 augustus 1997 “tot vaststelling van het globaal aantal geneesheren, opgesplitst per Gemeenschap, die toegang hebben tot het verkrijgen van bepaalde bijzondere beroepstitels”. De aantallen zijn als volgt :
Tabel 1 Artsencontingenten met toegang tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het koninklijk besluit van 29 augustus 1997
|
2004 |
2005 |
2006 |
België |
700 |
650 |
600 |
Vlaamse Gemeenschap |
420 |
390 |
360 |
Franse Gemeenschap |
280 |
260 |
240 |
De koninklijke besluiten van 7 november 2000 en van 10 november 2000, die het koninklijke besluit van 29 augustus 1997 wijzigen, voorzien in een toevoeging van het aantal dat “toegang heeft tot opleiding voor de titel (…) die het voorwerp uitmaakt van de erkenning” [1]. Het aantal wordt per Gemeenschap als volgt opgesplitst :
Tabel 2 Artsencontingenten met toegang tot de opleiding die leidt tot bepaalde bijzondere beroepstitels volgens het koninklijke besluit van 29 augustus 1997 (koninklijke besluiten van 7 november 2000 en 10 november 2000).
|
|
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
België |
Globaal aantal |
|
|
|
700 |
700 |
Huisarts |
300 |
300 |
300 |
|
|
|
Geneesheer-specialist |
400 |
350 |
300 |
|
|
|
Vlaamse Gemeenschap |
Globaal aantal |
|
|
|
420 |
420 |
Huisarts |
180 |
180 |
180 |
|
|
|
Geneesheer-specialist |
240 |
210 |
180 |
|
|
|
Franse Gemeenschap |
Globaal aantal |
|
|
|
280 |
280 |
Huisarts |
120 |
120 |
120 |
|
|
|
Geneesheer-specialist |
160 |
140 |
120 |
|
|
Het koninklijke besluit betreffende de planning van het medisch aanbod van 30 mei 2002, dat in 2006 geldig is, werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 14 juni 2002 en dit koninklijke besluit heft dat van 29 augustus 1997 op. De basisstructuur van het nieuwe koninklijke besluit is als volgt :
In artikel 1 worden de jaarlijkse contingenten die toegang hebben tot de opleiding tot de titel van huisarts of geneesheer-specialist vastgelegd voor België, voor de Gemeenschappen en voor de huisartsen versus de geneesheer-specialisten, en de perioden waarin ze gelden. Het oorspronkelijke koninklijke besluit had een bereik tot 2011. Laten we dit de maxima noemen.
In artikel 2 worden de minimale aantallen die jaarlijks toegang hebben vastgelegd voor de geneesheer-specialisten. Laten we dit de minima noemen van de curatieve geneesheer-specialisten.
In artikel 3 worden de gevallen genoemd die niet onder artikel 1 vallen. Laten we dit de geïmmuniseerden noemen. Zodra hier een getal genoemd wordt, wordt in feite een bijkomend maximum gecreëerd dat niet meegeteld moet worden. De geïmmuniseerden zijn hier de geneesheer-specialisten in gezondheidsgegevens, medisch-gerechtelijke geneeskunde, arbeidsgeneeskunde, kinder-en jeugdpsychiaters en de bijzondere beroepstitels die men enkel bovenop een andere reeds behaalde titel kan halen.
Artikel 4 bepaalt hoe er moet geteld worden, welke sanctie er is en wat er moet gedaan worden bij afwijkingen in de aantallen. Dit laatste wordt wel eens het credit-debet-systeem genoemd. De publicatie van 2002 voorzag een afrekening hiervan te laatste in 2005. Bovendien wordt er een verdeling voorzien van 57% specialisten versus 43% huisartsen die aangehouden moet worden tot 2006.
Sindsdien zijn er enkele koninklijke besluiten ter wijziging gepubliceerd. De belangrijkste wijzigingen door het koninklijke besluit van 11 juli 2005 voorzien in :
In artikel 1 : een termijn tot 2012 met bijkomende aantallen voor dat jaar.
In artikel 2 : de toevoeging van geriaters en onderzoeksmandaten.
In artikel 3 : wordt de immunisatie van de kinder-en jeugdpsychiaters in tijd uitgebreid en worden de onderzoeksmandaten en vervangmandaten geïmmuniseerd.
In artikel 4 wordt de termijn waarin de saldi zullen worden afgerekend verschoven naar 2012.
De belangrijkste wijzigingen door het koninklijke besluit van 8 december 2006 voorzien in :
In artikel 1 : een termijn tot 2013 met bijkomende aantallen voor dat jaar.
In artikel 2 : krijgen de minima een termijn waarin ze van toepassing zijn.
In artikel 3 : worden er acute en urgentiegeneeskundigen toegevoegd.
In artikel 4 : De verhouding 57 % specialisten versus 43 % huisartsen wordt uitgebreid tot 2009. De mogelijkheid om kandidaten te vervangen die stoppen of overlijden, wordt voorzien.
Samengevat is de situatie volgens het koninklijke besluit van 30 mei 2002 als volgt :
Tabel 3 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 30 mei 2002, gewijzigd door koninklijke besluit van 11 juli 2005 en 8 december 2006): de geldende maxima voor België
België |
2004-2006 |
2007-2009 |
2010-2011 |
2012 |
2013 |
|
Aantallen voorzien in art 1 § 1 |
Globaal aantal |
700 |
700 |
700 |
833 |
975 |
Geneesheer-specialist |
400 |
400 |
|
|
|
|
Huisarts |
300 |
300 |
|
|
|
|
Aantallen voorzien in art 3 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
20 |
20 |
20 |
20 |
|
Onderzoek- en vervangmandaten |
22 |
22 |
22 |
22 |
|
|
Acute geneeskunde |
|
10 |
10 |
10 |
|
|
Urgentiegeneeskunde |
|
5 |
5 |
5 |
|
|
Totale aantallen |
|
742 |
757 |
757 |
890 |
975 |
Tabel 4 Globaal overzicht van de situatie m.b.t. de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 30 mei 2002, gewijzigde door koninklijke besluit van 11 juli 2005 en 8 december 2006): de geldende maxima voor de Gemeenschappen
Vlaamse Gemeenschap |
2004-2006 |
2007-2009 |
2010-2011 |
2012 |
2013 |
|
Aantallen voorzien in art 1 § 1 |
Globaal aantal |
420 |
420 |
420 |
500 |
585 |
Geneesheer-specialist |
240 |
240 |
|
|
|
|
Huisarts |
180 |
180 |
|
|
|
|
Aantallen voorzien in art 3 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
12 |
12 |
12 |
12 |
|
Onderzoek- en vervangmandaten |
13 |
13 |
13 |
13 |
|
|
Acute geneeskunde |
|
6 |
6 |
6 |
|
|
Urgentiegeneeskunde |
|
3 |
3 |
3 |
|
|
Totale aantallen |
|
445 |
454 |
454 |
534 |
585 |
Franse Gemeenschap |
2004-2006 |
2007-2009 |
2010-2011 |
2012 |
2013 |
|
Aantallen voorzien in art 1 § 1 |
Globaal aantal |
280 |
280 |
280 |
333 |
390 |
Geneesheer-specialist |
160 |
160 |
|
|
|
|
Huisarts |
120 |
120 |
|
|
|
|
Aantallen voorzien in art 3 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
8 |
8 |
8 |
8 |
|
Onderzoek- en vervangmandaten |
9 |
9 |
9 |
9 |
|
|
Acute geneeskunde |
|
4 |
4 |
4 |
|
|
Urgentiegeneeskunde |
|
2 |
2 |
2 |
|
|
Totale aantallen |
|
297 |
303 |
303 |
356 |
390 |
Het koninklijke besluit betreffende de planning van het medisch aanbod van 12 juni 2008 heft het koninklijke besluit van 30 mei 2002 op en brengt een aantal vereenvoudigingen met zich mee. De belangrijkste veranderingen zijn de volgende :
Het attest van de medische faculteit krijgt een belangrijke plaats in de opvolging van de contingentering (artikel 1).
De aantallen van de zogenaamde geïmmuniseerden uit het vorige koninklijke besluit worden nu geïntegreerd in de totale aantallen (artikel 3.). Zo wordt het duidelijk dat het in het verleden extra quota betroffen.
De 19 verschillende minima van de diverse specialisaties worden opgeheven. Er blijven enkel minima over voor nieuwe specialisaties of specialisaties die een bijzondere aandacht vereisen. In eerste instantie blijven er zo vier minima over (artikel 4.). Zeker voor de huisartsen betreft dit een omkering van de betekenis van het quotum. Wat vroeger een maximum was dat niet overschreden mocht worden, is nu een minimum dat moet gehaald worden (artikel 6 hoofdstuk 2 3°).
Kandidaten met een einddiploma van vóór het jaar 2004 vallen niet meer onder de contingentering (artikel 5).
Al de wetenschappelijk mandaten die binnen de contingentering vallen kunnen gecompenseerd worden, waarbij het doctoraat “in het gebied van de geneeskunde” het harde criterium is ( artikel 7).
Overgangsmaatregelen die de saldi van vorige periode (koninklijke besluit van 30 mei 2002) als vertrekbasis nemen voor de nieuwe periode ( artikels 11, 12 en 13).
Hiernavolgende maxima en minima gelden vanaf het jaar 2008, waarbij bepaalde saldi als resultaat van voorgaande periode worden overgenomen.
Tabel 5 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008): de geldende minima en maxima voor België
België |
2004-2007 |
2008-2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015-2018 |
|
Maxima (art. 3) |
Overschot(1) |
757 |
890 |
975 |
1025 |
1230 |
|
Minima (art. 4) |
Huisarts |
Tekort (2) |
300 |
300 |
300 |
300 |
360 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
|
20 |
20 |
20 |
20 |
20 |
|
Acute geneeskunde |
|
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|
Urgentiegeneeskunde |
|
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
(1) Artikel 11
(2) Artikel 12
Tabel 6 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008) : de geldende minima en maxima voor de Vlaamse Gemeenschap
2004-2007 |
2008-2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015-2018 |
||
Maxima (art. 3) |
Overschot(1) |
454 |
534 |
585 |
615 |
738 |
|
Minima (art. 4) |
Huisarts |
Tekort (2) |
180 |
180 |
180 |
180 |
216 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
|
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
|
Acute geneeskunde |
|
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
|
Urgentiegeneeskunde |
|
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
(1) Artikel 11
(2) Artikel 12
Tabel 7 Globaal overzicht van de huidige situatie met betrekking tot de contingenten met “toegang tot de opleiding” (koninklijke besluit van 12 juni 2008) : de geldende minima en maxima voor de Franse Gemeenschap
Franse Gemeenschap |
2004-2007 |
2008-2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015-2018 |
|
Maxima (art. 3) |
Overschot(1) |
303 |
356 |
390 |
410 |
492 |
|
Minima (art. 4) |
Huisarts |
Tekort (2) |
120 |
120 |
120 |
120 |
144 |
Kinder- en jeugdpsychiaters |
|
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
|
Acute geneeskunde |
|
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
|
Urgentiegeneeskunde |
|
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
(1) Artikel 11
(2) Artikel 12
1.2 Het verwacht aantal afgestudeerden
In bijgaande tabellen werden de reële en de verwachte aantallen afgestudeerden weergegeven per Gemeenschap. De verwachte aantallen zijn geschat op basis van inschrijvingen en de slaagkansen aan de verschillende Belgische universiteiten. De quota zijn in de tabellen opgenomen als referentiewaarden.
Tabel 8 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Vlaamse Gemeenschap
|
Reëel |
Verwacht (1) |
||||||||||||
Jaar afstuderen |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal afstuderenden |
559 |
459 |
362 |
416 |
413 |
483 |
575 |
675 |
807 |
803 |
803 |
839 |
851 |
848 |
Quotum |
445 |
445 |
445 |
454 |
454 |
454 |
454 |
454 |
534 |
585 |
615 |
738 |
738 |
738 |
(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Vlaamse Gemeenschap), en vanaf 2015 op basis van planningsmodel (bron : Basisscenario artsen)
Tabel 9 Aantal afstuderende studenten geneeskunde aan de Franse Gemeenschap
|
Reëel |
Verwacht (1) |
||||||||||||
Jaar afstuderen |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Aantal afstuderenden |
321 |
314 |
323 |
315 |
341 |
368 |
405 |
479 |
466 |
427 |
543 |
641 |
665 |
655 |
Quotum |
297 |
297 |
297 |
303 |
303 |
303 |
303 |
303 |
356 |
390 |
410 |
492 |
492 |
492 |
(1) Verwachtingen geschat op basis van inschrijvingen per jaar (bron Franse Gemeenschap), en vanaf 2016 op basis van planningsmodel (bron : Basisscenario artsen)
1.3 De realisatie van de planning van het aanbod
Het koninklijke besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod is heel duidelijk: het betreft een beperking van de jaarlijkse toegang tot de opleiding voor een titel van huisarts of geneesheer-specialist (artikel 2). Het jaar 2008 is een overgangsjaar. Volgens artikel 11 en 12 dienen bepaalde saldi uit het verleden overgenomen te worden :
In artikel 11 is er sprake van overschotten uit het verleden (de jaren 2004-2007) die in mindering moeten worden gebracht van de nieuwe maxima. Er kunnen bij de overgang zich twee situaties voordien :
Een teveel van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende maxima, die dan in mindering moeten worden gebracht van eventuele nieuwe maxima voor dezelfde specialisaties.
Een teveel van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende minima, die dan in mindering moeten worden gebracht van eventuele nieuwe maxima voor dezelfde specialisaties.
Er zijn in het nieuwe besluit geen maxima voorzien voor specialisaties waarvoor voordien minima waren gedefinieerd. Dus dienen we enkel met de eerste situatie rekening te houden.
Voor dit laatste is het logisch de maxima uit het verleden te nemen inclusief de geïmmuniseerden, omdat de aantallen geïmmuniseerden ook in de nieuwe maxima zijn geïntegreerd. Bovendien is het logisch om de kandidaten met een einddiploma van vóór 2004, die volgens art 5 8° teveel werden gerekend eveneens in mindering te brengen.
In artikel 12 is er sprake van tekorten uit het verleden (2004-2007) die moeten gecompenseerd worden bovenop de nieuwe minima in het huidige besluit. Er kunnen bij de overgang zich twee situaties voordien:
Een tekort van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende minima, die dan gecompenseerd moeten worden bij eventuele nieuwe minima voor dezelfde specialisaties.
Een tekort van gerealiseerde stageplannen tegenover de toen geldende maxima, die dan gecompenseerd moeten worden bij eventuele nieuwe minima voor dezelfde specialisaties.
Geen enkel van de specialisaties waarvoor volgens het koninklijke besluit van 30 mei 2002 minima waren vastgelegd, worden in het huidige koninklijke besluit als minima hernomen. Situatie 1 is dus niet van toepassing. Enkel voor de huisartsen waren in het oude koninklijke besluit maxima en zijn er in het nieuwe koninklijke besluit minima voorzien. De tweede situatie kan dus enkel op de huisartsen worden toegepast[2].
Tabel 10 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Vlaamse Gemeenschap: globaal overzicht
|
Indice (1) |
2004-2007 |
2008 |
2004-2008 |
2009 |
2004-2009 |
2010 |
2004-2010 |
|||
Saldo |
Diploma’s behaald voor 2004 |
Totaal |
Cumulatief totaal |
|
Cumulatief totaal |
|
Cumulatief totaal |
||||
Maxima (art. 3) |
N |
1 789 |
|
|
454 |
|
454 |
|
454 |
|
|
O |
1 628 |
78 |
|
374 |
|
458 |
|
553 |
|
||
Delta |
-161 |
|
-239 |
-80 |
-319 |
4 |
+315 |
+99 |
(-216-153)= - 369 |
||
Minima (art. 4) |
Huisartsen |
N |
720 |
|
|
180 |
|
180 |
|
180 |
|
O |
487 |
41 |
|
110 |
|
130 |
|
168 |
|
||
Delta |
-233 |
|
-274 |
-70 |
-344 |
-50 |
-394 |
-12 |
-406 |
||
Kinder- en jeugdpsychiaters |
N |
|
|
|
12 |
|
12 |
|
12 |
|
|
O |
|
|
|
10 |
|
14 |
|
9 |
|
||
Delta |
|
|
|
-2 |
-2 |
2 |
0 |
-3 |
-3 |
||
Acute genees-kunde |
N |
|
|
|
6 |
|
6 |
|
6 |
|
|
O |
|
|
|
8 |
|
6 |
|
8 |
|
||
Delta |
|
|
|
2 |
2 |
0 |
2 |
+2 |
+4 |
||
Urgentie-geneeskunde |
N |
|
|
|
3 |
|
3 |
|
3 |
|
|
O |
|
|
|
7 |
|
6 |
|
9 |
|
||
Delta |
|
|
|
4 |
4 |
3 |
7 |
+6 |
+13 |
(1) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
Voor de Vlaamse Gemeenschap is er over de periode 2004-2010 een cumulatief tekort zien van 369 artsen wat het globale aantal betreft en een tekort van 406 huisartsen. Het minimumaantal voor de kinder- en jeugdpsychiatrie wordt niet gehaald, terwijl de minima voor de acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden overschreden.
Voor de Franse Gemeenschap wordt er over de periode 2004-2010 een cumulatief teveel van 109 artsen vastgesteld wat de globale contingentering betreft en een cumulatief tekort van 101 eenheden wat het huisartsenquotum betreft. De minima voor de kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde worden net gehaald.
Tabel 11 De realisatie van de planning van het aanbod voor de Franse Gemeenschap: globaal overzicht
|
Index (1) |
2004-2007 |
2008 |
2004-2008 |
2009 |
2004-2009 |
2010 |
2004-2010 |
|||
Saldo |
Diploma’s behaald voor 2004 |
Totaal |
Cumulatief totaal |
|
Cumulatief totaal |
|
Cumulatief totaal |
||||
Maxima (art. 3) |
N |
1 194 |
|
|
303 |
|
303 |
|
303 |
|
|
O |
1 245 |
54 |
|
343 |
|
358 |
|
406 |
|
||
Delta |
51 |
|
-3 |
40 |
37 |
55 |
92 |
+103 |
(+195 – 86) =+109 |
||
Minima (art. 4) |
Huisartsen |
N |
480 |
|
|
120 |
|
120 |
|
120 |
|
O |
425 |
17 |
|
117 |
|
108 |
|
106 |
|
||
Delta |
-55 |
|
-72 |
-3 |
-75 |
-12 |
-87 |
-14 |
-101 |
||
Kinder- en jeugdpsychiaters |
N |
|
|
|
8 |
|
8 |
|
8 |
|
|
O |
|
|
|
9 |
|
8 |
|
7 |
|
||
Delta |
|
|
|
1 |
1 |
0 |
1 |
-1 |
0 |
||
Acute genees- kunde |
N |
|
|
|
4 |
|
4 |
|
4 |
|
|
O |
|
|
|
5 |
|
5 |
|
2 |
|
||
Delta |
|
|
|
1 |
1 |
1 |
2 |
-2 |
0 |
||
Urgentie-geneeskunde |
N |
|
|
|
2 |
|
2 |
|
2 |
|
|
O |
|
|
|
5 |
|
8 |
|
15 |
|
||
Delta |
|
|
|
3 |
3 |
6 |
9 |
+13 |
+22 |
(1) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
Tabel 12 De realisatie van de planning van het aanbod voor België: globaal overzicht
|
Index (1) |
2008 |
2004-2008 |
2009 |
2004-2009 |
2010 |
2004-2010 |
|
Cumulatief totaal |
|
Cumulatief totaal |
|
|
||||
Maxima (art. 3) |
N |
757 |
|
757 |
|
757 |
|
|
O |
717 |
|
816 |
|
959 |
|
||
Delta |
-40 |
-282 |
59 |
-223 |
+202 |
-260 |
||
Minima (art. 4) |
Huisartsen |
N |
300 |
|
300 |
|
300 |
|
O |
227 |
|
238 |
|
274 |
|
||
Delta |
-73 |
-419 |
-62 |
-481 |
-26 |
-507 |
||
Kinder- en jeugdpsychiaters |
N |
20 |
|
20 |
|
20 |
|
|
O |
19 |
|
22 |
|
16 |
|
||
Delta |
-1 |
-1 |
2 |
1 |
-4 |
-3 |
||
Acute genees- kunde |
N |
10 |
|
10 |
|
10 |
|
|
O |
13 |
|
11 |
|
10 |
|
||
Delta |
3 |
3 |
1 |
4 |
0 |
+4 |
||
Urgentie-geneeskunde |
N |
5 |
|
5 |
|
5 |
|
|
O |
12 |
|
14 |
|
24 |
|
||
Delta |
7 |
7 |
9 |
16 |
+22 |
+38 |
(2) N= genormeerde contingentering; O= vastgestelde contingentering; delta= het verschil (N-O)
Voor de inwerkingtreding van de verschillende artikelen van het toepassingsgebied werd in bovengaande resultaten reeds rekening gehouden met de vrijstellingen en de plaatsvervanging alsook ook met de wetenschappelijk onderzoeksmandaten en de door het Ministerie van Landsverdediging aangeworven geneesheren. Louter ter informatie worden de verschillende aantallen waarmee rekening werd gehouden hierna vermeld.
Tabel 13 Aantal vrijstellingen en mogelijke plaatsvervangingen in 2010, per Gemeenschap en voor België
|
Vlaamse Gemeenschap |
Franse Gemeenschap |
België |
|
Diploma's vóór 2004 (art.5, 8°) |
Huisarts |
2 |
2 |
4 |
Specialist |
1 |
2 |
3 |
|
Reeds een erkenning vóór 2004 (art.5, 8°) |
Huisarts |
0 |
0 |
0 |
Specialist |
0 |
4 |
4 |
|
Buitenlandse diploma's (art.1, 1°) |
Huisarts |
3 |
6 |
9 |
Specialist |
31 |
69 |
100 |
|
Beheer van gezondheidsgegevens (art.5, 1°) of verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise (art.5, 2°); of forensische geneeskunde (art.5, 3°); of arbeidsgeneeskunde (art.5, 4°) |
13 |
7 |
20 |
|
Stopzettingen (art 7, 1°; art 8, 1°-2°) |
4 |
1 |
5 |
|
Overlijden (art 8, 3°) |
0 |
0 |
0 |
|
Wetenschappelijk onderzoeksmandaat dat leidt tot een doctoraat (art.7, 2°) |
153 |
84 |
237 |
|
Aangeworven door het Ministerie van Defensie (art.5, 5°) |
0 |
2 |
2 |
|
Diploma van middelbare studies uitgereikt door een lidstaat van de Europese Economische Unie (EEU) zonder volledige opleiding in de genees-, heel- en verloskunde (art.5, 7°) |
0 |
2 |
2 |
|
Totaal |
207 |
179 |
386 |
1.4 Toekomstprojectie
Voor de toekomstprojectie werden de saldi per Gemeenschap gecombineerd met de resultaten van het basisscenario[3]. In bijgaande tabellen werden het cumulatief verschil per Gemeenschap weergegeven. Het geeft het in de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil waarbij rekening wordt gehouden met de meest up to date gegevens en met de parameters in het model[4].
De projectie helpt bij het inschatten van de naleving van de minimale en maximale aantallen voor de periode tot 2018 zoals voorzien in artikel 6 van het koninklijke besluit van 12 juni 2008.
Hieruit blijkt dat, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het globaal tekort vastgesteld in 2009 in de Vlaamse Gemeenschap in de loop van de tijd zal gecompenseerd worden. Het globaal tekort aan huisartsen wordt daarentegen niet ingehaald.
In de Franse Gemeenschap zal, bij gelijkblijvend beleid en gelijkblijvend gedrag van de kandidaten, het tekort aan huisartsen in de loop van de tijd gecompenseerd worden. Het globaal teveel aan artsen zal echter meer en meer oplopen.
Tabel 14 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Vlaamse Gemeenschap
|
Reeel |
Verwacht verschil volgens basisscenario |
||||||||
Jaar |
2004-2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Huisartsen |
-394 |
-424 |
-442 |
-420 |
-400 |
-387 |
-394 |
-398 |
-406 |
-418 |
Alle artsen |
-315 |
-218 |
-80 |
116 |
221 |
271 |
253 |
246 |
237 |
211 |
Tabel 15 In de toekomst geprojecteerd cumulatief verschil voor de Franse Gemeenschap
|
Reeel |
Verwacht verschil volgens basisscenario |
||||||||
Jaar |
2004-2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
Huisartsen |
-87 |
-104 |
-92 |
-66 |
-12 |
46 |
87 |
131 |
170 |
203 |
Alle artsen |
92 |
139 |
274 |
403 |
564 |
715 |
809 |
912 |
1 006 |
1 080 |
1.5 Conclusies
De conclusies qua contingentering tot op heden zijn :
Het cumulatief tekort aan artsen in de Vlaamse Gemeenschap daalt in 2010. Dat komt door een grotere toestroom van specialisten.
Het cumulatief teveel aan artsen in de Franse Gemeenschap blijft verder stijgen in 2010. Dat komt vooral door een massale toestroom van specialisten, zowel in het verleden als in 2010.
Het cumulatief tekort aan huisartsen neemt toe in 2010, en dat zowel in de Vlaamse Gemeenschap als in de Franse Gemeenschap.
De minima van de andere specialisaties, met uitzondering van de huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie worden gehaald.
De conclusies qua toekomstprojectie zijn :
In de Vlaamse Gemeenschap lijkt het cumulatief tekort aan huisartsen in vergelijking met de minima in de toekomst niet verder te zullen toenemen. Het blijft op een tekort van zo’n 400 huisartsen tegen het jaar 2018. Dit lijkt nog op te vangen.
In de Franse Gemeenschap kan het huisartsentekort in vergelijking met de minima nog even stijgen. Uiteindelijk lijkt het tekort in de toekomst volledig te zullen worden weggewerkt.
Wat het totaal aan artsen betreft lijkt de Vlaamse Gemeenschap in 2018 net iets boven de gecumuleerde quota uit te komen.
Het totaal aan artsen lijkt voor de Franse Gemeenschap in 2018 toch wel problematisch te worden. Een cumulatief teveel van 1000 artsen zal zonder maatregelen moeilijk op te vangen zijn in de volgende jaren.
Deze projecties vormen een indicator en dienen, net zoals andere toekomstprojecties met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.
[1] Tot dan toe gold de contingentering voor zij die de bijzondere beroepstitel hadden verworven. Met deze toevoeging was er eveneens een contingentering voor zij die met de opleiding van huisarts of specialist startten. Later werd de contingentering beperkt tot de toegang tot deze opleiding. Merk op dat voor een beperkte periode beide contingenteringen naast elkaar hebben bestaan.
[2] Op de “geïmmuniseerde” specialisaties van art.3 van het koninklijke besluit van 30 mei 2002 waren de beperkingen van de quota van art. 1 niet van toepassing. Art. 4 paragraaf 3 van het koninklijke besluit van 30 mei 2002 stipuleert duidelijk dat de regeling voor de ontbrekende aantallen enkel voor de quota van in artikel 1 van het betreffende besluit moeten worden toegepast. De aantallen bij de geïmmuniseerde specialisaties betroffen in feite een extra aantal bovenop de bestaande quota van artikel 1.
[3] Basisscenario rapport Artsen 2009, Scenario nummer S_000040 Versie 1.0, Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Directoraat-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer, Cel planning gezondheidsberoepen, Brussel April 2009
[4] Deze parameters zijn: het verwacht aantal afstuderenden, het percentage dat zich uiteindelijk laat registreren en de beroepskeuze, in termen van stageplannen, die er gemaakt wordt.