Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5870

van Patrick De Groote (N-VA) d.d. 15 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

De houders van een verweer- of oorlogswapen in het Centraal Wapenregister

vuurwapen
persoonlijk wapen
handvuurwapens

Chronologie

15/3/2012Verzending vraag
24/4/2012Antwoord
24/4/2012Dossier gesloten

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1769

Vraag nr. 5-5870 d.d. 15 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De huidige Wapenwet dateert van 8 juni 2006. De nieuwe wapenwet voorziet geen definitie meer van 'verweer/oorlogswapen.' Toch behoudt het Centraal Wapenregister deze term 'verweer/oorlogswapens' onder de 'actieve' wapens (actief in de betekenis van effectief in bezit). Volgens het CWR zouden er in maart 2010 nog steeds 362.400 verweer/oorlogswapens zijn ingeschreven, tegenover 580.243 in oktober 2006. Dit geldt ook voor de oude categorie 'overdracht jacht/sportwapen' met 580.243 wapens in oktober 2006 en met 95.274 wapens in maart 2010. De administratieve achterstand is een eerste reden. Een al dan niet geveinsde onwetendheid van de houder met betrekking tot de vernieuwde wetgeving kan een tweede reden zijn.

Bij deze twee redenen wil ik toch enige duiding geven. De houders van een verweer/oorlogswapen hadden tot 31 oktober 2008 de tijd om hun wapen te regulariseren. Administratieve achterstand van meer dan twee jaar lijkt als reden weg te ebben. De houders dienden met de nieuwe wetgeving echter tevens een wettige reden aan te tonen voor het houden van deze wapens. De houders die geen wettige reden kunnen geven, houden aldus de overheid liever in het ongewisse dan bijvoorbeeld hun wapens in te leveren.

Daarnaast houdt het CWR de registratie bij van passieve wapens (ingeleverde, verloren of gestolen wapens en niet te verwarren met het begrip passief wapenbezit). Zo werden tussen oktober 2006 en maart 2010 volgens het Centraal Wapenregister respectievelijk 1.898 'verweer/oorlogswapens' gestolen en 10.858 'verweer/oorlogswapens' verloren. (Dit is een enorm sterke stijging tegenover het aantal diefstallen en verliezen tussen 1991-2006.) Harde verklaringen voor het zeer groot aantal verloren en gestolen wapens zijn hier niet voorhanden.

Alles lijkt erop dat de bezitters van verweer/oorlogswapens na het verstrengen van de wapenwet bij gebrek aan een wettige reden toch geen afstand willen doen van hun aldusdanig verboden wapens en de voorkeur geven aan het illegaal behouden van hun wapens door ofwel algemene onwetendheid, ofwel verlies of diefstal te veinzen.

Vandaar mijn vragen:

1) Wordt er een politioneel onderzoek gedaan en/of het feitenrelaas gecontroleerd over de omstandigheden waarin het vuurwapen is gestolen door bijvoorbeeld de controle van de aangifte van een woninginbraak?

2) Wordt er bij de vaststelling van verlies of diefstal buiten de rapportage van de wapenhouder gecontroleerd of artikel 10 van de Wapenwet wordt nageleefd, met name de onverwijlde melding van diefstal of verlies van een vergunningsplichtig wapen aan de lokale politie? Volgt een automatisch proces-verbaal met het oog op een sanctie zoals voorzien in artikel 23?

3) Is de minister van oordeel dat het niet melden van het verlies of de diefstal van een vergund wapen zoals bepaald in artikel 10 veeleer thuishoort in een afzonderlijke strafbepaling dan in de algemene strafbepalingen in artikel 23?

4) Beschouwt de minister het bezit van een vuurwapen als een grote verantwoordelijkheid, waarbij het verlies of de diefstal van een vuurwapen door een boete kan worden gesanctioneerd? Wil de minister een dergelijk ontwerp of voorstel van wetswijziging ondersteunen?

Antwoord ontvangen op 24 april 2012 :

De diefstal van een wapen, in wettelijk bezit, wordt aangegeven bij de politiediensten die een proces-verbaal, een seining in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) en in het Centraal Wapen Register (CWR) opstellen; er wordt door de betrokken politiedienst steeds een gerechtelijk onderzoek verricht.

De acterende politieambtenaar dient aan te voelen of de aangifte vals lijkt en zal indien nodig een diepgaander onderzoek voeren. Er zijn echter geen aanwijzingen dat er vaak valse aangiften worden gedaan, of dat er hieromtrent ernstige problemen bestaan.

Zo lang de gestolen of verloren wapens niet gevonden zijn, blijven ze opgenomen in de ANG en het CWR. Indien deze wapens worden gevonden, wordt een nieuw proces-verbaal van terugvinden opgesteld en wordt een onderzoek gevoerd om na te gaan welke weg het wapen heeft afgelegd, tussen het ogenblik van de diefstal of het verlies en het ogenblik van het terugvinden.

Wat betreft de verklaring van verlies of diefstal van een wapen, bepaalt de wet de verplichtingen en de voorwaarden op een zeer precieze manier.

Enerzijds bepaalt Het artikel 10 van de wapenwet : “Elk verlies of diefstal van een vergunningspichtig wapen moet onverwijld worden gemeld aan de lokale politie door de houder van de titel tot het voorhanden hebben.”

Anderzijds versterkt het artikel 8 van het Koninklijk Besluit (KB) van 24 april 1997 (tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie - Belgisch Staatsblad 16 mei 1997) het artikel 10 van de wapenwet, door te bepalen dat de aangifte onverwijld moet gebeuren en dat de vergunningsplichtige alle inlichtingen met betrekking tot het gestolen of verloren wapen moet bezorgen.

Tot slot voorziet het artikel 23 van de wapenwet in straffen gaande van één maand tot vijf jaar voor de overtreders van de wet.

Het wettelijke kader is dus duidelijk vastgesteld en moet worden toegepast. Er wordt reeds voorzien in een strenge maximale straf van vijf jaar. Het komt toe aan mijn collega van Justitie om te oordelen of een boete of een aanvullende straf aangewezen is.

Het bezit thuis van een vuurwapen is inderdaad een zware verantwoordelijkheid, zowel wat betreft de veiligheid van de bezitter en voor de personen die bij hem wonen, als wat betreft het risico op “diefstal” van dit wapen. Er bestaan hieromtrent voldoende wettelijke regels.